Voor de tweede keer op weg
Nadat we een paar dagen in Melbourne zijn verbleven en Kaiyo-maru nieuwe voorraden heeft ingeslagen, gaan we weer op weg naar de Zuidelijke Oceaan voor de tweede helft van de expeditie. Hoewel een pauze welkom was, lijkt iedereen gretig te zijn om weer te vertrekken. Hoe zuidelijk we daadwerkelijk kunnen komen is afhankelijk van de hoeveelheid zee-ijs in het gebied. Hoewel het ijs meer noordelijk voorkwam dan verwacht tijdens de eerste helft, lijkt het ijs zich met de tijd en in de meer oostelijke helft te hebben teruggetrokken.
Vlokreeftjes
Zodra we beginnen met vissen merken we een verschil. De vangsten in zowel de SUIT (Surface and Under Ice Trawl) als de RMT (Rectangular Midwater Trawl) zijn duidelijk anders dan tijdens de eerste helft. Hoewel er in de RMT nog variatie in de vangsten zit, wordt de gemeenschap in het oppervlaktewater duidelijk gedomineerd door één soort: de vlokreeft Themisto gaudichaudi. Deze vlokreeft komt vaker in grote getale voor en kan daardoor een belangrijke prooi vormen voor vis, vliegende vogels en pinguïns. Ik vind het erg interessant om meer te weten te komen over deze soort, ondanks dat het niet het belangrijkste doelwit van deze expeditie is.
Meer bultruggen
De Antarctische krill is echter niet helemaal verdwenen. Vaak zijn er zowel kleine als grote zwermen te zien op de echosounder. Om een idee te krijgen dat er veel krill zit heb je niet per se een echosounder nodig. Op een stralende dag wordt het schip omringd door bultruggen die zich vrijwel zeker aan het voeden zijn met grote hoeveelheden krill. Bijna iedereen heeft zich verzameld op de brug of op de boeg waar de dieren aan alle kanten goed te zien zijn. Met het zonnetje erbij is het een indrukwekkend gezicht. Maar zoals vaker gebeurt gooit het weer soms ook de planning omver. Tijdens een aantal dagen zorgt de wind ervoor dat er niet gewerkt kan worden. Harde wind zorgt niet alleen voor hoge golven maar maakt het ook gevaarlijk om zware apparatuur en visnetten in en uit het water te laten vanaf het schip.
Gletsjer smeltwater
Gletsjers op het Antarctische continent vormen een bron van zoet water in de Zuidelijke Oceaan. Omdat zoet water andere eigenschappen heeft dan zout water, zoals het gebrek aan zout en een andere temperatuur, heeft het ook een andere dichtheid. Een verschil in dichtheid is één van de factoren die zeestroming veroorzaakt. De oceanografen aan boord nemen in de buurt van twee gletsjers (de Metz en Totten gletsjers) een serie zeewatermonsters op verschillende diepten. Ze willen het effect van gletsjerwater op zeestroming en de gelaagdheid van het water bestuderen. Ook kijken ze naar verschillen met voorgaande studies. Dit is ook interessant voor de biologen. Sommige dieren hebben een voorkeur voor zeewater met bepaalde eigenschappen en stroming kan dieren verplaatsen. Dit heeft allebei een invloed op waar de dieren voorkomen en waar niet.
Einde van de expeditie
Nadat de laatste werkzaamheden zijn uitgevoerd wordt het tijd voor de terugreis. Alle spullen moeten weer worden ingepakt en netjes gemaakt. Ook krijgen we nog een rondleiding door de machinekamer, wat erg leuk is om te zien. Hoewel een groot deel van de onderzoekers vanuit Sydney per vliegtuig direct naar huis zal gaan, zal een deel van de onderzoekers en de bemanning samen met Kaiyo-maru terug varen naar Tokyo, een reis van ongeveer twee weken. Na drie maanden is het moeilijk om afscheid te nemen van iedereen. Dankzij de bemanning, onderzoekers en technici aan boord van Kaiyo-maru ga ik naar huis met een berg monsters en veel mooie herinneringen.