Uitgelicht

Digitaal natuurbehoud

1 maart 2019 | Categorie: Geen categorie

Hoe ziet natuurbeheer en -behoud, het in stand houden van biodiversiteit en het natuuronderzoek er in de toekomst uit? De traditionele methoden vergen een grote inzet van organisaties en hun medewerkers, zoals gebiedsbeheerders, onderzoekers en vrijwilligers. Zij kunnen veel steun krijgen uit onverwachte hoek: geavanceerde systemen zoals sensors, cameravallen, DNA-analyses, drones en kunstmatige intelligentie. Deze nieuwe instrumenten helpen onderzoekers gegevens te verzamelen die eerder ondenkbaar waren. Zeehonden in de Noordzee worden nu van digitale informatieverzamelaars voorzien om inzicht te krijgen in hun gedrag ver op zee en diep onder water. Natuurbeheer via slimme technologie is het thema van de 101e Dies van Wageningen University & Research op 11 maart.

Zeehonden in de Noordzee

In het onderzoek naar zeehonden in de Noordzee maken onderzoekers van Wageningen Marine Research gebruik van zenders om het doen en laten van deze grote zoogdieren in kaart te brengen. Dat doen ze samen met collega’s van andere kennisinstellingen zoals NIOZ en TNO.

Traject grijze zeehond

Het duikgedrag van een gezenderde zeehond. De periode van heien is aangegeven met een groene lijn (begin) en rode lijn (einde heien). Tussen ca 20 en 22 uur wijkt het duikgedrag van de zeehond af van de perioden ervoor en erna.

De menselijke activiteiten in de ondiepe Noordzee nemen sterk toe. Constructies, scheepsmotoren, zandwinning, het ophogen van het strand en onderwaterexplosies dragen bij aan onzichtbare geluidsverontreinigingen, zodat het nagenoeg nergens in de Noordzee stil is. Relatief nieuw is de aanleg van windmolenparken die een luide onderwater-geluidsbron met zich mee brengt. Het heien van palen voor de funderingen draagt zo ver dat zeehonden op meer dan vijftig kilometer de geluidsgolven opvangen.

Wat horen zeehonden?

De onderzoekers Geert Aarts en Sophie Brasseur van Wageningen Marine Research richten zich op het gedrag van zeehonden in de Noordzee om de invloed van de bouw van windmolenparken te meten. Geert Aarts: “We weten dat bruinvissen vooral voor hoge frequenties gevoelig zijn, en zeehonden horen juist lagere tonen. We hebben hun gehoorspectrum over de frequenties van het heien van palen gelegd. Het blijkt dat vooral zeehonden het vérdragende heigeluid tussen 500 Hz en 1 kHz goed kunnen waarnemen.”

De vraag rijst of dit geluid ook invloed heeft op de dieren: gaan ze zich anders gedragen, ondervinden ze er hinder van en kan dit leiden tot effecten op de populatie of de verspreiding?

Het onderzoeksteam volgde twintig zeehonden tijdens het heien binnen een straal van 70 kilometer van de activiteiten. De onderzoekers voorzagen deze zeehonden van een zendertje, met lijm geplakt op hun vacht, zodat de zender uiterlijk bij de jaarlijkse verharing weer loslaat. De dieren mogen van de zender geen hinder ondervinden, omdat de onderzoekers het natuurlijke gedrag willen registreren. Daarnaast kon het team achteraf precies de start en het einde van de hei-sessie verkrijgen, met soms tachtig slagen per uur, en deze gegevens koppelen aan de bewegingen en het duikgedrag van de zeehonden.

Veranderend duikgedrag

“We zagen hoe het duikgedrag van de zeehonden tijdens het heien verandert”, legt de marien ecoloog uit. Terwijl zeehonden voorafgaand aan het heigeluid vaak regelmatig duiken van het oppervlak naar de bodem op zo’n 30 meter diepte, verandert in de meeste gevallen het duikprofiel aanzienlijk tijdens het heien. Soms duiken de gezenderde zeehonden veel minder vaak en ook minder diep. “Ze blijven dan veel meer aan het zeeoppervlak. In andere gevallen zien we dat zeehonden wel even vaak duiken, maar dat hun zwemrichting verandert. En, opmerkelijk, ze zwemmen niet per se van het geluid weg, alsof het moeilijk is te bepalen waar de geluidsbron vandaan komt.”

De onderzoekers registreerden veel verschillende reacties bij de zeehonden, maar het vaakst neemt de duiksnelheid af gedurende het heien, zegt Geert Aarts. “Soms reageert een individu op bijna 50 kilometer, en soms zien we dichtbij, op 10 kilometer afstand geen reactie. Maar als we alle data bij elkaar nemen, dan kunnen we stellen dat dieren gemiddeld bij een afstand van 37 kilometer van de geluidsbron hun gedrag veranderen.”

Smart watch

In het najaar van 2019 zullen de eerste zeehonden worden uitgerust met een smart watch-achtige sensor, die uitgerust is met een versnellingsmeter die nauwkeurig bewegingen van het dier registreert. Omdat de sensor direct achter de kop is bevestigd meet het instrumentje de kopbewegingen, zoals het happen naar een vis, maar ook de flipperbewegingen tijdens het zwemmen. Zo zijn rustmomenten (geen flipperen) te onderscheiden van zwemperiodes.

Deze details geven meer inzicht in het gedrag van de dieren: wanneer en hoe eten ze? Komen ze na elke gevangen prooi naar boven of vangen ze meerdere vissen per duik? Hoe verandert dit bij bijvoorbeeld heien of als een schip nadert? Maar ook: als ze mager zijn hoeven zeehonden minder moeite te doen om te duiken, terwijl vette zeehonden sneller (en met minder moeite) naar boven komen. Hoe verandert dit in de periode dat we ze volgen?

 

Meer lezen:

Meer informatie over zeehondenonderzoek:

Heb je vragen of opmerkingen? Ga hieronder in gesprek.

Plaats een reactie »


Geert Aarts

Geert Aarts · Marien ecoloog bij Wageningen University & Research

Als marien ecoloog ben ik geïnteresseerd in het kwantificeren en begrijpen van de ruimtelijke verspreiding van zeezoogdieren. Binnen mijn NWO-postdoc bestudeer ik de verspreiding van gewone en grijze zeehonden en bruinvissen in de Noordzee, en probeer ik te kwantificeren wat het effect is van geluid op hun verspreiding. Dat doe ik samen met mijn teamgenoten.

Er is één reactie

  1. Door: Marc · 05-03-2019 om 14:50

    Is onderzoek naar nijlpaard niet interssant? Nog heel wijnig onderzoek naar gedaan. Zelfde voorouder als de walvis. Maar heel lastig te verdoven en om een zender op te zetten. In noorden van Zambia is er een natuurpark South luangwa. In de winter blijven de nijlpaarden vaak overdag buiten het water en ook niet dicht bij het water. Hierdoor is er kans om ze te verdoven voor dat ze terug rennen het water in. Misschien iets als je klaar bent met noord zee onderzoek. Gr

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *