Vertrouwen in e-nummers
E-nummers in voedsel staan bij veel consumenten symbool voor onnatuurlijk en onbetrouwbaar. Maar de toevoegingen hebben juist een E-nummer als bewijs dat ze niet schadelijk zijn. De 350 hulpstoffen verbeteren houdbaarheid, smaak of uiterlijk, of voorkomen schifting. Vele komen in de natuur voor, zoals zuurstof en citroenzuur.
Wat vertrouwen we niet, wie vertrouwen we niet, en waarom niet? Wat is vertrouwen eigenlijk?
Bewerkt voedsel wekt wantrouwen op bij de consument. We geloven liever dat ons voedsel vers en ambachtelijk is geproduceerd, in plaats van dat het uit de fabriek komt. De industriële voedselproductie is nodig om alle wereldbewoners te kunnen voeden. Daarom zijn er mooie technieken ontwikkeld om gezond voedsel te produceren, dat lang houdbaar is, goede voedingswaarde heeft en ook nog lekker is.
“De vraag is of de afkeer van consumenten voor e-nummers iets zegt over de e-nummers zelf of over een ongemakkelijk gevoel over industriële productie van voedsel in het algemeen”
Een nadeel is dat de consument niet kan zien hoe het productieproces precies verloopt, het gebeurt grotendeels achter gesloten deuren. Dat leidt tot wantrouwen. De industriële voedselproductie leidt tot een tegenbeweging, mensen krijgen meer hang naar biologische productie. Maar het voeden van alle wereldbewoners lukt niet met uitsluitend biologische productie. Lees verder in de longread: E-nummers, vriend of vijand?
Onder consumenten zou een gebrek aan vertrouwen in voedsel bestaan. Wetenschappers en bedrijven zouden juist weinig vertrouwen hebben in diezelfde consumenten omdat ze ‘toch niet willen luisteren’. En de media zouden kwesties alleen maar verder opblazen. Wat zijn de motieven en belangen van tegenexperts en waarom lopen de gesprekken vast?
E-nummers worden hier als niet schadelijk aangeduid en moeten blijkbaar worden gezien als onschuldige hulpstoffen. Dit vertrouwen hierin is wat mij betreft al geschaad als er al een stof tussen zit met vervelende gevolgen. Wat mij betreft geldt dit voor E621. Deze stof kost mij aantoonbaar nachtrust. Naar verluidt; (niet erg wetenschappelijk) kan het ook leiden tot hartkloppingen.
Zolang aspartaam, natriumglutamaat voorkomen op toegelaten hulpstoffen is het voor mij duidelijk dat de belangen van de voedingsindustrie gediend worden en niet de consument. Ik krijg van E621 een acute jicht aanval, dat spul is verre van veilig!
Na het eten van bijvoorbeeld sauzen, soepen of gerechten van Knorr of maggi kan ik altijd rekenen op een flinke buikpijn en herhaald toiletbezoek. Bij het eten van natuurlijke producten heb ik daar werkelijk nooit last van. Dit zelfde geldt voor het nuttigen van bepaalde (fris)dranken. Dat moet dan toch een reden hebben in de wijze van productie, conservering of toevoeging van additieven denk ik
Hulde aan de WUR. Het is goed dat er wordt gewerkt aan het imago van voedseladditieven. De negatieve klank die e-nummers bij veel mensen hebben, zijn onterecht. Immers, het Europese voedselveiligheids Agentschap (EFSA, European Food Safety Authority) stelt zeer hoge eisen aan het onderzoek dat moet worden gedaan om een nieuw voedseladditief toegelaten te krijgen. Dat onderzoek (veel toxicologisch onderzoek) is zeer tijdrovend en erg duur.
Hoef je geen zorgen te hebben over voedseladditieven? Ja en nee.
Ja, want mensen zijn allemaal anders en kunnen daarom anders reageren op voedsel en voedseladditieven. Denk aan allergieën of aan verstoorde nachtrust/hartkloppingen. Het is daarom goed dat voedseladditieven vermeld worden op de verpakking van voedsel. Als je weet dat je ergens niet tegen kunt, moet je het niet eten.
Nee, als er uit onderzoek geen toxische eigenschappen blijken te bestaan, wordt het additief goedgekeurd. Als er wel toxische eigenschappen zijn, maar erg afhankelijk zijn van de concentratie, kan er een restrictie worden toegevoegd. Bij de glutamaten staat helder de restrictie “10 g/kg, afzonderlijk of in combinatie, uitgedrukt als glutaminezuur”. Of de kok in de keuken zich daaraan houdt, moet je maar vertrouwen. In industrieel bereid voedsel is die kans op overschrijding heel erg klein en gebeurt het zeker niet willens en wetens. De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit ziet daar op toe.
De EU voedseladditievenverordening vind je hier:
http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:02008R1333-20141106&from=NL
Het is niet de officiële, rechtsgeldige tekst, maar de tekst van de oorspronkelijke verordening en de amendementen (veranderingen) die daarop volgden. Bij amendementen moet je denken aan nieuwe additieven of maximum concentraties die veranderd zijn. Kijk goed in artikel 3 waar definities worden gegeven. Bijvoorbeeld: “„quantum satis”: er is geen numerieke maximumhoeveelheid vastgesteld en de stoffen worden gebruikt overeenkomstig goede productiemethoden, in hoeveelheden die niet groter zijn dan voor het beoogde doel nodig is en op voorwaarde dat de consument niet wordt misleid.”
Kun je de e-nummers goed gecontroleerd hebben maar dit zijn altijd nog hulpstoffen. Dit zegt niets over de stoffen die in vlees, vis, groente, fruit en andere producten/grondstoffen zitten en dat kan nog veel erger zijn. (Antibiotica, zware metalen etc.)
Wat in ieder geval niet helpt in de discussie is het gebrek aan objectief onderzoek. Ook bij de WUR wordt een op de drie onderzoekers betaald vanuit het bedrijfsleven of niet gespecificeerde non-profit organisaties. Ook bij een overzicht van de baten in opdracht van derden zien we dat de WUR, samen met TU Eindhoven, veel meer haalt bij het bedrijfsleven en non-profit organisaties. Waar, anders dan de term doet vermoeden, het winstoogmerk vaak belangrijker blijkt dan ons welzijn. Ook het, hierboven door dhr Rodenburg aangehaalde, EFSA baseert zich op onderzoek dat door belanghebbende bedrijven is gefinancierd (American Beverage Association, Mars e.d.). Een advertentie op de voorpagina van de Volkskrant mbt vertrouwen in E-nummers lees ik dan toch met een bepaalde mate van wantrouwen.
Beste Arno, Inderdaad bestaat ongeveer 70 procent van het budget van Wageningen University uit de zogenaamde rijksbijdrage. De overige dertig procent komt van andere partners, zoals de EU, stichtingen, samenwerkingsverbanden en ongeveer 6 procent van bedrijven. Er is geen winstoogmerk. Bij alle publicaties die volgen uit onderzoek samenwerkingsverbanden worden eventuele financiers vermeld. Het is goed dat u ons kritisch volgt, maar het is evenzeer goed om zorgvuldig naar gepresenteerde feiten te kijken en daarover te discussieren. Uit oogpunt van transparantie: ik ben de woordvoerder van de raad van bestuur van de WUR
Cor, peper en zout zijn ook hulpstoffen. Antibiotica en zware metalen hebben geen E-nummer. Er staan veel natuurstoffen in de lijst van E- nummers. Soms herken je dat niet als natuurshots, omdat de chemische naam wordt gebruikt. Zou jij (2R,3R,4S,5S,6R)-2-[(2S,3S,4S,5R)-3,4-dihydroxy-2,5-bis(hydroxymethyl)oxolan-2-yl]oxy-6-(hydroxymethyl)oxane-3,4,5-triol in je koffie doen? Ik wel, want ik drink mijn koffie met suiker. Deze naam is de chemische naam voor sucrose en dat is de suiker in je suikerpot.
Arno M., onderzoek wordt meestal gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. Die publicaties worden vooraf aan anonieme deskundigen gestuurd ter beoordeling van het wetenschappelijk gehalte. Als dat hoog genoeg is (goede wetenschappelijke methodes toegepast, echt nieuwe informatie). Vergeet niet, de reputatie van zo’n tijdschrift staat op het spel.
EFSA baseert zich uitsluitend op de volledige, originele rapporten. Uitsluitend rapporten die voldoen aan de normen (Good Laboratory Practice, GLP) mogen worden ingediend. Een laboratorium kan alleen GLP status claimen als ze gecertificeerd worden door een geaccrediteerde, externe organisatie. Ik weet uit ervaring dat dat geen kattenp!s is om dat te behalen. Elke 6 maanden vindt zo’n check plaats (audit).
Uit ervaring weet ik dat EFSA extreem conservatief is. Om te voorkomen dat ze met de broek op de enkels betrapt worden, dragen ze een broeksriem én bretels en voor de zekerheid lopen ze op hun handen.
In lijn met Simon Vink, uit oogpunt van transparantie: ik ben werkeloos sinds twee maanden, maar daarvoor was ik 25 jaar lang verantwoordelijk voor de veiligheid van chemische producten die gebruikt worden in voedsel of in contact komen met voedsel. Ik heb aan een goedkeuring voor een additief in plastics (bedoeld voor contact met voedsel) gewerkt. Ik heb daar 16 jaar aan gewerkt voor we goedkeuring van EFSA kregen. Maar ja, ik kom uit de chemische industrie, dus ben ik verdacht bij alle mensen die chemie niet vertrouwen. Geloof me, wij gaan altijd uit van het motto: vandaag zijn we producent, maar morgen zijn we consument. En we zijn niet suïcidaal.
Zoek mijn naam op op het internet en je vindt me wel. Echter, ik ben niet elke Leon Rodenburg die je gaat vinden. Is het chemisch, dan ben ik het. Met de Meeuwen Makrelen Loop en zeilen, dat ben ik ook.
Advies, laat je niet op het verkeerde been zetten door NGO’s of populaire sites. Zoek altijd door, tot je bij wetenschappelijke publicaties uitkomt. Niet altijd even toegankelijk, maar als je echt geïnteresseerd bent, moet je het wel doen. Vragen? Zet ze op dit forum.
Ik vertrouw de voedsel industrie niet. Envenzo de wetenschap. Ze hebben perverse prikkels en controle is er nauwelijks tot niet. (Onafhankelijk onderzoek bestaat niet) Het is grote armoede dat we leven in een samenleving waarin een foodwatch noodzakelijk is. Lobby is gif voor de mensen. Geld de perverse prikkel. We moeten over op een ander systeem. Een in het belang van de mensen.
Ellen, als je over wilt gaan op een ander systeem, wat is dan je alternatief?
We leven langer dan ooit, we blijven veel langer gezond. De stijging van de gemiddelde leeftijd gaat harder dan ooit omhoog. Je alternatief moet dat ook presteren. Tenzij je weer zoals vroeger jong en ellendig wilt sterven.
Is het huidige systeem perfect? Nee, maar daarom wordt er voortdurend aan gewerkt. Onder andere door het onderzoek aan de WUR.
Leon, wel bij de les blijven svp. “We leven langer dan ooit” komt vooral door de lagere kindersterfte, de GEMIDDELDE leeftijd waarop we sterven wordt (inmiddels werd vrees ik) daardoor hoger.
En “we blijven veel langer gezond” kun je m.i. niet hardmaken – we beginnen veel eerder ‘chronisch patiënt te worden, we sterven langer. Uit de presentatie van Jaap Seidell in Wageningen, begin nov: vrouwen met alleen basisonderwijs voelen zich gemiddeld 50 jaar gezond, van hun 50e tot hun 80e ONGezond. Er is 19 jaar verschil tussen het gezond/ongezond gevoel bij basis vs hbo/uni opleidingsniveau en 6 jaar verschil qua levensverwachting. Het lijkt alsof opleiding en kennis leidt tot een gezonder(e) leven(sstijl). Onderzoek dat en zorg dat er meer voedingsonderwijs komt – en dan doel ik niet op het door de industrie gekaapte misselijkmakende ‘schoolontbijt’.
“De stijging van de gemiddelde leeftijd gaat harder dan ooit omhoog” schrijf je, maar is dat ook in Westerse landen het geval? Of buigt de grafiek in obesitaslanden als Amerika en ook NL nu juist neerwaarts?
“Tenzij je weer zoals vroeger jong en ellendig wilt sterven” is heel tendentieus. Dit suggereert alsof we terug gaan naar de Middeleeuwen als we ‘ouderwets’ gaan eten, alsof we dan ook meteen teruggaan naar de open riolering en alles wat we geleerd en verworven hebben mbt hygiëne overboord zullen zetten…
“Is het huidige systeem perfect? Nee, maar daarom wordt er voortdurend aan gewerkt. Onder andere door het onderzoek aan de WUR.” Tja, hoe is het toch mogelijk, hoe komt het dat het huidige systeem NIET perfect is? Zou het kunnen zijn dat het zover gekomen is juist dóór instellingen als WUR?
Wie betaalde WUR om allerlei ‘prachtige’ technieken te bedenken om zo efficiënt en goedkoop mogelijk ‘pakjes & zakjes’ als ‘voeding’ te kunnen produceren en verkopen? Wie bedacht ‘light’ producten? Wie kwam er op het fantastische idee om margarine als ‘gezond’ in de markt te gaan zetten en roomboter en andere vetten te demoniseren?
Heeft ‘Wageningen’ ooit een onderzoek gepubliceerd waarin (bijvoorbeeld) een product van Unilever bekritiseerd werd? Kunnen we van WUR olv Louise Otillie Unilever Fresco écht nog iets goeds verwachten op het gebied van voeding en gezondheid?!?
Adriaan, je hebt volkomen gelijk met je verhaal over kindersterfte. Echter, ik durf nog steeds te stellen dat we langer leven dan ooit. Het is gebaseerd op een cijfer dat niet gerelateerd is aan kindersterfte: de levensverwachting op 65-jarige leeftijd.
Lees hier: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/22/levensverwachting-65-jarige-5-jaar-hoger-sinds-aow-wet
Ik denk dat we allebei gelijk hebben.
Voor wat betreft de hogere levensverwachting, dat is inderdaad niet uitsluitend toe te schrijven aan de kwaliteit van ons voedsel. Dat is een complex spel tussen hygiëne, voedselkwaliteit, opleiding en levensstijl.
Grootste killer in ons leven is ons eigen gedrag: we eten teveel, we drinken teveel, we roken teveel en we bewegen te weinig.
Om te voorkomen dat we bedot worden, is het goed dat er grote transparantie is op het gebied van de samenstelling van ons voedsel. Uiteindelijk maak je zelf de keuze wat je wel of niet wilt eten.
Beste Leon Rodenburg,
Een alternatief is een onafhankelijk onderzoekscentrum die met niemand banden heeft. Die zijn geld haalt uit een pot waarvan de oorsprong onduidelijk is.
Mij is duidelijk, hoe meer we knutselen aan voedsel, hoe zieker. Kijk een het programma, ‘hoe word ik 100’. Diabetes type 2 die na 20 jaar prikken, 5 dagen goed eten mag stoppen met prikken. Of je valt van je stoel, of je doet er wat mee. (In mijn ogen, God heeft het goed gemaakt. Er zijn eindeloos veel complexe aspecten uit natuurlijk voedsel waar wij geen weet van hebben, laat staan in kaart hebben gebracht.)
En dan kan je zeggen mensen hebben de keuze, meeste (laagopgeleiden) mensen interesseert langer termijn niet. Verlaag slechte ingrediënten (bijvoorbeeld suikers) met x procenten per jaar. Iedereen allemaal, zo kan onze smaak die heftige smaken weer ontwennen.
Onzin, voedseltekort, als de industrie alle aandacht geld en moeite nou eens niet in geknutselde vulling stopt maar in biologisch verbouwen…Waarom zouden we stoppen met vernieuwen van biologisch verbouwen? Zijn we uitgeput? We kunnen niet stil blijven staan. Revolutie op gebied van voedsel is op handen.
De wereld is niet overbevolkt, de systemen zijn kapot. Deze moeten geüpdatet worden. Duurzaamheid is de sleutel. Geld de perverse prikkel, het struikelblok, die weggenomen moet worden.
Ellen: je wilt al onze voeding “biologisch” Maar weet je niet dat biologisch 20% meer grondoppervlak nodig heeft? Als we jouw wens vervullen dan blijft er geen grond over voor natuur en biodiversiteit.
In sommige landen zal er niet genoeg grond zijn om de honger te stillen. Wil je dat echt?
Belachelijk dat de WU op de voorpagina van de Volkskrant preekt dat Enummers niet schadelijk zijn! volkomen propaganda! sommige Enummers zijn wel degelijk schadelijk, bv E553b (Talk)in alle kauwgom, genoeg andere voorbeelden. E507 zoutzuur! E508 kaliumchloride E512,E513 enz. ook E441 ofwijl Gelatine is voor een groot gedeelte van de bevolking Onacceptabel? voor vegatariers misschien? de oranje kleurstof E 161g (canthaxanthine) gewonnen uit veren van vogels, en de emulgator en stabilisator E 483 (stearyltartraat) wordt gemaakt met vet van varkens . Schande dus WU! jullie net zo erg als het voedingscentrum, die dit jaar nog met een schijf van vijf komt die dateert uit de jaren 50. schijf van 50 zou een betere benaming zijn. Ach ja maar t voedingscentrum wordt ook financieel mogelijk gemaakt door de overheid en sponsoren zoals de AH, Heinz,DE, Smiths, Unilever en anderen. Misschien daar is in verdiepen WU? Misschien zou een vrouwelijke hoogleraar bij de WU geen slecht idee zijn? echt hoor, welke hartenloze en gewetensloze persoon zat er achter deze voorpaginatekst? en werd diegene geld toegestopt om namens de WUR deze uitspraken te doen? uhm…. Dhr Tiny Van Boekels meerdere, Prof. dr. ir. Louise O. Fresco, is trouwens bestuurder bij -jawel- Unilever….
De wet moet (blijven) verplichten E-nummers op verpakkingen te vermelden, E-nummers zijn duidelijker dan ‘schuilnamen’. De consument kan dan makkelijker kiezen: wil ik dit eten of niet?
Vraag aan Tiny: “We geloven liever dat ons voedsel vers en ambachtelijk is geproduceerd, in plaats van dat het uit de fabriek komt.” Hoezo “geloven”, wie wil het “geloven” (maar dus bedonderd worden)? Ik weet het liever zéker!
Nog een vraag: waarop is “De industriële voedselproductie is nodig om alle wereldbewoners te kunnen voeden” gebaseerd? Even ‘lokaal’ gezien: zouden we in Nederland onvoldoende voedsel kunnen produceren cq vis kunnen vangen om de NL bevolking te voeden? Is er onvoldoende grond beschikbaar?
De stelling “Daarom zijn er mooie technieken ontwikkeld om gezond voedsel te produceren, dat lang houdbaar is, goede voedingswaarde heeft en ook nog lekker is” geeft een zekere vooringenomenheid aan. Met “technieken” wordt niet ‘wecken’ bedoeld; met ‘gezond’ wordt gesuggereerd dat pakjes&zakjes (het merendeel van hetgeen de voedingsindustrie produceer) best ‘gezond’ zijn terwijl je hooguit kunt zeggen dat het niet hoog toxisch is; met “goede voedingswaarde” wordt bedoeld dat er best veel caloriën in zitten (maar of dat een voordeel is…); met “en ook nog lekker is” wordt gesuggereerd dat dit best knap is van de dames/heren foodprocessors, ondanks alles (maar dat er ten koste van de gezondheid allerlei zooi wordt toegevoegd om de ‘blissfactor’ te bereiken wordt maar liever verzwegen).
Het “nadeel dat de consument niet kan zien hoe het productieproces precies verloopt” leidt helemaal niet tot wantrouwen, dát is niet de oorzaak. Het wantrouwen wordt veel meer veroorzaakt door het ‘gerotzooi’ van de voedingsindustrie: hoe verkoop ik zoveel mogelijk goedkope troep aan domme vreters? Met liegen en bedriegen, met leugens, bedrog en misleidende reclame. En dat blijkt telkens weer, is het dan vreemd dat er wantrouwen ontstaat?
“De industriële voedselproductie leidt tot een tegenbeweging, mensen krijgen meer hang naar biologische productie. Maar het voeden van alle wereldbewoners lukt niet met uitsluitend biologische productie.” Ook dit is zéér gekleurd want de tussenweg wordt overgeslagen: niet-biologische ‘gewone’ voeding is er ook nog. Ik herhaal mijn vraag: kunnen we Nederlanders écht niet voeden met uitsluitend Nederlandse productie zonder de ‘hulp’ van Unilever c.s.?
Veel succes vanavond!
Ik wil graag even in zijn algemeenheid reageren op de reacties tot nu toe. Voor Sander: ik ben de harteloze en gewetenloze persoon waar je aan refereert. Een deel van de reacties geeft aan dat er geen vertrouwen is in industrie en wetenschap omdat de wetenschap zou worden betaald door de industrie. Zoals Simon Vink hierboven al aangeeft is dat voor een deel waar, maar op een andere manier dan de meeste mensen denken. De industrie komt naar ons toe omdat ze geïnteresseerd zijn in ons onderzoek, en daar iets mee kunnen in hun productie. Als universiteit doen wij onderzoek aan algemene principes, en willen het inzicht vergroten. De industrie, maar ook andere maatschappelijke organisaties, kan die inzichten gebruiken. Het is ook de Nederlandse politiek die wil dat we dit doen, dus het is in feite de Nederlandse samenleving die wil dat we met o.a. de industrie samenwerken om wetenschap toepasbaar te maken in de samenleving. Uiteraard moeten we daar kritisch zijn in wat we wel en niet doen, maar zoals Leon Rodenburg al aangaf: alles wat wij als universiteit doen wordt in principe gepubliceerd, en daarmee staat het bloot aan kritiek van andere wetenschappers; als die zouden vinden dat ons onderzoek niet goed zou zijn zou dat onmiddellijk worden opgemerkt. Dat is voor mij ook wat wetenschap meer waard maakt dan maar een mening: als wetenschapper moet je vertellen wat je gedaan hebt zodat anderen dat kunnen controleren, en er kritiek op kunnen leveren. Er moeten argumenten en hypotheses worden gebruikt, en beweringen moeten worden aangetoond met onderzoeksmethoden. Je hoeft het niet eens te zijn met wetenschappelijke bevindingen maar het is dan wel nodig om aan te geven waarom niet, en dat moet je dan staven met verder onderzoek. Zomaar iets beweren als dat E621 slecht is, of dat ik betaald wordt door de industrie, zonder dat aan te tonen, is niet wetenschappelijk. Wetenschap floreert door kritiek en debat, daardoor krijgen we meer inzicht en boeken we vooruitgang. Ik hoop dat Ellen nog wil aangeven waarom ze geen vertrouwen heeft in wetenschap. Er is duidelijk ook wantrouwen tegen de voedselindustrie, het algemene beeld is dat die over de ruggen van de consument winst probeert te maken. Dat de industrie winst wil maken lijkt me in principe niet verkeerd, dat ze dat over de ruggen van de consument zouden willen doen wel, en het zou ook heel dom zijn, want daarmee halen ze hun eigen markt onderuit. Ik vind het altijd wonderlijk dat mensen denken dat de industrie ons zit te vergiftigen en niet aan ons welzijn denkt. Ik weet natuurlijk ook wel dat het niet altijd goed gaat, we hebben helaas af en toe schandalen, maar het overgrote deel van de mensen die in de levensmiddelenindustrie werkt doet dat met passie en met de beste intenties, ook als ze daarmee geld willen verdienen.
Dat brengt me dan bij e-nummers. Een aantal reacties hierboven geeft aan dat mensen last hebben van bepaalde e-nummers. Dat kan, en is heel vervelend voor wie het betreft, maar daarmee zijn ze nog niet onveilig voor de meeste mensen. Daarom vind ik het ook belangrijk dat de e-nummers staan vermeld op het etiket; de beweging van de industrie om e-nummers eruit te halen en te vervangen door iets dat ze niet meer hoeven te labelen vind ik geen goede beweging. Bijvoorbeeld E621 (MSG) vervangen door gistextract waar evengoed MSG in zit (het zit overigens in veel levensmiddelen van nature), maar mensen die daar blijkbaar gevoelig voor zijn kunnen dat dan niet meer zien op het etiket. De opmerking van Sander Westerduin dat e-nummers wel degelijk schadelijk zijn is een interessante. Het punt hierbij is dat schadelijkheid afhangt van de dosis, een algemeen principe uit de toxicologie. Elke stof is schadelijk als de dosis maar hoog genoeg is. Als je teveel keukenzout consumeert bijvoorbeeld is dat zeer schadelijk en zelfs dodelijk, toch zal niemand keukenzout willen verbieden (wel het gebruik ervan verminderen). Belangrijk om te weten is dat er ook een beperking is aan wat je aan e-nummers mag toevoegen, en over het algemeen zijn de concentraties die worden gebruikt vrij laag. De opmerking van Cor over antibiotica en zware metalen (en laten we de mycotoxinen niet vergeten die door schimmels worden geproduceerd) is terecht maar die hebben geen e-nummers en controle op de aanwezigheid van deze stoffen is streng.
E-nummers worden natuurlijk wel om een bepaalde reden toegevoegd, de perceptie lijkt nu te zijn dat dat vooral gebeurt om de consument te bedonderen, maar dat is wel erg eenzijdig, ze hebben een functie in relatie tot de kwaliteit van een product en ze zijn nodig omdat er een lange weg zit tussen productie en consumptie en dan zaken als oxidatie, bederf, smaakverlies, kleurachteruitgang, tegengegaan moeten worden. Daarom ben ik het niet zo eens met de opmerking van Jaap Rieder hierboven dat alleen maar de belangen van de industrie worden gediend en niet die van de consument. Als een consument bijv. een aardbeienjam zou willen kopen die er bruin uitziet i.p.v. rood, dan denk ik dat de industrie geen noodzaak meer ziet om nog een kleurstof toe te voegen. Kortom, het is een samenspel tussen consument en producent, en voor een deel hebben ze elkaar in de tang: de consument die zegt dat hij geen kleurstof wil, maar het product niet koopt als het geen mooie kleur heeft. Als een producent alleen maar e-nummers zou gebruiken om de kwaliteit te verhullen zou dat een slechte zaak zijn maar dat is in de meeste gevallen niet zo, ze hebben wel degelijk een functie (maar in een aantal gevallen wordt de kwaliteit inderdaad wel verhuld, dat wil ik meteen toegeven).
Alles bij elkaar ben ik blij met de reacties omdat het een manier is om met elkaar in gesprek te komen; we hoeven het niet eens te zijn of te worden maar het lijkt me goed dat we met elkaar in gesprek blijven zonder elkaar te beschuldigen van allerlei zaken. Kritiek houdt ons scherp en ik wil graag in debat.
Jaren geleden hebben mijn dochter en ik ontdekt waarom we soms niet konden slapen en de nacht hyper doorbrachten…het sporadische bezoekje aan de Chinees dus…Vetsin of E621 heeft bij mij zelfs lichte hartkloppingen veroorzaakt. Sinds ik dat weet komt er vrijwel niets kant- en klaars meer op tafel en als ik zelf kook maak ik zelf wel een saus met creme fraiche. E-621 zit bijna overal in. Chips met een smaakje, pakje kaassaus, soepje, zelfs in vleeswaren. Sinds ik dat vrijwel allemaal niet meer eet slaap ik stukken beter. Maar het zou niet schadelijk zijn? Geloof er niets van…
Fijn dat jullie stoffen onderzoeken en als onschadelijk verklaren, onze lichamen zeggen anders. En dan kun je praten als Brugman…
Ellen lees nou toch eens wat Tiny schrijft: “Een aantal reacties hierboven geeft aan dat mensen last hebben van bepaalde e-nummers. Dat kan, en is heel vervelend voor wie het betreft, maar daarmee zijn ze nog niet onveilig voor de meeste mensen. Daarom vind ik het ook belangrijk dat de e-nummers staan vermeld op het etiket;” Het feit dat jij (of zoals ik lees ook een aantal anderen) last hebt van dit stofje dat is aangegeven met een bepaald E-nummer wil dat toch niet zeggen dat dit voor iedereen geldt? ter vergelijking: Als ik een pinda allergie heb wil dat toch niet zeggen dat pinda’s voor iedereen ongezond zijn?
Reactie op Adriaan Keij’s boodschap: “hoe verkoop ik zoveel mogelijk goedkope troep aan domme vreters?” Misschien wil je specificeren wat voor goedkope troep je precies bedoelt, evenals je idee dat de voedselindustrie consumenten als domme vreters ziet? De voedselindustrie zou niet bestaan zonder consumenten, en om die als domme vreters te betitelen zou alleen al uit marktkundig oogpunt zeer onverstandig zijn, laat staan vanuit ethisch oogpunt. Het komt mij voor dat je nogal een vooringenomen standpunt hebt, ik ben vooral benieuwd waar dat vandaan komt, blijkbaar heb je slechte ervaringen. Dus het zou mij helpen als je specifiek zou kunnen zijn. Je hebt het over wecken en technieken, dat is wel een mooi voorbeeld. Wecken bestaat sinds 200 jaar, en in het begin had men geen idee wat men deed en was het weliswaar houdbaar maar gingen veel voedingsstoffen verloren. Nu hebben we dat allemaal veel beter in de hand en kunnen we houdbare producten maken die qua voedingswaarde (meer dan alleen calorieën!) bijna niet onder doen voor verse producten, dat kun je namelijk meten. Indien gewenst kan ik je wetenschappelijke literatuur aanreiken waaruit dat duidelijk wordt. Hoe onderbouw jij je stelling dat “pakjes&zakjes (het merendeel van hetgeen de voedingsindustrie produceer) best ‘gezond’ zijn terwijl je hooguit kunt zeggen dat het niet hoog toxisch is” ? Of we de voedingsmiddelenindustrie nodig hebben om de Nederlandse bevolking te voeden, is geen kwestie van een ja of nee. Het gaat daarbij om maatschappelijke keuzes van hoeveel tijd we willen besteden aan het bereiden van onze voeding, aan onze levensstandaard en levensstijl, of we de risico’s van onveilig voedsel willen accepteren. Ik denk dat we in principe best zonder de levensmiddelen industrie kunnen maar dan moeten we veel van onze huidige levensstijl en welvaart opgeven. Als we dat willen dan kan dat, de mensheid heeft het heel lang gered zonder levensmiddelenindustrie. Maar ik vraag me af of iedereen de consequenties daarvan doorziet.
In reactie op het laatste bericht van Tiny. Ik ben het met hem eens dat zomaar wat roepen niet genoeg is. Een onderbouwing over wat je roept, is op zijn plaats.
Voor wat betreft de wenselijkheid van de levensmiddelenindustrie, als je die niet vertrouwt, blijf je er toch verre van? Je koopt alleen onbewerkt voedsel en bereid dat zelf. Je maakt zelf je chips met een smaakje, pakje kaassaus, soepje of vleeswaren.
Ik ben blij dat er onderzoek aan voedsel wordt gedaan en dat er een levensmiddelenindustrie bestaat.
Vraag aan Tine. Wat zijn de huidige trens in levensmiddelenonderzoek? Ik bedoel het hele traject van “farm to fork”. Eigenlijk al van voor de boerderij: plantveredeling, fokmethodes, bestrijdingsmiddelen (biologisch, chemisch), ……
Ik heb begrepen dat Nederland in de landbouw de hoogste productie per hectare heeft. Werkt de WUR aan het verspreiden (naar derde wereldlanden, bijv) van”onze” kennis?
Tine? Tiny, bedoel ik natuurlijk. Excuses, Tiny.
De reactie van Tiny van Boekel op diverse kritische
reacties (waaronder vermeldingen van lichamelijke en psychische ongemakken veroorzaakt door industriële voeding) neemt mijn twijfel in deze NIET weg. Enkele van zijn opmerkingen vind ik – als leek – nogal twijfelachtig:
1. Risicoloos voor de meeste mensen (die geen merkbare lichamelijke of psyche gevolgen ervaren) wil nog niet zeggen dat voedsel voor de (grootste) groep consumenten die deze gevolgen niet ervaren dan wèl gezond is.
2. Elke te veel gedoseerde hoeveel natuurlijke stoffen (zoals bijvoorbeeld zout) is gif. Maar dàt kun je zèlf voorkomen. Maar alle kleine beetjes veelal schadelijke onder E-nummers* schuilgaande additieven die al onontkoombaar in ons voedsel bijgevoegd worden, vormen uiteindelijk ook een (te) grote dosis of blijven als onverteerbare bestanddelen in ons lichaam (m.n. in het spijsverteringskanaal) een risicofactor voor o.a. darm- en borstkanker (zie o.a. ‘Kanker’ door Ivan Wolffers p. 89).
Wat dat laatste betreft vraag ik me af hoe het toch komt dat deze ziekte(n) in de top vijf van doodsoorxaak in onze
welvaartsmaatschappij genoteerd staan.
In de mediterrande landen is het risico dienaangaand veel kleiner.
Tot slot: ik laat me – op grond van bovenstaande – toch liever leiden door een GEZOND wantrouwen t.o.v. de door de overheden gereguleerde voedselveiligheid, mede gebaseerd op het boekje *’Wat zit er in uw eten’ uitgeverij Bouillon en het grote kwaliteits- èn smaakverschil dat ik ervaar bij producten uit eigen volkstuin en direct van de boer.
J. Kronenburg
Er wordt gewaarschuwd voor suikergebruik. En dan te bemerken dat er steeds meer producten zijn waaraan door de voedingsmiddelenindustrie suiker wordt toegevoegd. Blijkbaar een handige manier om afnemers te laten denken dat die mosterd of die mayonaise lekkerder is. Tja, dat verkoopt handig, In mayonaise en mosterd (en piccalilly etc.) zat vroeger géén suiker. Nu wel en het is blijkbaar handig voor de verkoop… Al jaren bereid ik mayonaise zelf, evenals piccalilly. In Frankrijk worden deze producten nog nornaal zonder suiker bereid en mosterd (moutarde de Dijon) koop ik dus uitsluitend daar.
Al sinds geruime tijd wordt gewaarschuwd voor te veel suikergebruik, maar over deze producten wordt nooit iets vermeld. Dan blijven mensen gewend aan dat zoetige smaakje en wordt er vanzelf verkeerd gegeten.
de handel-de fabrik zijn de bedrijfen die door deze E-Nr.´s
veel winst willen/können maken, consument speelt geen enkele roll enkel het geld helaas…
We vernemen steeds vaker dat inspecteurs van NVWA ‘schilders tape’ aanbevelen voor het geregistreerd opslaan in koelkast & vriezer van voedselproducten bestemd voor consumptief gebruik. Mag dit want volgens de product data sheet zitten er veel toxicologische stoffen in schilders tape.