Klimaatverandering brengt meer droogte in Tanzania. Dat brengt niet alleen de teelt van zonnebloemen in gevaar, maar ook de productie van zonnebloemolie. Daarom zoeken de olieproducenten naar oplossingen. Wageningse onderzoekers brengen de verwachte productiedaling door het veranderende klimaat in Oost-Afrika in kaart. Met die kennis kunnen handelaren en voedselverwerkers boeren helpen met droogtetolerant zaaigoed, betere bodembewerkingstechnieken en irrigatiesystemen. Benieuwd hoe klimaatkennis leidt tot samenwerking en voedselzekerheid?
Overal ter wereld hebben boeren te maken met de uiteenlopende gevolgen van klimaatverandering: meer droogte of juist vaker intensere regenval, hogere temperaturen maar soms ook grotere kans op nachtvorst, overstromingen en verzilting. Het Europees milieuagentschap EEA waarschuwde onlangs voor de risico’s voor de landbouw in Zuid-Europa. En de Global Commission on Adaptation, die in Nederland zetelt, onderstreept het belang van wereldwijde en tijdige aanpassingen. In de toekomst kan klimaatverandering zorgen voor hogere voedselprijzen, bijvoorbeeld in stedelijke gebieden in Afrika. Om dit te voorkomen, moet de agrarische sector klimaatbestendiger worden. Maar hoe organiseer je dat? Een Nederlands project waar Wageningen aan meedoet, en dat gecoördineerd wordt door SNV, neemt het voortouw in de Oost-Afrikaanse landen Tanzania, Kenia en Uganda.
Bonen, sesam en aardappels
“We richten ons specifiek op voedselgewassen waar niet zoveel aan verdiend wordt, maar waar wel vraag naar is”, vertelt de Wageningse onderzoeker Annemarie Groot. Op dit moment gaat het in Tanzania om zonnebloemen en de gewone boon, in Uganda om sesam en soja en in Kenia om aardappels en ‘green grams’, kleine peulvruchten. In Tanzania telen bijvoorbeeld veel boeren zonnebloemen. “Vanuit de stad en het platteland is er veel vraag naar zonnebloemolie”, legt Groot uit.
Door toenemende droogte daalt de productie van zonnebloemenzaad en gaat de kwaliteit achteruit. Hierdoor ontstaat er een tekort aan toevoer van goed zonnebloemzaad. Dat is niet alleen een probleem voor de boeren, maar ook voor de bedrijven die zonnebloemzaden verwerken. “Ze kunnen niet aan de vraag naar olie voldoen en niet meer efficiënt werken, de machines liggen stil. Bedrijven voelen de gevolgen van klimaatverandering dus in hun portemonnee. Ze hebben dan ook veel interesse om te investeren in oplossingen die de boeren helpen hun oogst veilig te stellen”, aldus Groot.
Effect op de oogst
Dit project zoekt juist de samenwerking op met de producenten, voedselverwerkers en verkopers. Dat gebeurt in workshops, waarin de klimaatprognoses worden besproken. En daar komt de Wageningse bijdrage om de hoek kijken. Groot: “Wij kijken naar de effecten van klimaatverandering op de agrarische productie. Daarvoor werken we met de klimaatprojecties van CAFFS, specifiek voor regio’s en gewassen.” Onderzoekers in Wageningen bekijken wat deze klimaatprojecties, oftewel klimaatverwachtingen op de lange termijn, betekenen voor de teelt en opbrengst van een gewas in een bepaald gebied. “Zo kunnen de projecties laten zien dat het regenseizoen eerder of juist later begint. Wageningse wetenschappers kijken vervolgens welk effect dit heeft op het tijdstip van zaaien en oogsten. En bij een toenemende kans op droogte modelleren onderzoekers het effect hiervan op de opbrengst van het gewas”, geeft Groot als voorbeelden.
“ Bedrijven voelen de gevolgen van klimaatverandering in hun portemonnee. Ze hebben dan ook veel interesse om te investeren in oplossingen die de boeren helpen hun oogst veilig te stellen.”
Klimaatrisico’s
In ‘climate risk assessment workshops’ bespreken de deelnemers de klimaatprognoses en de effecten. Naast natschade en de toenemende kans op ziekten en plagen, vormt de groeiende kans op droogte de grootste bedreiging. “We vragen de deelnemers wat ze zelf merken van de klimaatverandering. Allemaal noemen ze de hogere temperaturen. In sommige gebieden valt er minder regen in het groeiseizoen, in andere juist meer”, vertelt Groot. Aan de hand van de discussies over de effecten van klimaatverandering nu en in de toekomst, bepalen de deelnemers of er sprake is van echte klimaatrisico’s. Als er door droogte en hitte weinig water is maar de boeren hebben goede irrigatiesystemen, ervaren ze geen risico’s. Maar op het moment dat het grondwater zo diep zakt dat irrigatie niet meer mogelijk is of te kostbaar wordt, is er wel sprake van een klimaatrisico.
Trainingen, zaad en irrigatie
Eyeopener
“Momenteel wordt er samen met lokale banken gekeken of dit klimaatslimme idee tot een haalbaar en financierbaar businessplan kan worden uitgewerkt”, zegt Groot. Als een dergelijke combinatie van maatregelen uiteindelijk goed blijkt te werken, kan het ook worden toegepast in andere delen van Tanzania, Uganda en Kenia waar zonnebloemen worden verbouwd. Groot vindt het echt een eyeopener om klimaatkennis in te zetten op het niveau van de hele keten. “Het stimuleert samenwerking tussen verschillende partijen die in de toekomst steeds vaker de dupe zullen worden van de lagere voedselproductie als gevolg van klimaatverandering. Dit kan zeker bijdragen aan voedselzekerheid.”
Klimaatbestendige agri-business voor morgen
SNV, die het project coördineert, Rabobank, Agriterra en het CGIAR-programma Climate Change Agriculture and Food Security (CAFF). De financiering komt van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Meer lezen:
- Over het project Climate Resilient Agri-businesses For Tomorrow (CRAFT) en de eerste rapporten
- Radio-item waarin de Wageningse onderzoeker Robert van Loo vertelt over klimaatbestendige landbouwgewassen
- Nieuws over de risico’s van klimaatverandering voor de landbouw in Zuid-Europa en hier het officiële rapport van de EEA (Engels)
- Over de Global Commission on Adaptation die het belang onderstreept van tijdige aanpassingen
- Dossier over klimaatslimme landbouw
- Programma green climate solutions, expertise klimaatslimme landbouw
- Dossier over droogte
- Lees dit artikel in het Engels