Midden-Delfland werkt samen aan vernieuwing
Hoe zorg je dat er in een gebied iets verandert waardoor een nieuwe, duurzame toekomst mogelijk wordt? Door de mensen die er wonen, werken en bij betrokken zijn te laten samenwerken en samen te laten leren en innoveren, en dat deskundig te begeleiden.
Wageningen University & Research doet dat bijvoorbeeld in Midden-Delfland, een open groen gebied tussen Rotterdam, Delft en Den Haag. Op 21 juni laten boeren zien welke stappen er afgelopen jaar zijn gezet met het innovatienetwerk Midden IN Delfland (MinD).
Veenweidegebied Midden-Delfland
In Midden-Delfland ligt een open en eeuwenoud veenweidelandschap: weides, koeien en sloten met kleine dorpen. Sinds 2015 loopt er een stuk snelweg doorheen waar ruim zestig jaar discussie aan vooraf is gegaan, de A4 van Delft naar Schiedam. Het illustreert de druk op de bufferzone, zoals dat vroeger heette.
Om niet te worden volgebouwd, moet het gebied zich blijven bewijzen als waardevol, in cultuurhistorisch en economisch opzicht. ‘Het moet mooi en toegankelijk zijn voor de stedelingen eromheen om belangrijk te blijven’, zegt Judith Westerink, projectleider vanuit Wageningen Environmental Research. De ontwikkelingen in de landbouw, in dit gebied voornamelijk melkveehouderij, leiden niet vanzelfsprekend tot een mooi en duurzaam landschap in de toekomst. ‘Maar zonder boeren verdwijnt dit landschap ook.’ MinD werkt aan een duurzaam toekomstperspectief voor de landbouw via het leveren van landschapsdiensten, zoals lokaal voedsel en zorg voor weidevogels.
Hoe zie je de toekomst
De onderzoekers begonnen daarom in 2017 met stad- en landgesprekken. Ze brachten mensen bij elkaar, boeren en omwonenden, om ze te laten nadenken over de betekenis van Midden-Delfland en wat ze belangrijk vinden aan het gebied. Boeren vroegen ze bijvoorbeeld: wat zou je willen innoveren en hoe zie je de toekomst van je bedrijf? ‘De stad wil en vindt veel van het gebied, maar er is geen vanzelfsprekend contact tussen stad en land. Vanuit onze sociaalwetenschappelijke inzichten organiseerden we dat contact om zo andere kennis binnen te brengen om boeren uit te dagen en vernieuwingen aan te jagen. Werelden die elkaar niet vaak tegenkomen konden zo samen de problemen bespreken, elkaar inspireren en kansen ontdekken.’
“
We proberen met kennis bij te dragen aan gedragsverandering. Dit moet leiden tot meer innovatie, duurzaamheid en samenwerking.”
Experimenten
In kleine groepen experimenteren boeren en stedelingen nu samen met nieuwe technologie, nieuwe verdienmodellen en nieuwe producten en diensten, passend bij het gebied en de bedrijven. ‘Iedere boer is anders. De bedoeling is dat teams ideeën concreet maken en van elkaar en het experiment willen leren.’
Zo wordt onder meer gewerkt aan een natuurinclusieve boerderij, een maatschappelijke bokashi-keten (fermentatie van bermmaaisel met ruwe mest als hoogwaardige meststof voor openbaar groen, volkstuinen en het boerenbedrijf), een nieuwe generatie jongvee (gezond buiten lopend), meer contact van boeren met de stad, een energieneutrale boerderij, een mobiele zuivelinstallatie die lokale kaas en yoghurt kan maken, en een Herenboereninitiatief (consumenten die als coöperatie een boer in dienst hebben).
De teams krijgen zo nodig begeleiding uit het netwerk en kunnen via de onderzoekers bijvoorbeeld studenten inzetten voor onderzoek. ‘Het uiteindelijke doel is dat innoveren en samenwerken om dat voor elkaar te krijgen, normaal wordt, de standaardmodus ofwel de MinD-set’, legt Westerink uit.
goed verhaal Judith, dank je wel!
Voor gezonde, duurzame steden is het groen in en om de stad ontzettend belangrijk. Zie ook https://www.wur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/Themas/Metropolitan-Solutions.htm
Prima initiatief! Praktijk en wetenschap aan elkaar gekoppeld voor het vinden van nieuwe toekomstbeelden.
Stad en land in relatie brengen, dat is de opdracht voor Midden-Delfland, de reden van bestaan en de garantie voor de toekomst. Het landschap van Midden-Delfland en alle activiteiten daarin koesteren en bewaren; het kan alleen als dat alles relevant blijft voor de beleving en het welzijn van de omwonende stedeling.
Dank je wel Laurens. Ik ben ervan overtuigd dat het een belangrijke rol voor de wetenschap is om aan dit soort dingen bij te dragen. Voor ons is het overigens ook erg inspirerend! Kom je kijken op 21 juni?
Geen woorden maar daden! Past bij de regio 🙂
Maaisel uit natuurgebieden is voor vee weinig voedzaam, maar stoot CO2 uit bij composteren. Bokashi zou interessant zijn omdat bij het fermentatieproces geen CO2 zou vrijkomen. Wel vraag ik me af of in het vervolgtraject de CO2 niet alsnog vrijkomt) die moet toch ergens blijven…
Op het volkstuincomplex op de Texelse zandgrond is grote behoefte aan humus. Ik zou geinteresseerd zijn om het bokashi-product te promoten, zeker wanneer er geen CO2 zou vrijkomen bij de verdere vertering. Onkruidzaden zijn tijdens het fermentatieproces gedood. Humus is essentieel om voedingsstoffen in de bodem te bufferen en het bodemleven te bevorderen.
Beste Niek,
We weten hier eigenlijk weinig van. Er zal zeker CO2 vrijkomen na het toevoegen van bokashi aan de bodem, maar we weten niet hoeveel en of het minder is dan bijvoorbeeld bij compost. We weten dat de bodem koolstof kan vastleggen. Dit zou een interessante onderzoeksvraag zijn.
Leuk dat je mogelijkheden ziet op Texel. We raden je aan om ook zo lokaal/regionaal mogelijk te werken. Als je iemand weet die bokashi wil maken, kunnen wij je in contact brengen met Jeroen en zijn team, die zullen je zeker verder willen helpen. Succes!
Dag Judith,
Ik herinner mij nog het eerste gesprek in oktober 1995 van Jan Duindam en Jacques Schievink over de investering van 15.000 gulden in de aanleg van de bloemrijke oever langs het Kerkepad van Klein Delfgauw en het Arboretum Heempark. De term ‘natuurvriendelijke oever’ bestond nog niet en Jan was een van de eerste boeren waar we wat natuurontwikkeling betreft mee konden praten. Inmiddels zijn er heel veel goede zaken tot stand gebracht in de ontwikkeling van het natuurvriendelijk boeren. Sindsdien werken we als KNNV Delfland mee in Midden-Delfland o.a. in het bestuur van de Coöperatie Schieoevers, in het Weidevogelpact, met ANV Vockestaert in het onderhoud van het landschap voor Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer en met allerlei projecten zoals Delflandshof, POP3, MDV-werkgroep Bomen etc. Er zijn volgens mij nu drie actuele knelpunten:
1. Ontwikkeling en marketing van het Mini Dairy-concept (Lely).
Ik geloof heel erg in de Mini Dairy vanwege de kwaliteit van de agrarische producten uit Midden-Delfland. Maar hoe kunnen we meerdere kleine Mini Dairy-productmarktcombinaties laten ontstaan en groeien met elk hun eigen naamsbekendheid (maar vaak wel met dezelfde producten), terwijl je qua marketing wel een aantal gezamenlijke aspecten wil benadrukken, zoals lokaal, kwaliteit, biologisch etc.
2. Mestwetgeving.
Natuurvriendelijke boeren moeten z.s.m. worden uitgezonderd van de mestwetgeving. Extensief boeren betekent minder koeien per hectare en dus moeten boeren die overstappen naar natuurvriendelijk boeren de ruimte krijgen.
3. Financiering van het onderhoud van de natuur- en recreatiegebieden.
SBB krijgt onvoldoende geld voor het onderhoud. Dat betekent twee dingen:
a. ANV Vockestaert krijgt minder inkomsten om het onderhoud te verrichten
b. De natuur- en recreatiegebieden worden onvoldoende onderhouden en dat tast op den duur het draagvlak van de bevolking voor een open Midden-Delfland aan. Dit sluipende gavaar wordt mijns inziens erg onderschat. We moeten hier gezamenlijk snel wat aan doen.
Leuk Huub, om je hier weer te ‘spreken’! Er is zeker veel in beweging, dat is mooi om te zien. Ik herken je punten van aandacht en zorg. We zijn in het netwerk niet gericht op beleid maken, maar op het aanzwengelen van transitie. Je bent van harte welkom om mee te komen doen in MIND, aan te sluiten bij bijeenkomsten (er komen o.a. bijeenkomsten over toekomstverkenning aan), of zelf een experiment te starten!