Ons avontuur in Ny-Ålesund is nu toch echt voorbij. Vanochtend hebben we de laatste spullen in onze tassen gepropt, en afscheid genomen van Michiel (die blijft wat langer om het onderzoek af te ronden), onze huisgenoten en de rest van het Nederlands team. En toen moesten we al weg, het vliegtuig in. Tijdens het opstijgen zat ik op precies de goede plek: ik kon nog een laatste blik werpen op ons onderzoeksdorpje voordat we in de wolken verdwenen.
Een eindje buiten Ny-Ålesund staat een paal. Dit is eigenlijk een zeppelinmast. Loop het dorp in, dan zie je al snel een standbeeld staan van een man. Hij heet Roald Amundsen. Het standbeeld en de zeppelinmast hebben iets met elkaar te maken. Dit is het verhaal dat bij de twee voorwerpen hoort.
Een interview met Geir Gabrielson over klimaatverandering in Spitsbergen. Hij ziet veel veranderingen. De dieren veranderen, het zee-ijs neemt af, maar er is ook iets veranderd in het ecologische systeem. “We zitten hier in het noordwesten van Spitsbergen in de overgang van een poolsysteem naar een Atlantisch systeem. Dat heet atlantification”.
We waren klaar met onze bemonstering. Op de weg terug zagen we in de verte de boot liggen. Maar hij stond scheef. Dichterbij gekomen zagen we hoe dat kwam. Onze boot lag namelijk op het land. Het water kwam nog net bij de achterkant, maar hoe we ook duwden en trokken, er kwam geen beweging in het ding. Terwijl wij moesten wachten hebben we veel moois gezien!
We hebben ’s ochtends gesampled in de mijn (onderweg een rendier met kalf gezien). Mijn moeder, Frits en Michiel gingen namelijk een ijsbeer- en schietcursus doen. Ik was nog te jong voor de cursus, maar mocht wel gewoon mee. Dus, eerst een uur theorie, en daarna gingen we naar de schietbaan een eind buiten het dorp voor het praktijkgedeelte. Het was heel gaaf.
Nadat we een hele dag monsters hadden genomen op het water (je kunt hierover lezen in mijn moeders blog), zat ik bij te komen in ons huisje. Mijn moeder, Frits en Michiel waren bezig in het lab. Plotseling kwam Maarten het huisje binnenlopen. Blijkbaar had mijn moeder hem via vaste telefoon gebeld om mij naar het lab toe te sturen, want ze dachten een walvis te zien zwemmen vlak achter de haven.
Na een korte maar prachtige vlucht over de gletsjers naar het onderzoeksstation Ny-Ålesund, in het noordwesten van Spitsbergen, nestelden we onszelf in ons huis, een van de gele huisjes van het Nederlandse noordpoolstation. We waren blij toen we hoorden dat al onze onderzoeksmaterialen veilig waren aangekomen, zodat we direct aan de slag konden in ons ecotox-laboratorium. Voor de volgende dag hadden we de Teisten-werkboot al geboekt, dus alles moest worden voorbereid voor een eerste sampling-dag op het water.
De tweede dag van de expeditie naar Spitsbergen heeft schitterende ervaringen opgeleverd. Zo zijn we naar het museum over de geschiedenis van Spitsbergen geweest, met een tentoonstelling over de walvisjacht. Ook hebben we een wandeling naar de gletsjer gemaakt. Met als hoogtepunt de rendieren waar ik rustig naast kon gaan liggen om ze te bekijken en te fotograferen.
We hadden onze eigen ‘taxi-service’: vanwege treinproblemen brachten mijn vader en zusje ons naar het vliegveld. O, trouwens, ‘we’ is in dit geval mijn moeder, Martine van den Heuvel-Greve, en ikzelf. Maar goed, we namen afscheid van vader en zusje en gingen daarna op zoek naar onze reisgenoten. Dat waren Michiel Klaassen en Frits Steenhuisen. Met z’n vieren zijn wij vertrokken naar Longyearbyen. Lees hier hoe onze eerste dag van de expeditie is verlopen!
De afvalmonitoring bij Poolepynten en Sarstangen toont aan dat er in de Golfstroom sprake is van oceaanvervuiling. De Golfstroom pikt op zijn reis naar het noorden drijvend afval op. Aangekomen in het Arctische gebied blijft dit afval ronddrijven, waardoor er elk jaar steeds meer bij komt. De zee rondom Spitsbergen is daarmee het afvoerputje van de Golfstroom.