Onderwijs voor een duurzamere wereld
Op 24 april lanceert Wageningen University & Research (WUR) een nieuw scholierenproject: het Wageningen Borlaug Youth Institute. Het doel van dit project is om jongeren te inspireren om te werken aan de uitdaging om de wereld verantwoord van gezonde voeding te voorzien. Het geeft daarmee vorm aan een bredere uitdaging: meer aandacht voor duurzaamheid in het onderwijs.
Scholieren kunnen bij het Borlaug Youth Institute van Wageningen University & Research terecht voor begeleiding bij en inspiratie voor hun werkstukken (profielwerkstuk, meesterproef, excellentieproject). Wie dit uitwerkt tot een advies, maakt kans om dit te presenteren rond de uitreiking van de World Food Prize in de Verenigde Staten (soort Nobelprijs op gebied van landbouw en voedsel) en mensen uit de internationale top in wetenschap en bedrijfsleven te ontmoeten.
Agronoom Norman Borlaug ontving in 1970 de Nobelprijs voor de vrede. Hij werd bekend als de man die een miljard mensen van de honger heeft gered en stimuleerde jongeren zich met kwaliteit en kwantiteit van voedsel bezig te houden, zo licht bestuursvoorzitter van WUR Louise Fresco toe in een korte video over het project.
Andere vaardigheden
Het project past bij een werkwijze die belangrijk is om jongeren vaardigheden te laten ontwikkelen die nodig zijn voor het werken aan een duurzame toekomst. Wageningen doet hier ook onderzoek naar:
“Leren voor duurzaamheid gaat om onderwijs waar leerlingen kritisch leren denken, verbonden zijn met hun omgeving, ruimte krijgen om ontdekkend en handelend te leren aan de hand van lokale en mondiale vragen rondom gezondheid, klimaat, armoede, ongelijkheid, energie en biodiversiteit”
Duurzaamheid is namelijk zoveel meer dan zonnepanelen plaatsen. Het gaat om het ontwikkelen van een andere denkrichting en op een nieuwe manier naar duurzaamheid leren kijken. Dat vraagt naast inhoudelijke kennis ook het vermogen om:
- om te gaan met complexiteit, diversiteit, verwarring en onzekerheid
- je te verplaatsen in andermans perspectief,
- ethische en morele afwegingen te maken en kritisch te kijken naar de waarden die deze afwegingen beïnvloeden.
- te denken in systemen en de kloof tussen denken en doen te overbruggen.
Toekomst
‘In de kern gaat het om goed onderwijs, niet om een apart vak’, legt Arjen Wals uit. Hij is hoogleraar Sociaal leren en duurzame ontwikkeling in Wageningen en richt zich onder meer op duurzaamheidscompetenties. Hij beschouwt duurzaamheid als een katalysator van onderwijsvernieuwing. ‘De vraag is of we niet eenzijdige waarden stimuleren in het onderwijs. Jezelf ontplooien, je voorbereiden op een carrière, goed zorgen voor jezelf, competitief zijn en een leven lang leren om je flexibel te kunnen in zetten op de arbeidsmarkt; het is bijna vanzelfsprekend dat scholen leerlingen daarbij helpen,maar het is wel heel economische kijk op de rol van onderwijs. Duurzaamheid heeft te maken met de toekomst, met empathie en zorg. De waardenkant is ook heel belangrijk. Nederland mag dan economisch gezien worden als innovatief land, maar de vraag is of we op de goede weg voorop lopen of op een doodlopende weg. Of we het meubilair op de Titanic aan het herschikken zijn, zoals ik iemand laatst hoorde zeggen, of dat we voorkomen dat het schip zinkt.’
Scholieren moeten leren wezenlijke vragen te stellen, in het verlengde van de Sustainable Development Goals, en de ruimte krijgen om zelf na te denken. Zo ontwikkelen ze andere inzichten en realiseren ze zich dat op verschillende plaatsen en verschillende tijden, verschillende oplossingen van toepassing kunnen zijn. Leren voor duurzaamheid gaat het beste door concreet bezig te zijn met duurzaamheid in hun eigen leefomgeving.
Happy Meal workshop
Eenvoorbeeld is de workshop ‘Happy Meal’ die WUR voor middelbare scholen heeft ontwikkeld. Scholieren worden daarin in groepen aan het werk gezet met een van de ingrediënten: het bolletje, de patatten, de burger, de frisdrank en het speeltje. Ze gaan dan met twee vragen aan de slag: wat zit erin, en waar komt het vandaan? Als ze al de gevonden informatie met elkaar delen, ontdekken ze niet alleen hoeveel kilometers er voor de maaltijd is afgelegd,en dat de arbeidsomstandigheden van de mensen die de speeltjes ver weg van hier maken vaak niet goed zijn,maar ook dat de kinderen hier er maar heel kort mee spelen en de plastic speeltjes snel afval worden. Dan volgt de derde vraag: Kunnen jullie nu ook een echt Happy Meal samenstellen, waar we met z’n allen blij van worden? Dan gaan ze kritisch ontwerpen, uitproberen, proeven en uitrekenen wat zo’n Happy Meal 2.0 gaat kosten.
‘Deze les verandert het perspectief van jongeren en zorgt voor bewustzijn’, vertelt Wals. Maar hij doet nog meer: hij biedt handelingsperspectief. ‘Dat is heel belangrijk, dat ze ontdekken dat er alternatieven zijn, want het voorkomt een gevoel van machteloosheid en laat zien dat verandering mogelijk is.’ Ze leren daarbij van elkaar (sociaal leren) en doen aan ontdekkend leren, waar op school meestal weinig ruimte voor is. ‘Dat is ook niet verwonderlijk, want de examinering richt zich ook niet op dit soort vragen’, aldus Wals.
“Onderwijs is er niet louter om de economie te dienen maar moet bijdragen aan ecologische basisvorming en het vermogen een duurzamere wereld achter te laten”
Veertig jongerenorganisaties hebben een paar jaar geleden de Tweede Kamer al opgeroepen tot meer duurzaamheid in het onderwijs, omdat ze vonden dat het onderwijs hen nog onvoldoende voorbereidt om succesvol te kunnen werken aan een leefbare planeet en een groene economie voor nu, later, hier en daar. Met succes. De meerderheid van de Tweede Kamer ondertekende het Verdrag duurzaamheid in het onderwijs, en eind 2014 nam de Kamer daarover ook de motie Ouwehand aan.
Onderwijs
Wageningen schoolt haar eigen studenten er ook in. Niet alleen door multidisciplinair werken te stimuleren, maar het biedt ook het (dit jaar alweer voor het vijfentwintigste jaar) vak Environmental Education for Sustainable Living aan, en in juni start het nieuwere Teaching and Learning for Sustainable Development. In de Education minor van WUR, die studenten voorbereidt op werken in het onderwijs en andere vormen van informatieoverdracht en educatie, is er ook aandacht voor het onderwerp. WUR werkt daarnaast mee aan het Groene Kompas voor beroepsonderwijs.
Wals merkt ook op scholen belangstelling voor deze vernieuwing. ‘Scholen zoeken naar nieuwe manieren om het verschil te maken voor hun leerlingen en betekenisvol les te geven. Het beleid blijft daar helaas nog hopeloos bij achter.’
Verder lezen en kijken
- Nieuwsbericht over het Wageningen Borlaug Youth Institute
- Video: Arjen Wals over zijn werk en motivatie
- Video: Louise Fresco (bestuursvoorzitter WUR) roept docenten op hun leerlingen te stimuleren
- Rapport: Leren voor Duurzame Ontwikkeling, een Verkenning van het Learnscape
- Boek Social Learning towards a Sustainable World (open access)
- Artikel over concreet bezig met duurzaamheid: zwerfafval voorkomen
- Wetenschappelijk artikel (pdf) over het belang van verantwoord onderzoek en innovatie (IRR)
- Ondersteuning aanvragen voor leerlingen en docenten: info.youthinstitute@wur.nl
- Engelse versie van deze blog: Education for a sustainable world
Goede morgen,
Graag zou ik in contact komen met Professor Wals in verband met de organisatie van het symposium “Circulaire landbouw, theorie en praktijk” op 10 oktober as ter gelegenheid van de Dag van de Duurzaamheid.
Wij doen dit dit jaar voor de vierde keer en willen in het kader van 100 jaar WUR een krachtige impuls geven op die dag aan de invoering van de circulaire landbouw in Nederland, onder andere door het operationeel definieren van circulaire landbouw en het lanceren van de CFC, de “Circular Farming Cooperative”, een landelijke cv waar uitsluitend agrariers lid van kunnen zijn. Het gaat om een onafhankelijke organisatie die agrariers helpt de circulariteit in de bedrijfsvoering te bereiken, door research, kennisoverdracht en het bij elkaar brengen van vraag en aanbod aan produktiemiddelen uit de circulaire economie.
Wat de kennisoverdracht betreft gaat het bijvoorbeeld om kennis omtrent de grasproduktie ter vervanging van aangekocht krachtvoer overzee. Het bij elkaar brengen van vraag en aanbod, kan bijvoorbeeld betrekking hebben op plantenvoeding uit de afvalwaterzuivering, de luchtwasserij en de mestverwerking. Genoemde cv dankt haar bestaansrecht, zoals elke cv , aan de noodzaak monopolieposties te doorbreken.Ik licht dat graag mondeling toe.
Dat het (agrarisch) onderwijs in het transitiepoces van lineaire agarische productie naar circulaire productie een belangrijke rol speelt zouden we graag belicht zien door prof Wals. De dag zal geopend worden door Tjeerd de Groot, lid van de D -66 fractie van de Tweede Kamer, indiender van een in september 2018 kamerbreed aanvaarde motie over bevordering van circulaire landbouw in Nederland. Andere sprekers zijn M.Scholten WUR en R.Thijssen Agrifirm.
In afwachting,dank voor een spoedige reactie, het onderwerp verdient ons aller inspanning. Herre Bartlema Netwerk Smart Fertlization. http://www.smartfertilization.org 0651596092
Fantastisch initiatief, sommige aspecten van de methode doen mij denken aan de Vrije School en het Waldorf instituut (https://youtu.be/wfec6eF4I_4). Hopelijk zal het zich de komende jaren als een olievlek verspreiden en er een kritische massa worden bereikt waardoor het in alle onderwijsrichtingen van laag tot hoog gemeengoed zal zijn.
Dank voor deze enthousiaste reactie. Normaal zou ik graag in gaan op het verzoek: “Dat het (agrarisch) onderwijs in het transitieproces van lineaire agrarische productie naar circulaire productie een belangrijke rol speelt zouden we graag belicht zien door prof Wals” – ware het niet dat ik 10 oktober in Gotenburg, Zweden werk werk. Iemand uit het agrarisch onderwijs zelf die zeer betrokken is bij dit thema is Heleentje Swart van Nordwin:
Heleentje Swart, coördinator duurzame innovatie, Nordwin College E h.swart@nordwincollege.nl Zij is ook met wat zij ‘çirculair onderwijs’ noemt bezig.
Eens met je reactie – hooguit is de olievlek metafoor wat ongelukkig gekozen 😉 We moeten meer ruimte creëren in het onderwijs om in te kunnen gaan op datgene wat er in de leefwereld speelt en in de leefomgeving opborrelt – en minder gefixeerd zijn op meetbare/toetsbare resultaten die worden voorgeschreven in een landelijk curriculum waarmee wij internationaal op de pisa-rankings willen wedijveren. Dit betekent niet dat basiskennis niet meer nodig is – die blijft nodig bij het leren omgaan met duurzaamheidsvraagstukken en het verbinden van mens met omgeving en andere soorten, maar wel dat we aandacht moeten hebben voor ‘nieuwe’ competenties als systeemdenken, perspectiefwisseling en morele-oordeelsvorming.
Geachte heer Wals, in het verdrag duurzaamheid in het onderwijs, wordt de aanbeveling gedaan een landelijk instituut op te zetten voor LVDO. Op de wageningen-site zegt u dat het beleid nog steeds hopeloos achterblijft. Is volgens u zo’n nieuw instituut nog steeds nodig? Naar mijn gevoel kun je huidige initiatieven ook vanuit een bestaande organisatie coördineren. Bijvoorbeeld Min. OC&W. Of, waarom niet, Natuur en milieueducatie centrum? Ik werk bij ANMEC, expertisecentrum voor Duurzame Educatie te Amsterdam aan onderwijsaanbod op dit vlak. Er is al heel veel aanbod, dat gecoördineerd en ontsloten zou moeten worden. Tevens moet de mogelijkheid en het belang door besturen en onderwijsinspectie worden aangemoedigd. Wat mis ik in deze redenatie? Is er wellicht ook al een organisatie die een spilfunctie heeft? Met vriendelijke groet, Ronald Schaap, onderwijsontwikkelaar Duurzame Educatie ANMEC
Geachte heer Wals,
Wat is volgens u de bottleneck in het uitbreiden van duurzaam onderwijs? Er is al veel lesaanbod, ofschoon dit ook meer moeten gaan inderdaad richting wereldburgerschap en lyfestyle-impact. Is het niet vooral een kwestie dat besturen en onderwijsinspectie het belang moeten uitdragen, zodat het daadwerkelijk in lesprogramma’s wordt opgenomen? Met vriendelijke groet, Ronald Schaap, onderwijsontwikkelaar Duurzame Educatie ANMEC Amsterdam
ik vraag om aandacht voor een nieuwe ontdekking op energie gebied. mijn lezing is doorslag gevend.
geen CO.2 en 100% duurzaam. Ruud koornstra heeft mij al ontdekt. [gelukkig]