Natuur maakt honingbijen weerbaar
De grote sterfte onder Europese honingbijen komt vooral door de varroamijt. Wageningse onderzoekers begonnen tien jaar terug met natuurlijke selectie, zodat uiteindelijk de meest weerbare bijenvolken overbleven. “We wilden het de natuur zelf laten oplossen, en dat gaat veel sneller dan verwacht.” De eerste Nederlandse imkers gaan deze methode nu ook toepassen.
Wereldwijd hebben veel van onze gewassen dierlijke bestuiving nodig om vruchten en zaden te kunnen voortbrengen. “Honingbijen zijn veruit de belangrijkste en meest veelzijdig inzetbare bestuivers”, vertelt Tjeerd Blacquiere, onderzoeker bij Wageningen University & Research. Er is echter al jarenlang een hoge sterfte onder gehouden honingbijen. Dat komt vooral door de varroamijt, die zich voortplant op de larven en poppen van bijen. De parasiet is overgestapt van de Aziatische honingbij op de westerse honingbij toen westerse imkers honingbijen meenamen naar Azië. Sindsdien heeft hij zich verspreid over bijna de hele wereld. De Europese honingbijen bleken slecht bestand tegen de varroamijt, die in 1983 opdook in Nederland.
Overlevende volken
De imkerij ging al snel over op bestrijding van de mijt, eerst met chemische en later meer natuurlijke middelen. Behalve dat de mijten snel resistent werden, hoopten sommige stoffen zich op in de bijenwas en -honing. Nu gebruiken imkers vooral oxaalzuur, waarmee ze honingbijen twee tot drie keer per jaar behandelen. Maar dit zuur is ook irriterend voor de bijen zelf.
Het onderzoek richtte zich eerst volledig op bestrijding van de varroamijt. Maar na het jaar 2000 verschenen de eerste rapporten over in het wild levende bijenvolken die standhielden. Deze bijenvolken hadden snel weerstand tegen deze dodelijke indringer opgebouwd. Dat gaf Blacquiere hoop. “Zou natuurlijke selectie ervoor kunnen zorgen dat de honingbijen beter met de mijt om konden gaan?”
Kunstje van de natuur
In 2008 begonnen Blacquiere en zijn collega’s een experiment met twee grote bijenpopulaties – groepen van twintig tot vijftig volken. Ze stopten met bestrijding van de varroamijt. Blacquiere: “Toen vielen de volken uit die slecht tegen de mijt konden. De minst gevoelige volken bleven over.”
In tien jaar tijd is Blacquiere erin geslaagd om bijenvolken te verkrijgen die resistent zijn tegen de varroamijt. “De bijen passen zich veel sneller aan dan we hadden verwacht”, zegt de onderzoeker. “Het was een goed idee om niet zelf het kunstje te bedenken. Er hebben wel wetenschappers gewerkt aan selectieprogramma’s voor varroaresistentie, maar met weinig succes. De natuur kan het zelf kennelijk beter.”
“ Het fraaie is dat natuurlijke selectie eenvoudig is toe te passen. Er is geen ingewikkelde techniek of een lab nodig. Imkers kunnen het lokaal uitvoeren met hun eigen bijenvolken.”
Remsignalen en betere reuk
Resistente bijen blijken de voortplanting van de mijt te remmen. Als een bijenlarve groeit, kan een mijt zijn cel binnenglippen en zich reproduceren. Normaliter brengt een volwassen mijt twee of drie kleine mijten voort. Maar bij resistente bijen brengt een mijt gemiddeld slechts één dochter voort. “Hoe dat precies komt, is nog gissen”, zegt Blacquiere.
De bijen hebben nog een andere tactiek. Als een bijenlarve gaat verpoppen, gaat zijn cel dicht. Als er een mijt in zit, wordt die mee opgesloten. Resistente bijen kunnen de mijten in de cellen echter ruiken en dus opsporen. Dan openen ze de cel en gooien de jonge mijten eruit. Die zijn dan nog niet levensvatbaar. Dat geldt eveneens voor de bijenpop, die offeren ze ook op. Blacquiere spreekt daarom van “een minder elegante oplossing”.
Eenvoudig toepasbaar
Enkele imkers gaan deze vorm van natuurlijke selectie nu ook toepassen. “Het fraaie is dat het eenvoudig is. Er is geen ingewikkelde techniek of een lab nodig. Imkers kunnen het lokaal uitvoeren met hun eigen bijenvolken. Wel komt er in het voorjaar een strak tijdschema bij kijken.”
“Door met hun eigen bijenvolken op hun eigen locatie te werken, blijven de genetische diversiteit en de lokale aanpassingen behouden”, legt Blacquiere uit. Vaak halen imkers hun koninginnen van elders, om de honingproductie te vergroten en in de hoop dat ze minder steken. Dat is een belangrijke oorzaak voor de snelle verspreiding van parasieten en ziekten, tekent Blacquiere aan. “Je kunt beter binnen je eigen volk werken, dan blijft het gezonder. De natuur kiest zelf wat er nodig is.”
Nieuwe trucjes
Voor natuurlijke selectie zullen veel imkers met één of twee collega’s moeten samenwerken. “Je moet starten met minimaal twintig volken. Met een deel kun je het selectieproces inzetten, de rest blijft over voor de honingproductie”, vertelt Blacquiere, die zelf ook bijen houdt. Hij denkt dat selectie altijd nodig zal blijven. “De bijen moeten zich blijven aanpassen, omdat ook de mijten nieuwe trucjes zullen vinden. Als het echt goed gaat, kunnen we straks zelfs stoppen met de bestrijding van de varroamijt.”
Meer lezen:
- Interview over gezonde en resistente honingbijen met Tjeerd Blacquiere.
- “Wie beslist, de natuur, de imker, of beide?” Een artikel over de selectie bij bijen.
- Informatie over de varroamijt en over de bestrijding ervan
- Over bijenonderzoek in Wageningen
- Een wetenschappelijk artikel over natuurlijke selectie en de gezondheid van honingbijen (Engels)
- Lees dit artikel in het Engels
Foto’s: bijen@wur
Lees net het artikel in de Volkskrant over het weerbaar maken van bijen tegen de varaomijt door middel van zoals u schrijft ‘natuurlijke selectie’. Ik dacht het niet: de Wageningse universiteit selecteert in dit geval en niet de natuur.
Erger vind ik de gekozen aanpak om het slachtoffer door genenmanipulatie te versterken en niet de dader aan te pakken. De dader is trouwens niet de varaomijt, maar de boer die met zijn gif de bijen verzwakt. Uw bewering is onjuist.
En dan nog dit: door uw aanpak blijven een paar sterke kunstmatige rassen bestaan en de rest laat u dus met droge ogen uitsterven. Weleens van duurzaamheid gehoord en soortenrijkdom. Bah, bah! Het is onrechtvaardig de varaomijt de schuld te geven.
Ik verwacht van een universiteit een objectief wetenschappelijk onderzoek, maar de Universiteit van Wageningen gedraagt zich als de eerste de beste ondernemer die aan productontwikkeling doet en daarvoor subjectieve reclame maakt.
Dag Herre, ik merk dat u een beetje argwanend bent naar Wageningen Universiteit. Jammer, want wij doen wel degelijk objectief onderzoek. Waar we het hier over hebben zijn honingbijen, en daarvan niet een of ander kunstmatig ras, die via natuurlijke selectie (dat betekent eigenlijk alleen maar dat de niet levensvatbare volken afvallen) steeds weerbaarder worden. En dan vooral tegen de Varroamijt. Daar komt geen enkel gemanipuleer met genen bij kijken. De Varroamijt is voor de bijenvolken van imkers het grootste probleem, hier en op heel veel plekken van de wereld. Gif speelt nauwelijks een rol, omdat boeren in de meeste landen netjes de regelgeving opvolgen en alles terdege getest is. Bovendien, mocht gif soms toch een oorzaak zijn, dan kunnen wij dat oplossen, maar het probleem met Varroa lossen de bijen / de natuur zelf op.
Bijen passen zich voortdurend aan, gedurende het gehele jaar/seizoen. Zelf beschouw ik het bijensysteem (bijenvolk) als een microbiëel systeem. Bij de gisting en fermentatie van de suikers worden allerlei stoffen gevormd die het gedrag van de bijen en het bijenvolk bepalen. Via deze benadering kunnen een heleboel zaken verklaard worden. En daarmee komen ook andere typen oplossingen in beeld.
HeLeMaal mee eens. Imkers, stop met manipuleren – en boeren eveneens. Wageningen, get real!
Helemaal eens. Imkers, stop met manipuleren – en boeren eveneens. Wageningen, get real!
Kan een meer natuurgetrouwe manier van bijenhouden bijdragen aan de weerbaarheid van een volk? Maw kan het laten zwermen in plaats van het knippen van vleugels een belangrijke drage leveren aan de gezondheid van het volk? Het zwermen zorgt voor een natuurlijke vernieuwing van de raat. Om dit te kunnen observeren hou ik mijn bijen in korven, (12 volken in gewinterd / 9 hebben het voorjaar gehaald, waarvan 1 verhongerd is) Ik behandel ze niet en laat ze zwermen. In het najaar worden zwakkere volken verenigd met de sterkere volken.
Volken zelf laten zwermen is zeker goed. Gelukkig knippen trouwens de meeste imkers de vleugels van koninginnen niet. Het gunstige van laten zwermen is dat de bijen zelf hun nieuwe koninginnen kiezen, op het moment dat ze het zelf willen. Niet de imker bepaalt, maar de volken zelf.
Zestig jaren geleden bestreden we de mijt door vooraf de oude raten en kasten te zuiveren door zwavelstokjes te verbranden in de afgesloten kast (zonder bijen).
Mijn Vader, kocht in Italie Bolonja, koninginnen om thuis de nieuwe koningin bij een bestaand volk te introduceren te laten bevruchten op de stille heide, en op die manier een nieuw sterk volk te kweken.
Het resultaat was een sterk hard werkend volkje dat ook wel agresiever was, maar hoge honing opbrengst gaf.
Ik hielp hem daarbij.
Peter.
Officiëel is de varroamijt in Nederland er sinds begin jaren ’80, maar dat ermee te maken hebben dat iets pas als waarheid geldt als dat door een overheidsinstantie is vastgesteld.
Dat klopt Maarten, maar ook niet officieel: we hebben voor 1983 nooit varroamijten in NL volken gevonden.
De mijten van 60 jaren geleden waren Trachee-mijten (Acarapis woodi). Dat zijn veel kleinere mijten dan de Varroamijt, en ze zitten in de tracheeën van de bijen. Tracheeën zijn de ademhalingsbuisjes in het lichaam van de bij. Met Acarapis besmetting krijgen de bijen dan ook ademnood.
Er is inderdaad verschil in vatbaarheid tussen bijenvolken voor tracheemijten. Of per definitie bijen uit Bologna, van de ondersoort Apis mellifera ligustica weerbaarder zijn is de vraag. In de Verenigde staten, waar de meeste bijen van het ligustica ras zijn hebben imkers vaak problemen met tracheemijten.
“Wel komt er in het voorjaar een strak tijdschema bij kijken”
Ik ben geïnteresseerd in meer details hieromtrent.
Beste imker, hierover verschijnt binnenkort een wetenschappelijk artikel van ons, daardoor kan ik nog even niet alles publiek maken hier. Ik reageer wel met uitleg persoonlijk naar u.
In het Engelse tv programma Food CIA zag ik dat Engelse imkers poedersuiker op hun bijen strooien. Alle mijten vielen van de bijen af.
De bijen krijgen dan even wat extra energie, ze worden dan actiever.
Inderdaad kun je door de bijen met poedersuiker te bestrooien de mijten van de bijen loskrijgen. Wij gebruiken deze methode ook om mijten te verzamelen waarmee we vervolgens proeven doen. Het is echter niet raadzaam om een heel volk met poedersuiker te behandelen, want het is zeer belastend voor de bijen, ze krijgen zware ademnood, en worden erg gestrest. Als wij bijv van 800 bijen de mijten met poedersuiker afhalen, kunnen we die 800 bijen netjes teruggeven aan het volk: die bijen worden dan door de andere 10- of 20-duizend zussen geholpen weer schoon te worden. Maar hoe moet dat als je een heel volk onder de suiker zet?
De vraag waarom varroa er is wordt niet gesteld en wordt dus ook niet opgelost. Het is werken aan een oplossing voor het verkeerde probleem.
De grootste vergissing in het bijenonderzoek wereldwijd is het aanduiden van de varroamijt als ‘het probleem’. Door deze eenzijdigheid hebben andere onderwerpen te weinig aandacht gekregen. Het zal menigeen niet ontgaan zijn dat er iets aan de hand is m.b.t. de insecten. Die insecten hebben helemaal geen varroamijten o.i.d. dat hen bedreigt. Het N-woord mag in de plaats W niet gezegd worden.
Naar mijn bescheiden mening kunnen resistente honingbijen in stand worden gehouden, wanneer de honing UITSLUITEND bestemd wordt voor overwinteringsvoeding. Honing is de wintervoorraad zodat de weerstand van de honingbij intact blijft. Bijenhouden betekent m.i. de honingbij centraal stellen en de honing in de bijenkast laten, zodat er geen roofbouw plaatsvindt.
Honing is van de bijen zelf. Imkers zouden alleen een overschot mogen oogsten, en daarbij is terughoudendheid aanbevolen. Maar met alleen alle honing aan de bijen te laten is het Varroa-probleem nog niet opgelost. Toen Varroa kwam stierven ook alle wilde volken uit, terwijl niemand hun honing afnam.
Er wordt gesteld, dat ook alle “wilde honingbijenvolken” stierven, toen de varroamijt zijn intrede deed, zijn daar dan studies van, of is dit een veronderstelling, er zijn nog steeds zogenaamde wilde bijenvolken, die zichzelf doen. Daarom zou het stimuleren van vestiging van zogenaamde wilde bijenvolken via natuurinclusieve architectuur, en landschapsinrichting juist gestimuleerd kunnen worden ivm. juist varroa tolerante volken. En diversiteit en botanische rijkdom, is voor alle bijen en insecten wenselijk, een beetje meer wildernis zou wel “prettig”zijn.
De huidige bestrijding van de varroa–mijt gaat volgens mij uit van de verkeerde benadering. In plaats van wegjagen met zuur is een betere aanpak ze te lokken. Deze mijten komen af op een feromoon in de cel. Isoleer dat feromoon en maak het synthetisch na. Mooie klus voor een paar studenten, als het niet al gebeurd is. Ontwerp een mechanische val waar de mijt wel in kan maar niet uit (“fuik”) met de afmetingen van een lucifersdoosje die de imker in een raathoek kan monteren en gebruik een druppel feromoon als lokstof daarin. Geen kans op resistentie.
Foppen met feromonen of kairomonen zou inderdaad heel elegant zijn, maar het succes daarvan is bij mijten tot dusver heel pover. De mijten doen zelf hun best om uitermate ‘onruikbaar’ te zijn, daar is goede literatuur over. Ze kunnen zelf wel onderscheid maken tussen de oudere en jongere bijen (we weten nog niet precies op welk geur-signaal) zodat ze kunnen overspringen op bijen die een grote kans maken in de buurt van een bijna te sluiten cel te komen, bijv. voedsterbijen of de bijen die de cellen sluiten. Helaas zal het nog wel wat meer inspanning vergen dan een ‘leuk studenten-onderwerpje’.
Is het mogelijk om het volledige rapport te ontvangen?
Ik ben oprecht onder de indruk van alle zeer zinnige reacties. Wageningen is het onderscheid tussen natuur en onnatuurlijk volledig kwijt.
geachte Blacquiere, laat ik beginnen te zeggen dat ikzelf geen bijen houd en dat ik er ook te weinig van weet om een mening te hebben in bovenstaande discussie. Maar wat mij altijd opvalt is dat het voornamelijk, ik denk zelfs alleen maar gaat over honingbijen gehouden door imkers. Mijn vraag is: bestaan er dan in Nederland geen “wilde” bijen die helemaal niet bij een imker horen? En als ze bestaan, hebben die ook last van de Varroamijt?
Er zijn ook wilde bijen. Behalve dat ze tot dezelfde familie Apoidea van het genus Hymenoptera behoren en belangrijk voor de bestuiving zijn, is er verder geen enkel punt van gemeenschappelijkheid. Deze wilde bijen hebben, voor zover bekend, geen varroamijten bij zich (wel andere mijten, net zoals er in de bijenkasten diverse typen mijten aangetroffen worden).
De aanwezigheid van de soms krankzinnig grote hoeveelheden mijten in een bijenkast heeft onder andere te maken met de hoge bijendichtheid, teveel vocht en te weinig ventilatie. Voor dat soort kennis en inzichten haalt men in de plaats W zijn neus op, je kunt er ook geen onderzoekssubsidies mee krijgen. Het is namelijk al ‘geruime tijd geleden’ uitvoerig in rapporten en publicaties beschreven. Dat was dus voor het digitale tijdperk.
De kunst c.q. filosofie van het bijen houden (honingbijen wel te verstaan) is in essentie om zoveel mogelijk bijen in een volk te krijgen, en te houden. Met als doel honingopbrengst en/of het bijdragen aan bestuiving.
Wanneer je volken van honingbijen aan hun lot overlaat krijg je kleine volken. Dat is eerder een vorm van bijen hebben, en niet van bijen houden. De heer Blacquière hangt deze filosofie aan, gelet op zijn verhaal over darwinistisch bijen houden. Al eerder heeft hij de helft van de imkers in Nederland tegen zich in het harnas gejaagd door te beweren dat ‘de imker het niet goed doet’.
Het ontbreekt overigens niet aan initiatieven om iets ‘voor de bijen’ te doen. In het rapport Nationale Bijenstrategie van het Ministerie LNV van januari 2018 staan 70 initiatieven vermeld, die voor meer bijen en wilde bijen moeten zorgen. In dit document staan volstrekt verkeerde aannames, essentiële fouten en reeksen van misvattingen. Het zijn papieren tijgers, die een heleboel tijd en geld hebben gekost. Dergelijke rapporten worden meestal door WUR gemaakt, in opdracht van Het Ministerie.
Kees, zie het eerste stuk van de reactie van Maarten hieronder: er zijn veel andere soorten, wilde bijen. De honingbij is van oorsprong ook een inheemse wilde bij, maar gaandeweg al sinds de middeleeuwen steeds meer bij de boeren gaan horen. Simpelweg omdat het bos minder werd (en dus minder holle bomen om te nestelen) en de boeren nissen voor bijen maakten of stro-korven.
De Varroamijt is een mijt die zijn levenscyclus volledig heeft toegespitst op de honingbij, andere bijen hebben er dan ook geen last van.
Ondanks mijn twijfels of mijn reactie een positieve bijdrage zal zijn, reageer ik toch zonder de pretenties te hebben 100% het gelijk aan mijn zijde te hebben. Maar wel met de hoop dat anderen mijn denkwijze/zienswijze (deels) delen en zich inzetten tegen kortzichtigheid, die mede oorzaak is moeder aarde verder te vernietigen.
Het bestrijden van varroamijten heeft bij de meeste imkers m.i. terecht vrij hoge prioriteit. Het onderwerp varroa resistente bijenvolken (Varroa sensitieve hygiëne, VSH) staat al jaren wereldwijd gelukkig volop in de schijnwerpers. Het kunnen stoppen met bestrijding door toegelaten middelen (veelal organische zuren, darrenraat methode, enz.) en niet toegelaten middelen (w.o. amitraz), zou een zegen zijn voor de bijen- en mensen- volken. Wetende dat ecologische aspecten vrijwel nooit bij de door wereldwijde economieën gedomineerde strategieën worden betrokken, is het nu wederom een illusie te denken dat de vitaliteitsproblemen van de honingbijen met varroa resistentie is opgelost. Persoonlijk vind ik het een schande dat Tjeerd Blacquiere nimmer is teruggekomen van zijn uitspraak dat, “de grootste vijand van de bijen de imker is”. Terwijl de meeste imkers, die ik ken integere mensen zijn, die niet alleen aandacht hebben voor de honingbijen, maar ook voor alle insecten en de biodiversiteit. Imkers alleen kunnen nooit verantwoordelijk gehouden worden voor de terugloop van de flora- en bio- diversiteit waaronder o.a. alle bestuivende insecten te lijden hebben. Daarentegen heb ik nimmer iets kunnen waarnemen van enig verzet/inzet van de WUR tegen de gewas-beschermende farmaciemacht, die een groter invloed heeft gehad en nog heeft voor de achteruitgang van de biodiversiteit dan zij ooit zal willen toegeven. Ben zo vrij om nu te voorspellen, dat ook als de varroa problemen opgelost zullen zijn, dit ZEKER NOG GEEN ZEGEN zal betekenen voor de vitaliteit van de bestuivende insectenpopulaties. Economie zonder ecologie is zeer ouderwets, dat geldt ook voor bijenbeleid zonder biodiversiteit. Jammer dat de WUR mij in bepaalde opzichten op een trendvolgerswijze ouderwetse instelling lijkt. Ooit heb ik een technisch opgeleide collega een uitleg horen geven aan een Ir….., over het verschil tussen “gratis en voor niets”. Hij zei, “ik heb gratis op school gezeten en jij hebt voor niets gestudeerd”. Ik weet het slaat nergens op, maar bij dit schrijven moet ik hier even aan terugdenken.
Bert ondanks je scherpe ‘pen’ een reactie op je positieve bijdrage. Inderdaad was bestrijden van de mijten de beste actie die imkers in eerste instantie konden nemen, en wij hebben vanuit WUR (en de voorloper Ambrosiushoeve) in opdracht van LNV en samen met de imkersorganisaties er steeds alles aan gedaan om dat voor elkaar te krijgen en de imkers te ondersteunen. ALLEEN, we zien steeds beter dat bestrijden uiteindelijk geen duurzame oplossing is, vooral omdat met bestrijden de mogelijkheid van bijenvolken om zich aan te passen (bijv. door meer weerstand tegen de mijten) geblokkeerd wordt (zie artikel Neumann en Blacquière 2017). Hetzelfde zien we in USA met Amerikaans vuilbroed, waartegen de imkerij daar middelen inzet: met averechts effect, ze hebben in USA veel meer Amerikaans vuilbroed problemen dan hier. En nog sterker: in Afrika is het aanwezig, maar geen enkel probleem.
Wij denken daarom dat het beter is de bijen en de natuur zelf de oplossingen te laten ontwikkelen, eigenlijk zoals in Afrika; daar is namelijk het grootste deel van de volken wild, en een klein deel gehouden door imkers, en dat wisselt voortdurend uit. Daarom proberen wij ook niet (een bepaalde vorm van) varroaresistentie te selecteren, maar gewoon de voldoende vitale volken steeds over te houden. Eigenlijk net zoals de natuur doet. Want we weten eigenlijk wel zeker dat er na Varroa nog wel meer (nieuwe) bedreigingen zullen komen; met al ons gereis over de wereld is ook voor plagen de wereld klein geworden.
Ik beaam dat imkers zeer positief betrokken mensen zijn, en het beste voor hun bijen zoeken en willen bereiken. Ik ben zelf een van de NL imkers. Ik denk ook dat de Nederlandse imkerij nog gunstig afsteekt bij heel veel imkerij in ‘grote’ imkerij-landen (Amerika, Australië, Argentinië, Spanje) vanwege kleinschaligheid, eigen koninginnenkweek in eigen volken enz. Toch: we zouden gebaat zijn bij de aanwezigheid van, en uitwisseling met, een wilde populatie bijenvolken, en bij methoden die meer de natuurlijke ontwikkeling van volken volgen. Nog steeds, imkerij is wereldwijd een grote bedreiging van de honingbijen. Maar gelukkig zijn we ook de meest betrokkenen. We kunnen ook veel ten goede keren.
Zoek de fouten in het bovenstaande, de denkfouten en de wetenschappelijke fouten.
In Drenthe zijn diverse imkers overtuigd van de effecten van bloeiende Tagetes op de aan- of juist afwezigheid van de varroamijt. Zou mooi zijn als dat effect zou worden onderzocht. Dan kunnen ook de bestaande bijenvolken worden geholpen.
Het is niet zo gemakkelijk voor te stellen hoe zo een eventueel effect van (stoffen uit) de Afrikaantjes zou werken tegen de mijten, maar inderdaad een leuk onderwerp om verder te onderzoeken. Dat betekent dan wel dat we eerst een partij moeten vinden die bereid is voor dat onderzoek een subsidie te geven. Wie weet kan er ook iets in samenwerking met de Drentse imkers gedaan worden.
Onder andere om dit soort redenen ben ik in 2011 begonnen met mijn eigen bijenonderzoek. Een van de eerste dingen die ik heb gedaan was de informatie van WUR tot mij nemen. Aanvankelijk dacht ik ‘wat interessant allemaal’, maar na verdere bestudering kwam ik erachter dat het grootste deel van de informatie op de website van bijen@wur niet van WUR zelf afkomstig was. Er was zelfs informatie van derden rechtstreeks van derden gekopiëerd, en zonder bronvermelding.
In een later stadium ontdekte ik reeksen fundamentele systematische fouten in bijna al het bijenonderzoek, niet alleen bij WUR overigens.
In de loop der tijd ben ik veel goede ideeën van imkers tegengekomen – sommigen zelfs juweeltjes – die nader onder loupe genomen zouden moeten worden (zie hierboven). Door de dominante positie van WUR en de arrogantie is dat kansloos. Al die mensen worden zo snel mogelijk de deur uit gewerkt.
De ca. € 2,5 mln, die er jaarlijks in Nederland naar bijenonderzoek gaat, en de ca. € 40 mln in EU-verband, hebben weinig meer opgeleverd dan bijvoorbeeld een 1.000 pagina groot document over ‘hoe je bijenonderzoek moet doen’.
Wur en kad en geld! Zo voelt dat voor veel mensen aan.
De meest gemaakte fout bij het bijenonderzoek is dat geen rekening gehouden wordt met het zogenaamde ‘vervliegen’ (in het engels ‘drift’). Dit houdt in dat bijen niet naar hun eigen kast terugkeren, met name als er meerdere bijenkasten bij elkaar op één plek staan. Zelfs bij afwezigheid van een factor die bijdraagt tot het vervliegen kan in een week tijd al 25% van de bijen naar een ander volk overgegaan zijn. Meer uitleg hierover is te vinden op
https://www.science-in-water.com/Nederlands/verzwakking-en-versterking-van-bijenvolken.html
Alle in gebruik zijnde testprotocollen voor ‘middelen tegen varroa’ zijn derhalve ongeschikt, en mede daarom zijn de resultaten van ‘varroabehandelingen’ zo wisselvallig en onvoorspelbaar, met als gevolg dat ‘varroabehandelingen’ nauwelijks hebben geholpen om de verliezen aan bijenvolken te voorkomen.
Zonder meer schrijnend is de voortdurend herhaalde statement dat de mijten steeds ‘resistent’ worden tegen ‘middelen tegen varroa’. Een nogal ernstige misvatting.
De kunst is om varroa op de agenda te houden en alles te blijven relateren aan de varroamijt. Dat houdt de geldstroom richting WUR in stand.
Zou het niet wenselijk zijn, dat ook de architectuur meer aandacht zou willen besteden aan natuurinclusief bouwen, dwz. dat er , in dit geval, ook voor honingbijen de mogelijkheid is om als volk zich te kunnen vestigen in daartoe gefaciliteerde huisvesting, oude holle bomen bestaan er namelijk nauwelijks meer. Dit lijkt me ook een uitdaging voor allerlei stedebouwkundigen/arcitecten en voor landschapsarchitecten. Vaak wordt men gebeld voor het scheppen van een zwerm, maar het zou voor de natuurlijke diversiteit ook wenselijk zijn, dat ook honingbijen zich zouden kunnen “nestelen” in daardoor geschikte, niet door imkers beheerde locaties. De bijen willen wel , getuige de meldingen van vestiging in schoorstenen, spouwmuren enz. Wat de solitaire bijen en hommels betreft zou dit ook om andere redenen wenselijk zijn. Naast het feit natuurlijk, dat er voldoende dracht moet zijn, maar dat geldt ook voor vlinders zweefvliegen en veel andere insecten. Alles draait immers om huisvesting en vreten. Indien dit voorradig, dan weet de natuur met haar eeuwenoude” kennis, daar goed op te reageren. De natuur doet wat ie doet, als je haar de kans geeft, en de boel faciliteert, en niet zoals vaak aan de orde is het haar moeilijk maakt, ofwel “”difficiliteert”
Mijn WUR collega prof Braskamp vond dat ik met het noemen van resistentie tegen de mijten aan ‘overselling’ deed, met andere woorden dat niet waar kon maken. Ik denk dat daar geen sprake van is, maar wil wel verduidelijken wat ik resistentie noem. Resistentie is dat de gastheer (de bijen) de ontwikkeling en groei van de parasiet kunnen remmen (hier de varroamijten), waardoor er minder schade wordt veroorzaakt. Resistentie hoeft dus niet absoluut te zijn (en inderdaad, onze bijen hebben nog steeds wel last van de Varroamijt). Sterker nog, als je zoals sommige (en veel landen zelfs bijna alle) imkers doen, het hele jaar door de koningin in het volk houdt (dus niet zwermen of kunstzwerm, maar omwisselen van een oude leggende koningin door een jonge leggende koningin) is het nog maar de vraag of onze ‘resistente’ volken het redden. Maar dat is ook wel een heel onnatuurlijke manier van imkeren, die de Varroamijt sterker in het zadel houdt.
De grote sterfte onder Europese honingbijen komt door de neonics en andere voor bijen gevaarlijke pesticiden en de totale coctail.
“Op een eiland zonder pesticiden, zijn de Cubaanse bijen in opperbeste conditie. …Dat de bijen in het land van sigaren en salsa zich prima voelen blijkt uit de productiesvan de imkers die soms 45 kg per korf weten te oogsten. Om dat cijfer in perspectief te zetten: in Frankrijk is het gemiddelde minder dan de helft. ”
“Het eiland Ouessant, in Bretagne waar pesticiden ook geweerd worden. De bijensterfte is er beperkt tot 3% i.p.v. 30 a 40% in de rest van Europa.”
Alle redenen dus om alle chemische landbouwproducten te verbieden.
“bijenvolken die zijn blootgesteld aan neonics blijken aanmerkelijk vatbaarder te zijn voor varroainfecties. Wat de imker ziet is het terminale symptoom, de varroainfectie, en niet de onderliggende oorzaak waardoor het volk verzwakt is geraakt. Een gezond en sterk honingbijenvolk kan zonder in te storten samenleven met deze parasiet.”
Als we het al aan de natuur over willen laten begrijp ik niet waarom er nooit over de roofmijtmethode gesproken wordt en dan ook nog het liefst in combinatie met 4.9 mm cellen en de honing voor de bij in de winter laten.
Kan het nog natuurlijker.
Lectori salutem.
Ik lees in de krant dat in Frankrijk in een bepaald gebied waar veel landbouw wordt beoefend procentueel explosief meer kinderen worden geboren met afwijkingen aan de ledematen. Vingers die ontbreken, vervormde handen, onderarmen die ontbreken enz. Kortom, een ramp. Landbouwgif wordt aangewezen als de boosdoener. Hier wordt verder onderzoek naar gedaan.
Ik ben geen wetenschapper, maar mijn common sense zegt mij, wanneer bij mensen al de DNA worden aangetast, dan moeten gevoelige bijen daardoor toch helemaal in de problemen komen. Landbouwgif is volgens mij de belangrijkste veroorzaker van de bijensterfte.
Ik heb als amateur zelf ca 6 jaar een bijenvolk in een spaarkast gehouden in de tuin van mijn Vinex eengezinswoning in Amsterdam, waar betrekkelijk weinig landbouw gif wordt gebruikt. Elk jaar hebben mijn bijen de winter overleefd. Door tijd gebrek heb ik mijn bijenvolk aan een professionele imker overgedragen.
Varoamijt had ik ook in de kast. Ik bestreed de mijt door een sponsje met oxaalzuur boven in de kast te leggen en de onder plank in te smeren met zonnebloemolie. Verder geen probleem met de varoamijt.
Ik heb altijd ongeveer de helft van de honing geslingerd, de rest bleef zitten. Misschien is dat ook de crux.
Het is volgens mij onnatuurlijk om bijen, levende organisme, alle voedingstoffen te ontnemen en alleen maar energie in de vorm van suiker terug te plaatsen.
Honing bevat ook een kleine hoeveelheid sporenelementen, mineralen, vitaminen en eiwit die in suiker ontbreken.
Ik hoop dat iemand hier iets mee kan,
vriendelijke groet,
Erik
L.s.,
Ik ben zelf geen imker maar wil jullie graag in contact brengen met een imker. Hij is een vluchteling uit Syrië en had daar honderden kasten. Ik ben zijn docent Nederlands. Hij maakte niet alleen honing maar ook medicijnen en cosmetica. Gelukkig is hij hier lid geworden van de imkervereniging en heeft hij weer een kast. Hij had in Syrië nooit ziekten onder de bijen. Hij spreekt Arabisch, Koerdisch en Turks (en een klein beetje Nederlands). Is er iemand die met hem zou kunnen praten? Hij heeft generaties ervaring en ik denk dat hij bijen hield zoals wij 100 jaar geleden in gebieden zonder menselijke invloeden. Ik denk dat jullie heel veel van hem kunnen leren. Vriendelijke groet,
Emma Visser
Dag allemaal, als we praten over de bij eerst, moeten we dan niet beginnen met terug te gaan naar de natuurlijke grootte van de bij van voor 1900. Een landgenoot van mij heeft de grootte van de toenmalige bijen op enkele tientalle jaren van 4,75mm naar 5,4mm gebracht. Dat is de voornaamste oorzaak waarom het werksterbroed van de huidige volkeren zo in de smaak valt bij de varroamijten. Op de website resistantbees.com lees je het hele verhaal en wat kleinere bijen wel vermogen op eigen kracht tegen deze mijten. Het is wel een en, en ,en verhaal en niet een of,of,of verhaal. Daar bedoel ik mee: én stoppen met behandelen, én werken met ramen op 32mm raamafstand, én kleinere cellen aanbieden(starten met plastieke ramen), én de Housel-schikking van de ramen, én overwinteren op eigen honing, én slechts ingrijpen als je bij controle meer dan 5 DWV bijen ziet rondkruipen. Mijn kasten staan op palletten 2 of 3 op elkaar met telkens 4 bijenvolkeren die ieder naar een andere richting vliegen. Ik ga nu mijn 5de seizoen tegemoet met 29 volkeren. De twee eerste jaren zwaar moeten inleveren. 22 op 33 dood, 10 op 20 dood. Vanaf het derde jaar veel minder. 3 op 25; 3 op 28. Het volgen van de werkwijze van resistantbees gaf mij en enkele jonge imkers zeker voldoening. Lees meer op resistantbees.com
succes gewenst vanuit Vlaanderen
en denk eraan blijven behandelen is steeds sterkere mijten kweken!!!!
Dag Ludo, zo opeens nog een reactie na bijna twee jaar! Ik onderschrijf je pleidooi voor een natuurlijker aanpak zonder bestrijden van mijten volledig. In combinatie met door telen van eigen volken op locatie geeft dat de ruimte aan de natuurlijke selectie volgens de principes die Darwin ontdekte. Ik weet niet of kleinere bijen daar iets aan bijdragen, de literatuur daarover is nogal tegenstrijdig. Maar het is zeker niet zo dat kleinere bijen in kleinere cellen niet aantrekkelijk zijn voor de Varroa mijt: volken van de Afrikaanse Savanne bij, Apis mellifera scutellate, kweken net zo makkelijk mijten als de onze. Het grote verschil tussen onze bijen (mellifera) en de oorspronkelijke gastheer van de Varroamijt, (Apis cerana) is dat het werksterbroed van A. cerana ongeschikt is voor de mijten om in te reproduceren: het is zo kwetsbaar dat het door infectie en reproductie van de mijten dood gaat, en daarom door de werksters wordt uitgeruimd. Met mijt en al. Bij al onze mellifera ondersoorten is het werksterbroed heel geschikt voor de mijten, of de bijen nu klein of groot zijn.
Een leuk en nuttig onderzoek. Hoe staat het op dit moment met de gedeeltelijk resistente bijen?
Je hoort her en der in de wandelgangen wel dat er diverse imkers zijn die nauwelijks of niet behandelen, en daar gedeeltelijk positieve resultaten mee bereiken.
Mijns inziens is er voor toepassen van natuurlijke selectieve maatregelen een heel grote voorraad volkeren, en een nog veel grotere genenpoel wenselijk. Dat uitgangspunt verhoud zich denkelijk niet helemaal met de trend om volken te kweken die bepaalde eigenschappen zoals raamvastheid, zwermtraagheid en een vriendelijke aard e.d. hebben.
Dus -als geïnteresseerde leek in de genetica- zou ik dan veronderstellen dat het zinvol is om volken naar hartelust te laten zwermen en een grote voorraad ‘wilde’ volken te creëren. Ere moet dan wel ruimte zijn voor die wilde volken om zich ergens te vestigen en te handhaven.
Dat kan gedeeltelijk worden opgelost door bijvoorbeeld het plaatsen van stukken uitgeholde boomstam op daarvoor geschikte terreinen. 40 – 60 liter inhoud, Boven- en onderzijde dicht en een vlieggat erin. Eenvoudig te bevestigen in of aan aan bestaande bomen, onopvallend en niet al te prijzig.
Als zou blijken dat de lokale genenpoel in Nederland niet groot genoeg is dan kun je nog overwegen om wat nieuwe genen te introduceren uit gebieden waar Apis varianten voorkomen die bewezen resistent zijn.
Me dunkt dat er wel een of andere vorm van subsidie te vinden is om zoiets te ondersteunen. Ik zou aan zo’n initiatief wel willen meewerken. Ook in zakelijk opzicht.
Maar toch de vraag; wat is nu de status van de ‘resistente’ bijen in Wageningen?