Europese obesitassamenleving vraagt om platform voor gezamenlijk beleidsonderzoek
In de Europese obesitassamenleving wordt de consument op vrijwel iedere straathoek verleid om te vet, te zout, te zoet en te veel te eten. De stelling dat het de eigen verantwoordelijkheid is om al dan niet voor die verleidingen te zwichten, is tot op zekere hoogte verdedigbaar. Maar ook nu voeren overheden al impliciet voedselbeleid, variërend van schoolfruit en btw-tarieven tot het afgeven van vestigingsvergunningen. De consument kan best nog een steuntje in de rug gebruiken om gezond en duurzaam te eten. Want de markt faalt. Om te beginnen lopen de maatschappelijke kosten van voedselgerelateerde ziekten behoorlijk op. Schattingen van de WHO geven aan dat de kosten van alleen al obesitas wereldwijd 2 tot 7% van de totale gezondheidskosten bedragen. Die kosten betalen we met zijn allen. Een tweede argument dat pleit voor consumentengericht voedselbeleid is dat gezonder eten samengaat met duurzamer eten. Het betekent bijvoorbeeld dat we minder vlees gaan eten en meer groente en fruit, wat een veel minder grote aanslag pleegt op de natuurlijke hulpbronnen in de wereld. Die verschuiving is heel hard nodig om de gevolgen van klimaatverandering te beperken.
Nederland: goede uitgangspositie voor beleidsonderzoek…
Voor een succesvolle bestrijding van deze negatieve effecten is effectief beleid nodig. Maar wat is ‘effectief beleid’? Om die vraag te kunnen beantwoorden, is wetenschappelijk betrouwbaar beleidsonderzoek nodig: onderzoek waarmee we voor, tijdens en na interventies betrouwbare data over voeding, consumentengedrag en gezondheid verzamelen en in kunnen schatten of een beleidsinstrument werkt. Nederland heeft een goede uitgangspositie voor zulk beleidsonderzoek: we hebben leidende universiteiten op het gebied van voedsel en gezondheid en hebben planbureaus.

App FoodProfiler
Wageningen University & Research en RIVM hebben op deelgebieden al goede datasets en hebben een traditie in beleidsonderzoek. En mede doordat het thema ‘voeding en gezondheid’ volop leeft, staat de consument open voor nieuwe technologie, zoals apps op de smartphone, bijvoorbeeld FoodProfiler.
… maar voedselbeleid heeft een Europese dimensie
Tegelijkertijd hebben veel aspecten van voedselbeleid een Europese dimensie. Om effectief beleid te voeren, is het allereerst verstandig dit in samenspraak met het internationale bedrijfsleven te doen. Bedrijven als Carrefour, Sodexo, Unilever en Nestlé richten zich met hun reclame-uitingen, verpakkingen en recepturen op ten minste één taalgebied en vaak zelfs op heel Europa. Ten tweede is het makkelijker om samen maatregelen te nemen. Neem de vettaks, een maatregel die in Denemarken is mislukt omdat deze veel te ingewikkeld was, maar ook omdat veel Deense consumenten hun boodschappen over de grens in Duitsland of Zweden gingen doen. Nederlandse pomphouders in het grensgebied kennen dit mechanisme maar al te goed. Een derde argument dat pleit voor internationale samenwerking in onderzoek is dat landen van elkaar leren. Als bijvoorbeeld blijkt dat het verstrekken van gezonde schoolmaaltijden in Frankrijk leidt tot een betere gezondheid en betere schoolprestaties van leerlingen, dan zouden Nederlandse beleidsmakers ten minste ook kunnen overwegen deze maatregel in te voeren in wijken waarvan is aangetoond dat veel kinderen zonder ontbijt naar school gaan. En tot slot noem ik een goed Nederlands argument: samen is het goedkoper, omdat je veel kosten kunt delen.
Eén Europese onderzoeksinfrastructuur
Samen met collega-kennisinstellingen uit acht Europese landen werkt Wageningen University & Research daarom aan één Europese infrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek naar Consument, Voeding en Gezondheid. Dit gebeurt onder andere in het Europese onderzoeksproject RICHFIELDS. We verwachten dat de basis voor deze gezamenlijke onderzoeksinfrastructuur in 2023 staat. Eén infrastructuur betekent dat we overal in Europa straks met dezelfde indicatoren werken, dat we elkaars kennis veel beter kunnen benutten en dat onderzoek veel goedkoper wordt. Daarmee leggen we een stevige basis voor een effectief Europees voedselbeleid.
Wil je meer weten over dit onderwerp? Bezoek dan ook Onderzoeksinfrastructuur voor voeding en gezondheid op wur.nl.