De rol van Nederland in de Biobased Economy
Wat is precies de rol van Nederland in de biobased economy? En wat zijn de uitdagingen die is nog te wachten staan?
Landgebruik voor biomassa
Een steeds terugkerende discussie draait om de vraag waar we landbouwgrond voor dienen te gebruiken. De vraag is of het wel ethisch verantwoord is om een akker te bebouwen met koolzaad voor de productie van biobrandstof terwijl wereldwijd 870 miljoen mensen honger lijden. Idealiter gebruiken we voor de productie van biobased producten en chemicaliën alleen biomassa als er geen sprake is van concurrerend landgebruik. Een goed voorbeeld hiervan is het gebruik van suikerbietenpulp voor de productie van frisdrankflessen. Coca Cola heeft al een alternatief voor de petfles op de markt gebracht met ethyleenglycol uit biomassa. Wageningen UR werkt aan een proces om het andere bestanddeel van de petfles, tereftaalzuur, te vervangen door een biobased alternatief. Dit alternatief heet furaandicarbonzuur, wat we uit suikerbietenpulp kunnen maken. Deze reststroom van de suikerbietenindustrie is niet geschikt voor menselijke voeding en concurreert dus niet met de voedselproductie.
Ook marginale gronden zijn geschikt voor de productie van biomassa voor niet-voedseltoepassingen. Denk aan de teelt van het gewas jatropha op droge gronden in Afrika. Voor voedselproductie zijn deze gronden ongeschikt, maar dit olierijke gewas doet het daar goed. Met de opbrengst wordt biobrandstof geproduceerd. Het wordt onderzocht of dit economisch haalbaar is.
Vooraanstaande rol voor Nederland in Biobased Economy
Naast de discussie over landgebruik spelen er ook logistieke uitdagingen. Doel van logistiek is biomassa van de juiste kwaliteit in de juiste hoeveelheid op het juiste moment op de juiste plaats te krijgen. Kenmerkend voor biomassa is dat de kosten voor transport en opslag soms wel 50% van de totale kosten bedragen. Dit vraagt om een logistiek proces waarin de schakels goed op elkaar aansluiten. Met de ontwikkeling van biobased ketens staan we nog aan het begin.
Nederland kan een vooraanstaande rol spelen in de verduurzaming van de mondiale economie. Onze infrastructuur is uitstekend en onze landbouwsector, chemische industrie en voedingsmiddelennindustrie zijn sterk ontwikkeld. Om de Biobased Economy echt draaiende te krijgen, is goede samenwerking tussen deze sectoren in mijn ogen noodzakelijk. Natuurlijk is biomassa in eerste instantie bedoeld voor voedselproductie. Maar de vraag is of we altijd alle energie moeten gebruiken om een zo hoog mogelijke voedselopbrengst uit gewassen te halen. Soms is het energie-efficiënter, dus duurzamer, om een deel van het gewas te gebruiken voor de productie van chemicaliën. Een interessante discussie die we samen moeten voeren.
Fossiel en biobased
Tot slot: als chemicus in een biobased omgeving valt het me op dat ‘fossil-based’ en ‘biobased’ vaak als twee niet te verenigen werelden worden gezien. Ik vind dat jammer, omdat beide werelden elkaar juist goed kunnen aanvullen. Een voorbeeld is de productie van barnsteenzuur, een molecuul waarmee je een heel scala aan producten kunt maken. Barnsteenzuur is heel goed in een biotechnologisch proces te maken, maar de vervolgstappen zijn veel efficiënter te zetten met behulp van fossiele katalysatoren. Zolang we fossiele grondstoffen duurzaam en niet-uitputtend gebruiken, zie ik dit niet als een bezwaar.
Ik ben benieuwd hoe u hier over denkt. Laat het mij weten in een reactie.