De wereld kan niet zonder genetische diversiteit van planten
In wegbermen en op braakliggende gronden kom je hem tegen: de Lactuca serriola, oftewel kompassla. Als ik geduldig afwacht, komt hij ook in mijn achtertuin naar boven. Kompassla is een van de 214 ‘crop wild relatives’ die wij in Nederland nog hebben: wilde varianten van gewassen die in de landbouw en tuinbouw worden geproduceerd. Als bleekgele bloemen en stekelige bladeren van kompassla ziet, is het nauwelijks voor te stellen dat alle sla in het supermarktschap ontstaan is uit deze onaantrekkelijke plant.
Genenbank
Monsters van de kompassla liggen opgeslagen in de genenbank van het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland, op de campus van Wageningen University & Research. In totaal bewaren we hier zo’n 400.000 zakjes van maar liefst 23.000 verschillende monsters. Ze bevatten het genetisch materiaal van wilde verwanten, oude en moderne rassen. Onderzoekers en veredelaars die voor een gewas op zoek zijn naar ziekteresistente genen, zoeken online het juiste monster op en hebben het gewenste zaad doorgaans binnen twee weken in huis.
Elke twee jaar nieuwe slarassen
Om even terug te komen op sla: weinig mensen weten dat er jaarlijks meer dan 100 nieuwe slarassen op de markt komen, gemaakt met behulp van zaden uit onze genenbank. Sla heeft veel last van de schimmelziekte valse meeldauw. Veredelaars gebruiken het zaad uit de genenbank om nieuwe resistenties in te kruisen. Om gewassen resistent te maken, hebben we altijd wilde varianten of exotische rassen nodig. Ja, bespuiten met pesticiden kan ook, maar dat willen we liever niet. Maar ook als we bijvoorbeeld spruitjes weer lekker bitter willen laten smaken of de groenten in minder warmgestookte kassen willen telen, hebben we de juiste genen van de oerplant nodig.
Souverein recht
Net als lucht en water zijn genetische bronnen van iedereen, zou je zeggen. Maar in de praktijk ligt het helaas anders. In 1992 is besloten dat genetische diversiteit onder het soeverein recht valt van het land waarin de plant voorkomt. Veel landen denken sindsdien daardoor dat zij op een goudmijn zitten. De toegang tot genetische diversiteit is daardoor in twintig jaar tijd enorm afgenomen. En dat is een slechte ontwikkeling, gezien de ontwikkelingen waar we in de wereld mee te maken hebben. Want de wereldbevolking groeit de komende decennia tot 10 of zelfs 11 miljard. Tegelijkertijd gaat klimaatverandering vooral in arme landen haar tol eisen.
Wereldwijd akkoord nodig
Veredelaars zouden eigenlijk overuren moeten maken, maar kunnen steeds minder werken met resistenties uit wilde varianten. Hoewel ik een rasoptimist ben, maak ik mij oprecht zorgen over deze ontwikkeling. We hebben wereldwijde overeenstemming nodig in de lijn van SALT of ‘Parijs’ om de genetische diversiteit veilig te stellen en beschikbaar te maken. Ondertussen nemen wij als genenbank onze verantwoordelijkheid en zorgen we voor goed opgeslagen kopieën van wilde planten en oude rassen. Niet uit verzameldrift, want dan hadden we ook postzegels kunnen verzamelen, maar omdat het bitter nodig is voor de voedselvoorziening van nu en in de toekomst.