Samenhangend beleid voor stad en platteland
Werken, wonen, cultuurbezoek, recreëren, onderwijs. We hoppen heen en weer tussen stad en platteland.
Doordat mensen verhuizen, forenzen voor werk of school, boodschappen doen bij de boerderijwinkel vakantie vieren of een klompenpad lopen, stromen ook geld, goederen, diensten, mensen, informatie en kennis heen en weer.
Stadsuitbreidingen en verstedelijking van dorpen maken dat stad en platteland ook fysiek dichterbij elkaar komen. “Alles bij elkaar verandert dit de manier waarop mensen denken over en onderscheid maken tussen stad en platteland”, zegt Jessica Duncan, ruraal socioloog bij Wageningen University & Research.
Kansen
Het beleid van overheden en organisaties erkent die banden tussen urbaan (stedelijk), peri-urbaan (randgemeenten) en ruraal (landelijk) gebied echter nog onvoldoende. Beleid richt zicht op de stad of op het platteland. Daardoor worden veel culturele, economische en kansen op het gebied van natuur en milieu gemist. Denken in termen van cohesie en wederzijdse afhankelijkheid en integratie van beleid, kan lokale gemeenschappen versterken.
“We missen kansen door het beleidsmatige onderscheid tussen stad en platteland”
Wageningen leidt een groot Europees onderzoeksproject met de naam Robust, dat als doel heeft te komen tot gezamenlijke duurzame ontwikkeling. De onderzoekers brengen om te beginnen de interacties en afhankelijkheid tussen stad en platteland in kaart. Daarnaast kijken ze hoe meer samenhang in beleid kan komen. “We kijken dus naar wat stad en platteland onderscheid, wat de gezamenlijke belangen zijn, waar de spanningen zitten en waar een voordeel voor de een nadelen voor de ander betekent”, licht Duncan toe, die bij het project betrokken is.
“De stad wordt vaak een moderne waarde toegekend, het platteland gezien als traditioneel”, vervolgt Duncan. “Maar dat onderscheid is allang niet meer houdbaar. Worden de sterke banden tussen stad en platteland erkend, dan zie je dat de hele samenleving profiteert bij beleidsbesluiten over bijvoorbeeld culturele voorzieningen, openbaar vervoer, glasvezel, voedselsystemen en mogelijkheden voor toerisme.”
Lokale benadering
De onderzoekers willen in het project voorbeelden van lokale benaderingen ontwikkelen die de synergie tussen stedelijke en landelijke kennis en middelen zichtbaar maken. “Want dat stelt inwoners en beleidsmakers in staat om invloed uit te oefenen op hun omgeving en maakt gemeenschappen sterker”, aldus Duncan.
Deze aanpak voorkomt een one-size-fits-all-model terwijl het tegelijkertijd erkent dat de onderlinge relaties en grenzen veel flexibeler zijn dan op kaarten en gemeentegrenzen. Ook erkent deze aanpak de dynamiek van regio’s, net zoals gemeenschappen dat zijn. Denk aan lokaal voedselbeleid: dat vraagt overal maatwerk.
Living Labs
In elf Europese gebieden gaan daarom inwoners, lokale ondernemers, organisaties en bestuurders de komende jaren gezamenlijk oplossingen ontwikkelen en testen in zogeheten Living Labs en Communities of Practice. Ze kijken daarbij vooral naar de onderlinge relaties en afhankelijkheid tussen stad en platteland op het gebied van bedrijvigheid en werkgelegenheid, infrastructuur en sociale voorzieningen, duurzame voedselsystemen, culturele banden en ecosysteemdiensten.
Ede
In Nederland vindt het onderzoek plaats in de gemeente Ede. Dit is in oppervlak een van de grootste gemeenten van Nederland. Naast de hoofdkern Ede kent deze gemeente veel landelijk gebied met verschillende dorpen en buurtschappen.
Innovatie in de stad lijkt me vaker meer kwalitatief en op verscheidenheid gericht, innovatie op het platteland is in mijn beleving vaker gericht op schaalvergroting en productieverhoging, waarbij andere functies zoals natuur en recreatie vooral als rem en hinder worden gezien. Ik denk wel eens: wat is voor agrarische stemmers op CDA, VVD en SGP de kick van een onleefbaar industrieel platteland. Alleen geld? Maar wie profiteert dan van dat geld. Niet de boerengezinnen waarvan de kinderen met al dat mega wegenbreed landbouw materieel niet meer op de fiets naar school kunnen…..
Thank you for your comment and apologies for responding in English, but my Dutch is a work in progress. Innovation in cities tends to conform to our traditional understandings of what it means to innovate. Often, these innovations are supported by the infrastructure and services provided in urban areas and they are perhaps more quickly and broadly disseminated. At the same time, in rural communities, we see innovation not only related to landscape, production and recreation, but also in terms of community resilience and economic models, for example. Many of these models are also inspiring innovation in urban areas. We see nice examples when it comes to the direct sale of food. The political question you raise is a difficult one, certainly worthy of further study. Maybe we will find some insights through this new project.
Uw kenbaar gemaakte aanpak, zoals in de Volkskrant vandaag op de voor-pagina, acht ik doeltreffend en bovendien werkzamer bij degenen, die lange-termijn-beslissingen dienen te (gaan) nemen tbv samenwerking en langdurige deugdzaamheid.
Meedoen in déze attitude werpt veeleer echte, én duurzamer, resultaten af dan schijn-van-meedoen (teneinde beslissing-posities te bezetten).
Thank you for your comments. Longer-term visioning and cooperation is key for effective policy planning and development. Participation is not Always easy to manage but it does tend to lead to improved policy outcomes. You can keep up to date with the project through our new website: http://rural-urban.eu/