De Wereldgezondheidsorganisatie constateerde afgelopen jaar een verband tussen het eten van bewerkt vlees en kanker, en de Gezondheidsraad adviseert de consumptie van rood vlees en met name van bewerkt vlees te beperken. Maar hoe steekt de relatie tussen voeding en kanker in elkaar? Is worst de sigaret van de toekomst?
Prof. dr. ir. Ellen Kampman hoogleraar Voeding en Chronische Ziekte was o.a. te zien in het NPO programma ‘Broodje Gezond’. Hier legde zij uit wat het verband is tussen het eten van rood vlees en het risico op kanker. Bij het eten van meer dan 2 kilo rood vlees (zoals rund, varken of lam) per maand heb je een verhoogde kans op dikkedarmkanker. Gevogelte zoals kip of kalkoen valt niet onder rood vlees.
“ Het betekent niet dat de kans op kanker bij het eten van vleeswaren even groot is als bijvoorbeeld bij roken. De kans op kanker door roken is aanzienlijk groter. ”
Rood vlees is vaak ook bewerkt, zoals bij vleeswaren. Hier is nitriet aan toegevoegd, een stof die zorgt dat vlees langer houdbaar blijft. En de natuurlijke kleurstof heemijzer, die mensen ook in zich hebben. Heemijzer en nitriet kunnen de darmwand beschadigen. Als je veel rood vlees eet kan dat dus kanker veroorzaken. Het advies van de Gezondheidsraad is daarom om minder dan 500 gram rood vlees per week te eten.
Roken versus bewerkt vlees
De IARC (International Agency for Research on Cancer) plaatst het eten van rood en bewerkt vlees in categorie 1, de categorie die laat zien dat er stevig bewijs is voor het risico op kanker. Prof. dr. ir. Ellen Kampman reageert in de Volkskrant “Indeling in deze categorie zegt niets over de hoogte van het risico. Het betekent niet dat de kans op kanker bij het eten van vleeswaren even groot is als bijvoorbeeld bij roken. De kans op kanker door roken is aanzienlijk groter.”
De richtlijnen van de Gezondheidsraad om gezonder te leven lijken vooral “te landen” bij de consumenten die al bewust met voeding en gezondheid bezig zijn. Bij het gros van de consumenten komt deze berichtgeving echter helemaal niet aan of maakt hen zelfs kopschuw: “wat is er nu weer ineens wel/niet gezond voor me?”.