Uitgelicht

Bloemen, bijen en zonnepanelen

Om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te halen komen er steeds meer zonneparken in Nederland, vaak op landbouwgrond. Wageningse wetenschappers onderzoeken met zonnepark-ontwikkelaars en gemeenten hoe de natuur kan floreren tussen en onder de zonnepanelen. Want met voldoende ruimte en goed beheer kunnen hier weer allerlei planten, insecten en vogels verschijnen die elders op het platteland verdwenen zijn.

“Het leukste zonnepark dat ik ken, is de Kwekerij in Hengelo, Gelderland”, vertelt ecoloog Friso van der Zee van Wageningen Environmental Research. De gemeente en de zonnepark-ontwikkelaar hebben daar samen met de buurtbewoners besloten om er een natuurpark van te maken. Er is veel ruimte tussen de zonnepanelen en het park is gewoon open. Mensen kunnen er wandelen en de hond uitlaten.

“Zonneparken vallen goed te combineren met natuur. Zoals bloemrijk grasland dat vlinders, bijen en andere insecten trekt, die elders niet meer aanwezig zijn op het platteland.” Maar een park met zonnepanelen wordt niet vanzelf een natuurrijke plek. Dat blijkt uit het onderzoek dat Van der Zee en zijn collega’s in 2019 en 2020 uitvoerden naar de biodiversiteit, oftewel de dier- en plantensoorten, in zonneparken.

“Als ontwikkelaars van zonneparken zich meer in biodiversiteit verdiepen, gaan ze het leuk vinden. Ze kunnen zich dan laten voorstaan op hun inzet voor de groene energieproductie én de natuur.”

Friso van der Zee, ecoloog

Klimaatdoelen halen

Een analyse van satellietbeelden uit september 2020 toont dat er toen 229 zonneparken in Nederland waren. Inmiddels zijn dat er alweer meer. Om de opwarming van de aarde zoveel mogelijk te beperken, gaat Nederland veel meer duurzame energie produceren. Tot 2050 zal er nog minstens 30.000 hectare aan zonnepanelen op land bijkomen, verwachten de onderzoekers.

Windmolens leveren per hectare drie keer zoveel energie op, maar buiten de kuststreken waait het minder hard. Bovendien maken windturbines lawaai en zijn ze al van veraf beeldbepalend in het landschap. “Hoewel we in Nederland de zonnepanelen liever op de daken leggen, laten berekeningen zien dat er ook zonneparken op land nodig zijn. Het gros, ongeveer 95 procent, wordt aangelegd op bemeste landbouwgrond die wordt gepacht van boeren.”

Ruimte en opstelling van de panelen

De Wageningse ecologen onderzochten 25 zonneparken, verspreid door het land. De eerste voorwaarde voor natuur is ruimte, zagen ze. “Hoe meer ruimte tussen de rijen panelen, hoe beter. Want hoe meer licht er op de bodem valt, hoe meer plantjes er groeien. Het minimum is 2 meter, maar bij bijvoorbeeld de Kwekerij is er gekozen voor 5 tot 7 meter. Dan kun er echt doorheen lopen.”

Ook de opstelling van de zonnepanelen doet ertoe, zagen de onderzoekers. “Bij zuidopstellingen komt er voldoende licht onder de panelen. Maar bij oostwestopstellingen niet, onder die panelen groeit bijna niks.”

“Hoe meer ruimte tussen de rijen panelen, hoe beter. Want hoe meer licht er op de bodem valt, hoe meer plantjes er groeien.” Foto: Friso van der Zee.

Te vruchtbaar door stikstof

De onderzochte zonneparken lagen vooral op bemeste weilanden en akkers, en enkele op onbemeste graslanden of  op een voormalige vuilnisbelt. Maakt bemeste of onbemeste grond uit? “Ja, enorm”, antwoordt Van der Zee. “Bij bemesting breng je onnatuurlijk grote hoeveelheden voedingsstoffen zoals fosfaten, kalium en stikstof in de bodem. Daardoor wordt de grond eigenlijk te vruchtbaar en groeien er in die zonneparken vrijwel alleen Engels raaigras, brandnetels en paardenbloemen. Andere planten en bloemen die leuke insecten aantrekken, verliezen de concurrentie en kunnen er niet meer leven. Daarom is stikstof ook zo’n groot probleem in natuurgebieden.”

Onbemeste grond geeft dus een betere uitgangssituatie, zoals te zien is aan een zonnepark in Budel, gebouwd op met metalen verontreinigde grond bij een zinkfabriek. “Het is een mooi heideterrein met veel bloemen. Dat was al zo vóór het zonnepark er kwam. Planten hebben vaak minder moeite met verontreiniging dan met bemesting.”

Maaisel opruimen

Hoewel zich in bemeste landbouwgrond veel stikstof heeft opgehoopt, kan dit door goed beheer weer aan de bodem worden onttrokken. “Dat doe je door het gras te maaien en door vervolgens het voedselrijke maaisel op te ruimen en af te voeren. Zo verschraal je de bodem.”

De meeste zonneparken laten het maaisel echter liggen, want dat is het goedkoopst. “De eerste les is dus: maai het én ruim het maaisel op. Dan keren geleidelijk allerlei plantjes terug. Binnen drie tot zes jaar, afhankelijk van het soort grond, heb je bloemrijk gras waarop veel insecten en waarschijnlijk ook vogels afkomen.”

Exotisch zaad en schapen

Om het herstelproces te versnellen, kan de beheerder maaisel van een soortenrijke wegberm uit de omgeving uitstrooien in het zonnepark. “Dit moet je alleen met maaisel van regionale soorten doen. Als je zomaar een zaadmengsel van buitenlandse soorten inzaait, hebben insecten er weinig aan”, benadrukt de ecoloog.

Sommige zonneparken zetten schaapskuddes in, maar dat werkt vaak averechts. Foto: Friso van der Zee.

Sommige zonneparken zetten schaapskuddes in, maar dat werkt vaak averechts. “Schapen vreten vooral de leuke bloemetjes op en met hun poep bemesten ze de grond. Pas als de bodem verschraald is, heeft begrazing door schapen zin.” Maar dan wel in fasen: eerst één deel, na enkele maanden een ander deel en nog later het volgende. Zo krijgen alle planten de tijd om in bloei te komen en blijft er continu voedsel aanwezig voor insecten.

Vergunningverlening door gemeenten

“Als het beheer goed is, komen de soorten vanzelf terug”, zegt Van der Zee. Desalniettemin werden slechts 3 van de 25 onderzochte zonneparken goed beheerd. “Dat komt vooral door onwetendheid en een gebrek aan interesse. Ontwikkelaars van zonneparken pachten grond van boeren en zijn vooral gericht op energieproductie en geld verdienen. Aan nevenfuncties zoals natuur en recreatie denken ze bijna nooit.

Maar het is vooral onwetendheid, voegt Van der Zee toe. “Als ik ze uitleg hoe het anders kan, staan ze daar meestal wel voor open. En de extra kosten die het afvoeren van het maaisel met zich meebrengt zijn gering ten opzichte van de exploitatie en stroomopbrengst van het park”.

Hierin is ook een rol weggelegd voor gemeenten, die de vergunningen voor zonneparken verlenen. “Gemeenten kunnen als randvoorwaarde stellen dat ontwikkelaars de biodiversiteit moeten stimuleren.” Aan de hand van hun bevindingen hebben de onderzoekers ecologische richtlijnen opgesteld die ontwikkelaars hiervoor kunnen volgen.

Trots op eigen terrein

“Als ontwikkelaars van zonneparken zich meer in biodiversiteit verdiepen, gaan ze het leuk vinden en zetten ze zich er meer voor in. Ze worden dan trots op hun eigen terrein, en kunnen zich naast groene energieproductie ook laten voorstaan op natuurontwikkeling.”

“Als ontwikkelaars van zonneparken zich meer in biodiversiteit verdiepen, gaan ze het leuk vinden en zetten ze zich er meer voor in. Ze worden dan trots op hun eigen terrein, en kunnen zich naast groene energieproductie ook laten voorstaan op natuurontwikkeling.” Foto: Shutterstock.

Bovendien blijven bezwaren vaak uit als omwonenden kunnen meeprofiteren van een natuurrijke omgeving. Tegen het zonne- en natuurpark de Kwekerij in Hengelo maakte niemand bezwaar.

Verder kunnen zonneparken ook de teelt van bijvoorbeeld minder zonminnende gewassen combineren met energieopwekking. “In Duitsland bleek de oogst van aardappels die tussen de zonnepanelen werden verbouwd, even groot was als de gewone  oogst.” In Babberich loopt nu een combinatie-experiment met frambozenteelt, en ergens anders met een perenboomgaard.

Maatschappelijke bijdrage

De Wageningse onderzoekers, zijn de komende vier jaar betrokken bij het onderzoeksproject SolarEcoPlus, samen met TNO en verscheidene zonnepark-ontwikkelaars. Er komen zes innovatieve zonneparken met zuid- en oostwestopstellingen van zonnepanelen én met rechtopstaande panelen die meedraaien met de zon. “We meten nu eerst de biodiversiteit op de terreinen. Na de bouw van de parken houden we bij welke planten, insecten, vogels en kleine zoogdieren als konijnen en vleermuizen erbij komen.”

Van der Zee is eveneens projectleider Biodiversiteit en natuur bij het Solar Research Programme. Dit Wageningse onderzoeksprogramma omvat daarnaast de thema’s bodemkwaliteit, landschap en ruimtelijke inrichting, beleid en participatie, multifunctionele landbouw en lokaal klimaat. “Omdat zonneparken naast maximalisering van de energieopbrengsten ook in bredere zin een positieve bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij.”

Dit filmpje over natuurinclusief Nederland gaat vanaf 1.30 min. over Solarpark de Kwekerij in Hengelo, Gelderland:

Lees meer:

Mobiele versie afsluiten