Gemengde bedrijfssystemen vanuit het perspectief van een gespecialiseerd bedrijf
Het concept van het gemengde bedrijf is een vreemd verschijnsel: het verschijnt regelmatig weer op beleids- en onderzoeksagenda’s, in het verleden zijn veel projecten gedaan en nog steeds worden nieuwe projecten gestart. Echter, het aantal gemengde bedrijfssystemen (GBS) neemt nog steeds af in Europa. Hierdoor ontstaan niet alleen steeds meer gespecialiseerde akkerbouw- en veehouderijbedrijven, maar ook gespecialiseerde regio’s. Wat mij betreft zou iedereen die GBS wil bevorderen, eerst moeten begrijpen wat de oorzaken zijn van specialisatie. In de EIP Focus Group Mixed Farming Systems heb ik daarom bijgedragen aan een mini-paper met de titel ‘Mixed Farming Systems from the perspective of the specialised Farmer’.
Oorzaken van specialisatie
Vanaf de jaren ’50 van de vorige eeuw is specialisatie de dominante trend. De beschikbaarheid van (goedkope) kunstmest en geïmporteerd (eiwitrijk) veevoer maakt het mogelijk voor agrarische bedrijven om te specialiseren in plantaardige of dierlijke productie. Daarnaast gaf het protectionistische landbouwbeleid van de EU en van het voormalige Oostblok garanties voor stabiele prijzen en inkomens, wat het risico van specialisatie min of meer wegnam. Hoewel dit beleid inmiddels vervangen is door een veel liberaler beleid (o.a. door het afschaffen van prijsbeleid, marktinterventies en productiequota), wordt specialisatie nog steeds bevorderd: door economische competitie tussen Europese regio’s concentreren gespecialiseerde bedrijven zich regionaal, afhankelijk van bodem en klimaat, infrastructuur en ketenorganisatie.
Belemmeringen voor gespecialiseerde bedrijven om een gemengd bedrijf te vormen
Vanuit het perspectief van een gespecialiseerd bedrijf is het introduceren van een nieuwe activiteit vaak erg onaantrekkelijk. Er is nieuwe ‘hardware’ nodig, zoals machines en gebouwen, maar ook kennis en vaardigheden, netwerken en ketenpartijen etc. In gespecialiseerde regio’s zijn deze zaken vaak ook nog eens moeilijk verkrijgbaar: alle partners van het gespecialiseerde bedrijf zijn ook gespecialiseerd, inclusief onderwijs, toeleveranciers, adviseurs en coöperaties. Daarnaast speelt het schaalvoordeel een belangrijke rol in de doorgaande specialisatie: het is vaak voordeliger om investeringsmiddelen te gebruiken voor de huidige bedrijfsactiviteit, vergeleken met het opstarten van een (vaak relatief kleine) nieuwe tak naast de bestaande. Verder kan het combineren van plantaardige en dierlijke productie de arbeidspieken in het voor- en najaar versterken. Het delen van arbeid over beide activiteiten is vaak lastig door de gespecialiseerde taken. Als laatste: regelgeving en administratie zijn sterk sectoraal ingericht, waardoor gemengde bedrijven te maken hebben met een dubbele administratieve last, vergeleken met gespecialiseerde collega’s.
Veranderingen ten gunste van gemengde bedrijfssystemen
Echter, hoewel specialisatie duidelijk voordelen heeft voor boeren, zijn er ook nadelen. Door het verdwijnen van marktbescherming zijn prijzen veel minder stabiel, wat grote inkomensrisico’s voor gespecialiseerde bedrijven oplevert. Dat geldt vooral voor bedrijven die van één product afhankelijk zijn, wat geldt voor veel veehouderijbedrijven. Gespecialiseerde plantaardige bedrijven in Europa hebben juist moeite om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. Veehouderijbedrijven (en -regio’s) hebben te maken met stijgende kosten voor eiwitrijk krachtvoer, onder andere door toenemende druk op het gebruik van (GMO) soja. Deze uitdagingen leiden tot een hernieuwde interesse in gemengde bedrijfssystemen in heel Europa.
Kansen voor een coöperatief gemengd bedrijfssysteem?
Zoals hiervoor uitgelegd is herintroductie van dieren op een akkerbouwbedrijf of omgekeerd lastig en onvoordelig. De vraag is of samenwerking tussen gespecialiseerde bedrijven die voer, mest, land, arbeid en kennis uitwisselen, een interessante manier is om een gemengd bedrijfssysteem te organiseren, met behoud van de voordelen van specialisatie.
Noodzaak van gezamenlijke belangen en voordelen
De kracht van het coöperatieve model is dat het de belangen van alle deelnemers dient: de winst van de coöperatie vloeit terug naar de leden. Basisvoorwaarde voor iedere coöperatie is dat het gemiddeld genomen voordelig is voor alle deelnemers. Dat is niet eenvoudig, zeker op korte termijn. Als veevoerprijzen hoog zijn, zullen veehouders profiteren van afspraken binnen een coöperatie, maar akkerbouwers zouden hun product voordeliger buiten de coöperatie kunnen afzetten. Dit laat zien dat een gemengd bedrijfssysteem altijd wederzijdse voordelen moet bieden, bijvoorbeeld als de akkerbouwer mest ontvangt voor zijn cash crops in ruil voor veevoer.
Voordelen in verbinden van vraag en aanbod
Een andere toegevoegde waarde van een coöperatieve GBS is de mogelijkheid om kwaliteit te bevorderen en te garanderen. Dat kan deels door meer persoonlijke en structurele relaties, maar vooral door een bemiddelende rol van een coöperatie om vraag naar specifieke kwaliteit te matchen met het beschikbare, vaak diverse aanbod binnen de coöperatie. Als voorbeeld: afhankelijk van de voerstrategie hebben melkveebedrijven verschillende soorten voer nodig. Als de coöperatie deze informatie koppelt aan het aanbod van deelnemende akkerbouwbedrijven, kunnen ze de optimale match maken. Dit zou ook kunnen werken voor mest, omdat veehouderijbedrijven verschillende soorten en kwaliteiten mest produceren, terwijl verschillende akkerbouwbedrijven en -gewassen verschillende behoeftes hebben.
Voorwaarden voor een succesvol coöperatief gemengd bedrijf
Zoals gezegd heeft een coöperatieve structuur voordelen voor een gemengd bedrijfssysteem, maar het lost niet automatisch alle problemen op.
Alle activiteiten in een coöperatieve GBS moeten winstgevend zijn
In een gemengde coöperatie kunnen deelnemende bedrijven specialiseren en de voordelen daarvan houden, maar ook profiteren van sommige voordelen van een GBS. Echter, de marktrisico’s van gespecialiseerde bedrijven zijn moeilijk op te lossen in een gemengde coöperatie. Akkerbouwbedrijven spreiden hun risico toch al over meerdere gewassen, dus zij zullen qua risicospreiding weinig profiteren van een combinatie met dierlijke productie. Dat is anders voor gespecialiseerde dierlijke bedrijven, die vaak maar één product verkopen. Er zijn twee opties voor een gemengde coöperatie: een winstgevende samenwerking tussen twee winstgevende sectoren, óf een winstgevende samenwerking tussen sectoren die op verschillende momenten winstgevend zijn. Voor ieder bedrijf geldt dat iedere activiteit die voor langere tijd niet winstgevend is, wordt beëindigd of afgestoten. De huidige crisis in o.a. varkens- en melkveehouderij zet ieder initiatief voor een gemengde coöperatie onder druk, zeker als onduidelijk of twijfelachtig is of één van de sectoren wel winstgevend zal zijn in de nabije toekomst.
Een gemengde coöperatie vraagt ‘holistische’ kennis over GBS
Het is voor een gemengde coöperatie nodig om een structuur en centrale aansturing te hebben over de deelnemende bedrijven, om de voordelen van een GBS te realiseren. Hoewel gespecialiseerde boeren in een dergelijke coöperatie niet veel hoeven te weten over andere sectoren en de principes van een GBS, de coöperatie moet wel degelijk mensen hebben met de nodige kennis en vaardigheden over sectoren.
In de huidige situatie hebben gespecialiseerde coöperaties ook gespecialiseerde kennis van één sector en weten ze weinig over andere sectoren. In de praktijk leidt dat soms tot adviezen waar één sector van profiteert, maar waar andere sectoren onbedoeld door worden benadeeld. Als voorbeeld: intensieve melkveebedrijven in Noordwest Europa zijn geoptimaliseerd op een zo hoog mogelijke melkproductie per koe. Snijmais vormt daarbij een belangrijk onderdeel van het rantsoen, maar is niet zo’n gunstig gewas voor de bodemkwaliteit. De adviseur van de melkveehouder kan adviseren om meer snijmais te voeren om de melkproductie te verhogen, terwijl de akkerbouwadviseur mogelijk adviseert om zo min mogelijk snijmaïs in de vruchtwisseling op te nemen. Dit voorbeeld laat zien dat het management van een gemengd bedrijfssysteem een stevige en brede kennisbasis vraagt, zowel in het ‘ontwerp’ van het GBS als voor het management ervan.
Conclusie
Ik verwacht dat specialisatie voorlopig de dominante trend zal blijven in de Europese landbouw. Het gespecialiseerde bedrijf heeft nog steeds grote voordelen, al zijn er ook risico’s en nadelen als gevolg van veranderingen in de beleids- en marktcontext. Het concept van een gemengd bedrijfssysteem wordt hierdoor in theorie interessanter, maar is heel moeilijk te realiseren vanuit de situatie van een gespecialiseerd bedrijf. Een gemengde coöperatie zou een deel van deze voordelen kunnen realiseren voor aangesloten gespecialiseerde bedrijven, met behoud van de voordelen van specialisatie. Tegelijkertijd geldt dat een coöperatie geen oplossing is om verliesgevende sectoren weer winstgevend te krijgen en vraagt het hoogwaardig en kennisintensief management om de voordelen van een gemengd systeem te realiseren. Echter, een aantal voorbeelden in Europa laat zien dat het kan!
Vragen en suggesties
Heb je interesse in dit onderwerp, heb je vragen of ideeën? Schrijf ze hieronder, we komen graag in contact.
Meer informatie
- De minipaper (Engelstalig)
- Alle resultaten van de EIP Focus Group Mixed Farming Systems (Engelstalig)