Bloedluis bestrijdbaar?
Bloedluis bestrijden niet eenvoudig, maar wel mogelijk, mits…
Bloedluis?
We hebben het hier over vogelmijt. Het is geen luis (6 poten), maar een mijt (8 poten). De bloedluis bestaat ook (6 poten), maar komt voor in de appelteelt. Dus vogelmijt of, zoals onze zuiderburen het noemen, de bloedmijt. In het Engels wordt deze mijt poultry red mite genoemd. De Latijnse naam is Dermanyssus gallinae.
“Vogelmijt: wel bekend, maar niet mee bekend”
Vogelmijt komt vrijwel overal op de wereld voor, bij alle huisvestingssystemen, bij professionals, bij hobbydierhouders van kippen, duiven en siervogels. Je zou kunnen verwachten dat we dus veel weten van deze plaag; wat de vogelmijt het liefst wil, waar de vogelmijt niet zonder kan, wat de vogelmijt niet zo fijn vindt etc. Als je dat weet, dan weet je ook hoe je de vogelmijt aan kunt pakken. Maar afgelopen april bleek tijdens een overleg met wetenschappers, vertegenwoordigers van de legpluimveesector en ongediertebestrijders, dat we eigenlijk nog maar heel weinig weten.
Hoe kunnen we dan ooit denken aan effectieve bestrijding? Meer fundamenteel onderzoek naar de biologie van de vogelmijt lijkt noodzakelijk om de beschikking te krijgen over bewezen goede maatregelen en methoden waarmee de groei van een vogelmijtpopulatie voorkomen en beperkt kan worden. Tijdens het swimming essay in hindi language dat gehouden wordt op 20 en 21 september in Oieras, Portugal gaan we in op nieuwe kennis en proberen we te leren van wetenschappers met kennis over de bedwants en de noordelijke vogelmijt.
“Wil je vogelmijt echt bestrijden?”
De laatste tijd wordt er gevraagd: “hoe bestrijden we dit beestje waardoor het Fipronil schandaal is ontstaan?”. Ik zou het graag vooral willen hebben over hoe we de vogelmijt kunnen beheersen. Met uitroeien kun je namelijk ook weer plaats maken voor andere plagen of geadapteerde vogelmijten, die misschien nog minder makkelijk zijn te beheersen en nog grotere negatieve effecten hebben.
“Beheersen, maar is het beheersbaar?”
In 2006 kwam een aantal Europese vogelmijtonderzoekers bij elkaar om hun kennis samen te brengen waardoor de perspectieven op het beheersen van vogelmijt duidelijk werden, alsook ook de hiaten om het vogelmijtprobleem aan te kunnen pakken (Mul et al., 2009). Toen al concludeerden zij dat het gebruik van chemische (synthetische) bestrijdingsmiddelen waarschijnlijk vooral leidt tot snelle ontwikkeling van resistentie en het blootstellen van de mens, dier en het milieu aan residuen. Geïntegreerde aanpak van het probleem werd als het meest kansrijk gezien. Deze aanpak wordt bij andere plagen succesvol toegepast in de land- en tuinbouw.
Met een geïntegreerde aanpak wordt bedoeld dat je alle mogelijkheden en methoden toepast om de groei van een vogelmijtpopulatie te voorkomen en te beperken. Een chemische (synthetische) bestrijding wordt alleen als laatste redmiddel toegepast. Voor het gemak, en duidelijkheid, beelden we het uit als een puzzel met 8 stappen (zie figuur 1). Door al deze stappen uit te voeren is het waarschijnlijk mogelijk om de plaag in de hand te houden. Nog niemand die het echt in de praktijk heeft uitgevoerd. Eerder dit jaar heb ik deze acht stappen verder uitgewerkt samen met 3 legpluimveehouders om het praktisch en haalbaar te maken.
De acht puzzelstukjes

Figuur 1. Integrated Pest Management (IPM)
De acht stappen zijn uitgewerkt, met de kennis die er op dit moment aanwezig is. Maar … veel kennis ontbreekt nog. Zo is er op dit moment nog geen officiële drempelwaarde vastgesteld waarna een behandeling plaats zou moeten vinden (stap 3), is de effectiviteit van de meeste niet-chemische middelen en methoden nog niet wetenschappelijk aangetoond (stap 4) en is er geen enkel pesticide beschikbaar die specifiek gericht is op de vogelmijt (stap 5). En toch ben ik ervan overtuigd dat het mogelijk is om vogelmijt te beheersen met behulp van de geïntegreerde aanpak. Die overtuiging wordt ondersteund door de meeste leveranciers van bestrijdingsmethoden.
“Naast het houden van kippen zullen legpluimveehouders ook het houden van vogelmijt in de vingers moeten krijgen”
Daarmee kom ik toch weer terug op de vraag “hoe bestrijden we bloedluis?”. Het bestrijden van vogelmijt begint met het onderkennen van het probleem. Een aantal Spaanse grote bedrijven is de vogelmijtpopulatie gaan monitoren en constateerde dat er veel meer vogelmijten in de stal zaten dan verwacht. Daarbij vonden ze significante effecten van vogelmijt op eiproductie en sterfte. Steeds weer hoor ik dergelijke bevindingen. De productieschade van vogelmijt blijkt telkens weer groter dan gedacht. Als we het aan de kippen gevraagd hadden … dan hadden ze het wel gezegd … of niet … De hennen in een legpluimveestal met een relatief lage vogelmijtbesmetting produceren ‘s nachts meer geluid dan de hennen in een legpluimveestal met een hoge vogelmijtbesmetting (eigen waarnemingen). Die hennen ondergaan ’s nachts apathisch het gekrioel van duizenden vogelmijten over zich heen. Dat beeld is meer dan meelijwekkend en zeker een enorme aantasting van het dierenwelzijn.
… het gaat om het beheersen. Dat is beslist “geen eitje”.
Maar hoe kun je een dergelijke plaag bestrijden? Zoals hiervoor gezegd, gaat het om beheersen en daarmee om het nemen van allerlei maatregelen, zoals beschreven met de acht stappen. Het uitvoeren van die acht stappen is beslist “geen eitje”. Het vereist van de pluimveehouder continue alertheid en de pluimveehouder zal wekelijks de populatie moeten monitoren, registreren en analyseren. Vervolgens zal de legpluimveehouder tijdig en effectief in moeten grijpen om de effecten ervan ook weer te monitoren. De pluimveehouder moet ook alert zijn op de groei van de vogelmijtpopulatie als de aantallen klein en dus niet zichtbaar zijn. En altijd maar weer blijven monitoren! Dat is nogal wat. Dat lees je sneller dan dat je het uitvoert. En dat moet een legpluimveehouder dan uitvoeren naast het houden en verzorgen van de hennen, het sorteren van de eieren en de mestafzet.
Het is dus niet zo gek dat de roep van de legpluimveehouders om een effectief middel groter is dan de roep om een goede gedegen aanpak. En toch hoop ik dat de legpluimveehouders beseffen dat de duurzame oplossing van het vogelmijtprobleem bij henzelf ligt. En dat kost tijd én geld én aandacht. Iedere pluimveehouder zal zichzelf de vraag stellen of het resultaat de investering van tijd, geld en aandacht, waard is. Legpluimveehouders moeten zich echter realiseren dat ze voedsel produceren en dat bij een vogelmijtplaag ook het dierenwelzijn en de diergezondheid ernstig in het geding zijn. Een duurzaam en maatschappelijk verantwoord werkende legpluimveehouder zal, naast het houden van hennen, ook het houden van vogelmijten in de vingers moeten hebben. Hoe moeilijk het ook is.
Niet de pluimveehouder, maar de natuur aan het werk tegen vogelmijt
Als afsluiter wil ik graag nog een methode uit de land- en tuinbouw onder de aandacht brengen, namelijk biodiversiteit. Een plaag kan binnen een systeem ontstaan doordat de omstandigheden ideaal zijn voor het plaagdier; er is genoeg voedsel, de klimatologische omstandigheden zijn bijna optimaal waardoor een hoge populatiegroeisnelheid mogelijk is en natuurlijke vijanden zijn vrijwel afwezig of kunnen de vogelmijten niet bereiken. De kip is ook een natuurlijke vijand van de vogelmijt. In de land- en tuinbouw heeft men aangetoond dat plagen beter beheersbaar zijn door onder meer het toepassen van akkerranden, het afwisselen van teelten en door het planten of zaaien van andere gewassen tussen de rijen of door het perceel in te delen met stroken met verschillende gewassen (te lezen op pagina 34-39 van gre argument essay pool). Dit leidt tot meer biodiversiteit en hoe meer biodiversiteit hoe minder ziekten en plagen.
Wat werkt binnen land- en tuinbouw, moet ook kunnen werken binnen de veehouderij. Wat kan in de legpluimveehouderij ontwikkeld worden, waardoor natuurlijke vijanden beter kunnen overleven en effectiever zijn? Waardoor de vogelmijten minder ideale omstandigheden hebben om zich snel tot een plaag te ontwikkelen, en waardoor de vogelmijten minder voedsel hebben? Wat mij betreft verdient deze manier van kijken een kans.
Lees verder:
- Dossier my favourite dish pizza essay, van Wageningen University & Research
- Dossier Vogelmijt/Bloedluis, van Wageningen University & Research
Al jaar en dag is er een natuurlijke manier van de vogelmijt en hun eitjes mogelijk door middel van verhitting cq verwarming van de stal bij leegstand (thermokill door van Eck). Dit combineren met een natte fossiel shield behandeling van de stal voor aanvang van een nieuwe stalbezetting geeft heel goed resultaat. Zeker als ook de opfok in deze aanpak meegaat, of zoals bij sommige opfokorganisaties gebeurd, het verplicht nat reinigen naar iedere ronde, heeft tot gevolg dat het bloedluisprobleem gewoon verdwijnt. Wat hier heel belangrijk is dat de boer heel kien is op bedrijfshygiëne. Zeker ook met meerdere stallen betekent het gewoon bij iedere stal eigen bedrijfskleding en schoeisel. Ook douchen hoort hier bij als nog niet alle stallen vrij zijn.
Wijzelf hebben een bedrijf met 125000 kippen verdeeld in 4 stallen met 2 leeftijden en zijn bloedluis vrij. En dat al verschillende ronden achter elkaar. Het enige wat wij nog doen is strenge hygiëne en voor aanvang van iedere ronde vloeibare fossiel shield aanbrengen om eventuele mijten die met de nieuwe kippen meekomen meteen te doden. Let wel, hierbij is het belangrijk dat de kippen leverancier, lees opfokorganisaties, ook bloedluisbestrijding hoog in het vaandel heeft staan.
In uw bewoordingen geeft u weer waar het om draait bij het beheersen van vogelmijt
Wat ik mis in al de gepubliceerde onderzoeken tot op heden; wat is het verband tussen pluimveevoer en aanwezigheid van vogelmijt in de stallen?
De vraag waarom ik deze stel;
Afgelopen 30 jaar heb ik +/- 10.000.000 hennen opgefokt en overgeplaatst naar productiestallen. Tot 1998 in nederland en daarna in Bulgarije. Wij hebben in onze stallen nooit mijten gehad. Nu is ook hier fiproniel het gesprek van de dag. Gaat ook in Bulgarije enorme problemen geven.
Maar wij hebben geen bloedluizen. Ook onze klanten met nieuwe stallen die zowel onze ofokhennen kopen en geëxpandeerd voer kopen blijven vrij. Dit alles is geen verkooppraatje voor mij. Interesseert mij niet waar jullie 2500 km verderop voer kopen. Terugkomende op mijn gemis in het onderzoek; waarom lees ik niets over de invloed van voer?
En nu mijn niet wetenschappelijke stelling; wij voeren al tientalle jaren onze kippen met gekookt/geexpandeerd voer. Daarmede wordt alles wat leeft, dus ook eitjes van oa vogelmijt, vernietigt. Wij hebben overigens ook nooit last van wormen bij voliere kippen. Is koud gemalen en gemengt voer niet de grootste insleper van ongewenste eitjes?
Geachte heer Van Leeuwen,
Vanuit de literatuur weet ik geen verband tussen de aanwezigheid van vogelmijt en pluimveevoer. Ik heb deze vraag neergelegd bij mijn collega Marinus van Krimpen. Ik ben benieuwd naar zijn reactie. reacties van andere mensen met kennis en kunde zijn natuurlijk ook welkom.
Met vriendelijke groeten, Monique Mul
De grote uitdaging lijkt om niet meteen de kortste weg te willen bewandelen in het bestrijden van parasieten van pluimvee, maar eerst alle biologische en ecologische kenmerken goed in beeld te krijgen. Dat geldt feitelijk voor alle parasieten en in de gehele dierhouderij waar ik meer dan 30 jaar pluimveedierenarts was. Maar ik hoor dat eigenlijk ook bij mijn familie die in de akkerbouw zit. Alle vormen van grootschaligheid; monoculturen dus, blijken kwetsbaar voor een grote uitbraak van ziekte, en is vaak een uitgelezen kans voor parasieten.
De relatie voer en bloedluis (Dermanyssus) is mij ook niet bekend; Ik heb een aantal jaren in Bulgarije meegwerkt aan een EU projekt inzake leghennen. Was ook ooit op het bedrijf van Erik van Leeuwen; een van de mooistie bedrijven van Bulgarije. In Bulgarije heb ik heel veel verschillende bedrijven bezocht en heb daar nooit bloedluis gezien; wel viel me op dat men er veel met kalk werkt. Ik vermoed dat Dermanyssus daar niet goed tegen kan; net zomin als tegen fossil shield. En s´zomers wordt het daar in veel pluimveehokken soms meer dan 40C. Voor ectoparasieten is dat meestal een flinke rem op de ontwikkeling; net als voor de kip, trouwens.
Het is vooral zaak om de biologische en ecologische kenmerken van Dermanyssus goed te bestuderen. Toen wij vele decennia terug gingen bestuderen hoe we coccidiose (darmparasieten) moesten aanpakken bleek eigenlijk dat we maar knap weinig wisten van de biologie en omstandigheden die coccidiose beïnvloedden.
[…] Blog: bloedluis en het Fipronil schandaal […]