Uitgelicht

Help de wilde bij

Help de wilde bij - metselbij in bijenhotel

In Nederland dreigt de helft van alle soorten wilde bijen te verdwijnen. 188 van de 358 soorten staan op de rode lijst met bedreigde soorten. Ook veel soorten zweefvliegen gaan in aantallen achteruit. Hoe komt dat, waarom is het een probleem en wat kunnen we daaraan doen?

Veel verschillende bijen

Bijen zijn er in vele soorten en maten. De bekendste is de honingbij, die door mensen wordt gehouden. In het wild leven onder meer zandbijen, metselbijen, behangersbijen en hommels. Hun namen verraden hun verschillen al. Zandbijen nestelen graag in open zandige bodems. Metselbijen maken met leem, speeksel en water een soort cement waar ze nesten mee bouwen in holtes (zoals in een bijenhotel). Behangersbijen doen dat ook, maar danken hun naam aan de gewoonte van de vrouwtjes om hun nestcellen te ‘behangen’ met stukjes blad die ze met hun kaken uit bladeren knippen. Hommels zijn die dikke wollige en kleurige zoemers.

“Met simpele maatregelen als inheemse bloemen inzaaien en niet alles tegelijk maaien kun je al veel doen voor wilde bijen”

Arjen de Groot, ecoloog Wageningen Environmental Research

Verschillende wensen

Dat zoveel soorten bijen dreigen te verdwijnen, komt onder andere doordat ze niet genoeg voedsel en nestgelegenheid kunnen vinden. Naast verschillende nesteisen hebben ze vaak ook zo hun voorkeuren voor bepaalde bloemen. En omgekeerd hebben verschillende bloemen verschillende typen bestuivers nodig. Wilde soorten zijn daarin vaak effectiever dan honingbijen. Veel wilde bijen vliegen bovendien niet verder dan 150 tot 500 meter tussen hun voedsel en nestgelegenheid. Dat betekent dat beide op korte afstand van elkaar aanwezig moeten zijn. Dat is nu vaak niet het geval. Daarnaast spelen het gebruik van insecticiden en klimaatverandering een rol bij de achteruitgang.

Verlies biodiversiteit en bestuivers

Als de helft van de bijensoorten verdwijnt, is dat een belangrijk verlies aan biodiversiteit. Daarnaast is het een probleem voor natuur en landbouw. Wilde bijen zijn namelijk belangrijke bestuivers van wilde bloemen, struiken en bomen, en van voedselgewassen. Zo zijn ze bij de teelt van Elstar appels verantwoordelijk voor meer dan de helft van de totale opbrengst. Ook bij de teelt van peren, aardbeien en blauwe bessen zijn bestuivers essentieel.

De oplossing

Om voldoende leefgebied voor bijen te krijgen, zijn aanpassingen in ons landschap nodig: meer bloemen en nestelplekken, meer ‘rommelige’ randen en hoeken.

De overheid heeft met een breed scala aan organisaties de Nationale Bijenstrategie ontwikkeld, een plan om de teruggang te stoppen. Bij het initiatief hebben zich inmiddels ruim vijftig partijen aangesloten en dat aantal groeit nog steeds.

Wageningse onderzoekers ondersteunen via de Kennisimpuls bestuivers iedereen die wilde bijen wil helpen met kennis over wat je het beste kunt doen op welke plek; welke bijen kun je daar helpen met welke planten en welk beheer. Ze doen dat met collega’s van Naturalis Biodiversity Center en EIS Kenniscentrum Insecten.

Acties

‘Vooral boeren hebben dan misschien baat bij bestuivers, maar duidelijk is dat de bijen en zweefvliegen veel meer leefgebied nodig hebben dan boeren ze kunnen bieden. Dus het is heel belangrijk dat zoveel mogelijk mensen actie ondernemen voor behoud van onze bestuivers’, zegt ecoloog Arjen de Groot van Wageningen Environmental Research en projectleider. ‘Er is al heel veel kennis over wat bijen nodig hebben, maar voor mensen die in actie willen komen is die kennis nog te versnipperd en ingewikkeld. Wij vertalen en bundelen de kennis voor de specifieke doelgroepen.’

Zo komt er een handleiding met vuistregels voor het kiezen en inrichten van voor wilde bijen geschikt leefgebied. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat als je voedselgewassen bestoven wilt hebben, er ook voor en na de bloei voldoende voor bijen te eten is. ‘Het is allemaal niet heel ingewikkeld, je kunt al veel bijdragen met simpele maatregelen. Maar er zijn wel een paar zaken waar je dan op moet letten’, aldus De Groot.

Vijf tips:

  1. Als je bloemen inzaait, gebruik dan inheemse plantensoorten, geen exotische tuinplanten. Want daar kunnen onze bijen vaak geen nectar uit halen.
  2. Gebruik meerjarige plantensoorten. Die zijn voor bijen waardevoller en hoef je niet elk jaar opnieuw te zaaien.
  3. Zorg dat je de vegetatie regelmatig maait en het maaisel afvoert, anders verandert je bloemenstrook binnen enkele jaren in een grasmat.
  4. Maai niet alles tegelijk, zodat insecten altijd nog ergens wat voedsel en dekking overhouden (bijvriendelijk maaien).
  5. Zorg bijvoorbeeld voor nesteldijkjes. Slechts enkele bijensoorten nestelen in een bijenhotel, de meeste nestelen ondergronds.

De onderzoekers begeleiden ook zes regionale initiatieven waarin verschillende partijen samenwerken. Dit zijn bijvoorbeeld een praktijknetwerk van Betuwse appeltelers en een bijenlandschap op de Brabantse Wal. ‘We testen daar ook maatregelen’, vertelt De Groot.

Helpdesk

Daarnaast heeft WUR dankzij de Kennisimpuls een helpdesk voor vragen over het inrichten, beheren en organiseren van landschappen voor wilde bestuivende insecten. Onderzoekers kunnen zo nodig langskomen voor advies.

Zo adviseerden onderzoekers dit jaar de Leidingenstraat Nederland (LSNed). Dat beheert een obstakelvrij leidingentracé tussen de industriegebieden van Rotterdam en Moerdijk, in de richting van Vlissingen en Antwerpen; een ondergrondse snelweg voor buisleidingen. Deze is 80 kilometer lang en 100 meter breed en nu veelal in gebruik als hooi- of akkerland. Aanbevelingen gingen onder meer over de aanleg van een houtwal (hoe aanleggen, welke bomen) en maairegime.

Ook is er bijvoorbeeld een advies te vinden over hoe je sterfte van insecten voorkomt bij het maaien van bloemrijke, kruidige bermen.

Financiering

Kennisimpuls Bestuivers wordt gefinancierd door het ministerie van LNV. Daarnaast financiert het ministerie een Kennisimpuls Groene Gewasbescherming gericht op het versnellen van de verduurzaming van gewasbescherming. In dat kader ontwikkelt Wageningen University & Research nieuwe teeltsystemen die onder meer aardbei, lelie, appel en akkerbouwgewassen veel minder afhankelijk maken van chemische gewasbescherming.

Verder lezen en kijken

Mobiele versie afsluiten