Een rivier zoekt van nature zijn weg kronkelend door het landschap. Hier hapt hij een stuk oever weg, daar slijpt hij een nieuwe geul uit, en verderop laat hij de zandbank wandelen of meestromend sediment hechten aan de oever. De stroming beïnvloedt zo de vorm en ligging van de rivier, en omgekeerd beïnvloedt die weer de stroming.
“Het begrijpen van stroming en transport van sediment in rivieren is belangrijk voor het bepalen van overstromingsrisico’s”
Ton Hoitink doet onderzoek naar dit soort stromingsprocessen en bodemverandering. Hoitink is persoonlijk hoogleraar Environmental Fluid Mechanics in Wageningen. Hij is onder meer betrokken bij studies in het kader van het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK), maar doet ook onderzoek naar stroming van rivieren in bijvoorbeeld China (Pearl en Yangtze delta’s) en in Indonesië (Berau, Mahakam en Kapuas delta’s).
Rivierdelta’s
“Klimaatverandering noopt tot intensievere monitoring van deltagebieden, om beter zicht te krijgen op cruciale situaties bij extreme condities van de rivier.” In de video vertelt Hoitink hier meer over. Onder de video meer over de langsdam, een innovatief concept waar hij in Nederland bij betrokken is.
Kribben
Omdat mensen de natuurlijke beweeglijkheid van de rivier maar lastig zijn gaan vinden, zijn ze hem gaan temmen met dijken, kades en kribben, die dammetjes dwars op de rivier. Die kribben zijn trouwens een vinding van voor de vorige eeuw. Ze zijn in eerste instantie aangelegd om te voorkomen dat zich in de winter dammen van kruiend ijs kunnen vormen en het water een uitweg zoekt de dijk over. Later hebben ze een functie gekregen voor de scheepvaart en als maatregel tegen erosie.
Langsdammen
Wageningen is met partners betrokken bij onderzoek naar een nieuw concept voor de Nederlandse rivieren: de langsdam. Langsdammen kunnen net als de kribben de rivier ook op hun plek helpen houden, maar liggen parallel aan de rivierbedding, langs de vaargeul. Bij hoogwater belemmeren ze daardoor de doorstroming minder dan kribben. Theoretisch zou zo ook de vaargeul minder snel uitslijten.
Geïntegreerde benadering
“In Duitse en Franse rivieren zijn ook al enkele van dit soort langsdammen neergelegd, maar daar is internationaal nog weinig over gepubliceerd”, vertelt Hoitink. “Wij werken geïntegreerd, met ecologen en onderzoekers die de beleving door omwonenden bestuderen. Binnen de samenwerkingsovereenkomst ‘Waal Samen’ zitten we met een multidisciplinair team van wetenschappers om de tafel met representanten van Rijkswaterstaat, de Koninklijke BLN Schuttevaer namens de binnenscheepvaart, en Sportvisserij Nederland.”
Scheiding scheepvaart
“De langsdammen maken het mogelijk om de beroepsscheepvaart te scheiden van de recreatievaart. In de luwte tussen de langsdammen en de oever is naast de recreatievaart ruimte voor sportvissers en krijgt ook de natuur meer kans.” Als de evaluatie van de proef in de Waal positief is, gaat het Nederlandse rivierenlandschap mogelijk dus verder veranderen. Naar verwachting komt er meer natuurlijke begroeiing op de oevers en verdwijnt een deel van de zandstrandjes tussen de kribben.
Het onderzoek naar de langsdammen valt onder het programma ‘RiverCare: towards self-sustaining multifunctional rivers’, dat gaat over het monitoren, begrijpen en beheren van rivieren. De kennis is ook geschikt voor toepassing in buitenlandse delta’s.
Pontjes
Hoitink zou tot slot graag op zoveel mogelijk veerponten die dagelijks over onze rivieren heen en weer varen een stroommeter willen hebben. Op de boot die vaart tussen Den Helder en Texel heeft het NIOZ zo een schat aan informatie over het Marsdiep verzameld. Hoitink: “Om je aan extremen aan te kunnen passen en slimme oplossingen te kunnen bedenken heb je naast modelberekeningen ook innovatieve monitoring nodig; data uit de praktijk, liefst van zoveel mogelijk plekken tegelijk.”