Wat is genetische resistentie tegen rodenticiden?
Veel mensen vragen zich af hoe het komt dat rattengif minder goed werkt. Dit komt door resistentie: er is bij ratten sprake van verminderde gevoeligheid voor gifstoffen (rodenticiden). Dit betekent dat de knaagdieren wel van het gif eten, maar er door een overerfbaar afgenomen gevoeligheid niet dood aan gaan of pas na langere tijd.
Het optreden van resistentie is in eerste instantie dus een genetisch probleem. Het DNA (de genen) bevat informatie over erfelijke eigenschappen van een individu, bijvoorbeeld haarkleur of kleur van de ogen. Ieder gen bestaat uit 2 allelen en iedere ouder geeft aan zijn kinderen 1 allel door. Soms ontstaan per toeval kleine veranderingen of foutjes bij het overschrijven, die door experts mutaties worden genoemd. Zo’n mutatie kan via de ouder dan ook worden doorgegeven aan het nageslacht. Zo’n mutatie kan bijvoorbeeld plaatsvinden op het gen dat de gevoeligheid voor gif (rodenticiden) bepaalt. In dat geval heeft de rat waarbij dat gebeurt een evolutionair voordeel: hij gaat bij de inzet van gif niet het loodje leggen, terwijl zijn soortgenoten die dat ‘foutje’ niet hebben, dat wel doen. En hij heeft dus alle voedsel, schuilplaatsen etc.: er is geen concurrentie meer.
Selectie
Als particulieren of ongediertebestrijders vervolgens veelvuldig het gif blijven inzetten waartegen de rat resistent is, treedt er selectie op. De niet-resistente ratten leggen het loodje, waarna de resistente ratten voldoende te eten en te drinken hebben. Zij zullen zich steeds sneller gaan voortplanten. De populatie wordt groter en de bestrijding steeds lastiger. Om deze reden en om doorvergiftiging naar roofvogels (bijv. uilen) te voorkomen, stelt de overheid steeds meer eisen aan gebruikers van rodenticiden.
Een bijkomend probleem is dat resistente populaties niet alleen kunnen groeien. Zij kunnen zich ook geografisch verplaatsen. Uit Duitsland weten we bijvoorbeeld dat een groot resistentiegebied zich elk jaar zo’n 20 kilometer naar het westen uitbreidt, puur doordat de ratten migreren. Om dit voor Nederland goed in beeld te brengen is onderzoek nodig waardoor een dynamisch beeld ontstaat van de resistente rattenpopulatie. Hieraan werken wij bij Wageningen University & Research.
Bastiaan goede dag,
Hopelijk geen domme vraag……, maar moeten resistente ratten meer van X biocide eten om dood te gaan, of gaan resistente ratten zo wie zo niet dood van X biocide?
Of moeten ze vaker = langer eten om alsnog dood te gaan?
Groet Rob van Veldhuijzen
Beste Rob,
Het kan om beide aspecten gaan: soms gaan ze niet dood en soms duurt het langer voordat ze doodgaan. Beide is natuurlijk onwenselijk: zowel vanuit milieu- als dierenwelzijnsoogpunt (meer kans op doorvergiftiging c.q. langer/onnodig lijden). Vriendelijke groet,
Bastiaan
Wordt de term resistentie wel terecht of onzuiver gebruikt als het langer duurt voordat ze dood gaan. Resistentie wordt in de praktijk opgevat als absoluut, dus dat 100% overleeft. Nu blijkt dat de tem resistentie gebruikt wordt, terwijl het gewoon langer duurt voordat ze doodgaan. Is het in dit geval niet beter te spreken over een verminderde gevoeligheid voor het middel ipv resistentie?
Volgens de echte definitie van resistent betekent het dat je er niet meer dood van gaat. Het metabolisme van het organisme is dan zo aangepast dat er geen giftig effect meer optreedt. Bacteriën en schimmels passen daarbij hun metabolisme het snelst aan. Vandaar dat daar de resistentieproblemen ook zeer groot zijn.
Het zou best zo kunnen zijn dat in het spraakgebruik een verminderde gevoeligheid, waarbij je dus meer gifstof moet toedienen om een effect te krijgen, ook resistentie wordt genoemd, maar volgens de definitie is dat niet juist.
Beste Frits,
Dank voor de reactie. Het is inderdaad een definitiekwestie. Een verminderde gevoeligheid (waarbij het langer duurt voor ratten doodgaan)wordt in de praktijk echter vaak ook als resistentie ervaren en zo door bestrijders benoemd. Maar formeel gezien heeft u dus gelijk.
Vriendelijke groet, Bastiaan