Een nieuw kabinet brengt nieuwe kansen om Nederland veiliger te maken, nu we geconfronteerd worden met ongedachte scenario’s die ons morgen kunnen treffen. Terwijl we steggelen over grootschalige klimaatinvesteringen voor 2050, vergeten we om ons beter voor te bereiden op de weerrisico’s van vandaag en morgen. Nederland is immers maar matig voorbereid op extreem weer.
Door Jeroen Warner en Sandra Megens
Twee jaar geleden regende het drie dagen onwaarschijnlijk hard boven de Maas en de Geul, waardoor Valkenburg onder water kwam te staan en het Maastrichtse stadsdeel Randwyck (Wyck) ontruimd moest worden, wat vrijwel niemand daar zag aankomen. Het was gelukkig nog lang niet zo rampzalig als in België en Duitsland, waar tientallen mensen omkwamen door plotselinge vloedgolven; ook daar had de weersdienst het niet bij het juiste eind. Rond mei dit jaar hadden we vijf aangesloten weken zonder regen – een droogteperiode waar landen als India en Zuid-Afrika hun schouders over ophalen, maar welke in Nederland ongekend is.
De impact van El Niño op weer: Bereid je voor op nieuwe temperatuurrecords
Het slechte nieuws is dat we nog veel meer te verstouwen krijgen. Een El Niño is een vaak in december optredende temperatuurfluctuatie in de golfstroming in de Stille Oceaan. Om de twee tot zeven jaar welt die op midden in de oceaan, beïnvloedt vervolgens de temperatuur van de lucht daarboven en sorteert, als het een sterke schommeling is, wereldwijde weerseffecten. Een forse Niño kan betere visvangst en landbouwopbrengsten opleveren, maar ook de wereldeconomie voor tientallen miljarden euro’s aan schade berokkenen doordat modderstromen, bosbranden, overstromingen en droogte-extremen tot misoogsten en enorme schade leiden. Welnu, alles wijst erop dat El Niño er dit jaar vroeg bij is; de weerdienst van de Verenigde Naties, WMO, stelt dat we al te maken hebben met een sterke El Niño en rekening moeten houden met nieuwe temperatuurrecords.
De effecten van een Niño zie je vaak in het kalenderjaar erna. Hij zal niet direct tot ander weer leiden, maar de kans op een extreem natte lente bij ons in 2024 is wel groter. Dat geeft te denken, want zelfs als de atmosfeer maar een klein zetje krijgt, zijn we al in rep en roer. Waarom zijn we zo slecht voorbereid op weersextremen?
Allereerst ligt Nederland in een rustig hoekje van de wereld, zonder tsunami’s, vulkaanuitbarstingen, supercyclonen of modderstromen. Maar we zijn ook slachtoffer van ons eigen succes. De rampenrisico’s waar we wél mee moeten omgaan, hebben we immers heel aardig onder controle: we hebben dijken en zeeweringen aangelegd, om zo overstromingen vanuit rivier en zee te voorkomen. Daardoor hebben we ook geen rampencultuur; we verlaten ons op de overheid om ons te beschermen en te komen redden als het misgaat. Toen we onze nieuwe Deltaplannen opstelden gingen we ervanuit dat we met onze superieure technologie en planning huizen kunnen bouwen waar we maar willen: ook meters onder zeeniveau. Dat was wellicht al te roekeloos.
Een rampenplan voor Nederland
Door ons te focussen op technische preventiemaatregelen lopen we in ons rampdenken nog steeds wat achter bij de rest van de wereld, in elk geval de Verenigde Naties, die een meer integrale benadering heeft in de vorm van de rampencyclus: preventie, mitigatie, respons en herstel. Zo’n cyclische aanpak erkent dat rampsituaties niet verdwijnen, maar steeds (en mogelijk steeds vaker) terugkomen en vestigt de aandacht op een breder instrumentenpalet dan alleen infrastructuur: verzekeren, rampencommunicatie, geregeld oefenen, evacuatie, en zeker ook rampbestendige (wederop)bouwplannen. Laten we bijvoorbeeld ophouden onverantwoord dicht bij het water en in de uiterwaarden te willen wonen, werken en recreëren en nieuwe woonwijken in ‘badkuipen’ te bouwen. Ideeën daarvoor gaan al zo’n 25 jaar terug, toen minister van Ruimtelijke Ordening Jan Pronk met zijn ambtenaren over de inrichting van Nederland nadacht in de Vijfde Nota-plus. Het ministerie wilde burgers bewegen op hoger gelegen gebieden te gaan wonen. Na de hoogwaters van 1993 en 1995 werd bouwen in de uiterwaarden al verboden – wat in 2005 onder Balkenende echter weer werd losgelaten.
Weersextremen hoeven niet rampzalig uit te pakken als we met z’n allen goed voorbereid zijn. Niet zozeer het klimaat, als wel slechte voorzorg en kwetsbaarheid kost mensenlevens. Om toekomstige rampen te voorkomen, zullen we meer maatschappelijk bewustzijn en draagvlak nodig hebben dan af en toe een sirene of een pushbericht van NLAlert.
Een stad als Dordrecht communiceert al hardop met de burgers over evacueren bij hoogwater, maar veel andere gemeenten zijn huiverig. Vrijwilligers van De Zonnebloem zetten zich ervoor in dat kwetsbare medemensen genoeg drinken en koel blijven tijdens hittegolven, waardoor we oversterfte kunnen reduceren. Heel mooi, maar het nationale hitteplan werd in de smoorhete maand juni niet in werking gesteld. Veiligheidsregio’s zouden het liefst voorkomen dat mensen in het groen gaan barbecueën en zo bosbranden veroorzaken, en waterschappen gaan burgers meer betrekken bij voorzorgsmaatregelen. Nu nog coherent landelijk beleid voor het ¨nieuwe normaal¨. Het komende kabinet kan er meteen mee aan de gang, in plaats van te wachten tot het een keer helemaal verkeerd gaat.