Ooit gloorde de Jordaanse Vallei als bakermat van landbouw, te midden van de Vruchtbare Halve Maan, een gebied dat reikt van Syrië tot Egypte. Hier vond ongeveer 11000 jaar geleden een van de meest belangrijke transities in de menselijke geschiedenis plaats: het moment dat mensen planten en dieren begonnen te domesticeren, zich vestigden en het begin vormden van de maatschappij waar de meesten van ons nu in wonen. Het gebied was geschikt voor landbouw omdat er beperkte maar regelmatige regenval was en granen kwamen hier van nature voor. Daarnaast zorgden de rivieren en de centrale ligging als brug tussen Afrika en Eurazië, voor een gunstige handelspositie.
Vandaag de dag is de situatie compleet anders. Het middelpunt van de landbouw heeft zich ver van de vruchtbare halve maan verplaatst naar het Westen en de landbouw in Jordanië heeft te lijden onder extreme waterschaarste. De matige kwaliteit van de productie en de te hoge residu-levels van pesticiden zijn redenen waarom de Europese markt de Jordaanse producten niet toelaat. Daarnaast zorgt de politieke instabiliteit en de oorlog in de buurlanden ervoor dat internationale handel bijna onmogelijk is.
Nieuwe teeltsystemen
De grootste watergebruiker in Jordanië is de agrarische sector. In 2007 gebruikte de landbouw 64% van het hernieuwbare water. Als het land het watergebruik wil verminderen, is dit dus de sector waar winst te behalen valt. Om het water gebruik af te laten nemen, zijn nieuwe teeltsystemen nodig die water efficiënter gebruiken zoals telen op substraat. Dit houdt in dat planten niet in de grond groeien maar op een groeimedium van steenwol, kokosvezel of iets vergelijkbaars.
Op deze manier is veel minder water nodig omdat het water direct bij de wortels terecht komt en niet naar de ondergrond uitspoelt zoals in de grond. Daarnaast kan het overtollige water bij substraatteelt opgevangen en hergebruikt worden. Deze manier van telen wordt ook wel hydroponics genoemd en is in Nederlandse glastuinbouw al lange tijd de standaard. In Jordanië komt de substraatteelt ook mondjesmaat op gang. Sinds ongeveer 10 jaar worden bijna alle aardbeien al op deze manier geteeld. Er is een aantal kleine boeren die op beperkte schaal ook andere gewassen op deze manier telen en hierdoor hun watergebruik aanzienlijk omlaag hebben zien gaan. Daarnaast zijn er verschillende internationale ontwikkelingsprojecten die de transitie naar waterbesparende landbouw stimuleren. Een voorbeeld van zo’n project is het Jordan Hydroponic Agriculture and Employment Development Project (HAED-JO), dit is een samenwerkingsproject van Eco Consult, Wageningen University & Research, Holland Door en Bureau Leeters en wordt gefinancierd door de Nederlandse overheid.
Ervaring en expertise vanuit Wageningen
Voor boeren die meedoen, is gedeeltelijke financiering beschikbaar voor het bouwen van beter regelbare kassen, maar mogelijk nog belangrijker: ze halen kennis en ervaring binnen van Wageningen University & Research (WUR). Ze zijn in Nederland geweest en hebben verschillende kasteelten bezocht en hebben trainingen gevolgd. De boeren zowel als het lokale consultancy team van EcoConsult hebben nauw contact met een team van experts van WUR die vanaf afstand meekijken en advies geven. Zieke planten worden van top tot teen op de foto gezet en plant- en klimaatdata worden wekelijks naar Wageningen gestuurd: Jordanië lijkt op deze manier niet eens meer zo ver van Nederland vandaan. Daarnaast zijn experts van WUR natuurlijk ook in Jordanië zelf geweest en blijven tijdens de duur van het project ook langskomen om op de bedrijven te kijken wat er nog beter kan. Naast de training van boeren, zijn er ook speciale trainingen voor Jordaanse trainers zodat zij na afloop van het project boeren kunnen blijven trainen en begeleiden.
Het eerste schaap over de dam
De eerste boer die zich aanmeldde voor dit project is Mohammad Abu Sido. Zijn vader begon 50 jaar geleden met een kleine kas en inmiddels is het familiebedrijf uitgegroeid tot een van de grootste in de regio. Met de nieuwe kassen verwacht hij een hogere opbrengst per hectare, kan hij betere kwaliteit leveren en zijn watergebruik verlagen. Zijn hoop is om hiermee ook de internationale markt te kunnen bedienen omdat de voedselprijzen in Jordanië erg laag zijn. Zijn collega’s en zelfs zijn vader verklaren hem voor gek, maar hij ziet zichzelf als het eerste schaap dat de dam oversteekt en denkt dat de rest zal volgen wanneer ze zijn eerste oogst zullen zien.
Deze manier van telen is compleet anders dan wat hij gewend is. Hij vertelt dat hij in zijn eigen kassen kan zien aan de planten wanneer hij extra water moet geven, in de nieuwe kas gaat alles met behulp van sensoren. Hiermee kan hij precies meten hoeveel water de planten opnemen en hoeveel water hij ze moet geven. Het overtollige water wordt opgevangen en gebruikt in andere kassen of boomgaarden. Daarnaast kan hij in deze kassen het hele jaar door produceren, zonder gebruik van verwarming, terwijl in de traditionele kassen de productie beperkter is.
Efficiënter watergebruik
Er is ruimte in het project voor een tiental andere boeren die een gedeeltelijke financiering voor hun kas kunnen krijgen, gepaard met de intensieve training, maar het is niet gemakkelijk om die te vinden. Het resterende investeringsbedrag na de financiering van de Nederlandse overheid, blijft een drempel en veel boeren durven het risico niet aan. Gelukkig zijn er schapen zoals Mohammad Abu Sido die het niet erg vinden om voor gek gezien te worden. Zijn kas is een eerste stap naar efficiënter watergebruik in de Jordaanse tuinbouw en een poging om Jordanië weer op de kaart te zetten als deel van de vruchtbare halve maan.