Tegenwoordig domineren monoculturen het landschap van de wereldwijde landbouw en zeker in het westen. Dit is echter lang niet altijd zo geweest. Voor de grootschalige mechanisatie van de landbouw was mengteelt meer regel dan uitzondering. Hierdoor zijn er vele tientallen, zo niet honderden goed werkende gewascombinaties bekend waar in de toekomst wellicht weer gebruik van kan worden gemaakt.
Om opbrengst te verhogen
Verreweg het beroemdste voorbeeld van mengteelt is de three sisters, een zeer efficiënt teeltsysteem dat door de indianen in Noord en Midden-Amerika werd gebruikt. In dit systeem werden Mais, bonen en Pompoen samen geteeld. De mais zorgt als steun voor de klimmende boon, de boon verrijkt de gedeelde grond met stickstof en de Pompoen zorgde als bodembedekker om zo onkruid buiten en vocht binnen te houden. Soms werd ook nog zonnebloem, als ‘fourth sister’, aan de randen geplant als windscherm. De producten van de Three sisters bevatten daarnaast alle nodige voedingstoffen. Zo vormden ze soms het hele dieet van de indianen.
Om ziektes te Bestrijden
Uitgestrekte monoculturen zijn een feest voor talloze parasieten. In de veel diversere natuur is het voor de vaak sterk gespecialiseerde dieren planten en schimmels een hele klus om een geschikte gastheer te vinden. Dit geld ook voor het parasitaire platje striga op de Afrikaanse savanne. Om zich effectief te bestrijden produceert de plant tot wel een half miljoen minuscule zaadjes die zich met wind verspreiden. Zodra zo’n wolk zaadjes een maïs of sorghum veld raakt is het jackpot. De oogst wordt verslonden voor de ogen van de arme boeren en de zaden van de striga blijven tot nog wel 10 jaar in de grond zitten. Om de striga te beperken, planten de boeren celiosia (bekend als kamerplant) tussen de sorghum, of desmodium tussen de Rijst. De striga zaadjes kiemen nabij de wortels van deze planten, maar kunnen zich niet aan de wortels binden en sterven dus, de gewassen Die net wat later ertussen groeien hebben zo geen last meer van de striga
Voor een duurzame wereld
Voor de meeste problemen waartegen mengteelt vroeger gebruikt werd zijn inmiddels ook al andere oplossingen gevonden. Dit zijn echter vaak geen Duurzame oplossingen. Door de introductie van kunstmest pesti- en herbiciden is het belang van mengteelt in de conventionele (niet biologische) landbouw weggevallen. In de moderne landbouw kan mengteelt echter nog steeds helpen om de productie van gewassen te vergroten en land efficiënter te gebruiken. Het groeiseizoen van de meeste gewassen die in Nederland worden geteeld is beperkt. Door de grote verschillen in de seizoenen is gewassen na elkaar planten binnen één jaar vaak niet mogelijk. Het gevolg is dat veel grond, vaak braak ligt. Mengteelt kan hier een uitkomst een zijn, door verschillende gewassen met uiteenlopende groeiperioden op één akker te verbouwen. Maïs en tarwe zijn een voorbeeld van een goede combinatie. Tarwe heeft een kort en vroeg groeiseizoen en kan dan in het begin van de zomer al geoogst worden. Maïs heeft een langer groeiseizoen welke ook pas later in het jaar begint en kan pas later in de herfst geoogst worden. Door deze te combineren ligt de akker bijna nooit braak.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de vele manieren waarop mengteelt problemen kan oplossen en oogsten kan vergr
oten. Voor de veelgebruikte landbouwgewassen zijn doorgaans vele combinaties bekend die voordeel bieden. Zowel voor specifieke problemen, zoals de bestijding van striga bij mais, als meer algemeen, zoals de seizoensverlenging door maïs met tarwe te combineren. Potentieel zou de effectieve toepassing van de diverse mengteeltsystemen mondiaal de voedselvoorziening en zekerheid kunnen vergroten.