29 maart 2017 | Categorie: Health and (emerging) infectious diseases

Moet ik bij een tekenbeet bang zijn voor hersenontsteking?

Door Sander Koenraadt

Universitair docent entomologie

Teken. We kennen ze al van de ziekte van Lyme. Maar sinds 2016 is er een andere ziekte opgedoken in Nederland die ook door deze teken wordt overgedragen: teken-encefalitis. De beet van een teek besmet met het teken-encefalitis virus kan een hersenontsteking tot gevolg hebben. Komt deze ziekte nu helemaal uit het niets, en wat weten we er eigenlijk van? En wat is het risico voor de toekomst?

Tekenbeten en Lyme

Teken hebben bloed nodig als bouwstof voor hun nageslacht, en gebruiken het ook als brandstof. Na een bloedmaaltijd vervellen de verschillende levensstadia van de teek: een uit het ei gekropen larve wordt zo een nymf, en een nymf wordt een volwassen teek. Elk stadium duurt wel tot één jaar. Teken komen eigenlijk in heel Nederland voor. Neem maar eens een kijkje op Tekenradar.nl. Het gehele jaar door worden tekenbeten gemeld vanuit het hele land.

ziekte van lyme, teken, tekenbeet

 

Teken-encefalitis duikt op in Nederland

In 2016 zijn er ook teken gevonden op de Sallandse en Utrechtse Heuvelrug die besmet waren met een voor Nederland nieuw virus: het teken-encefalitis virus (Tickborne Encephalitis virus, ofwel TBEV). Ook zijn er aanwijzingen dat reeën besmet zijn geweest, en heeft het RIVM de eerste patiënten met een TBEV infectie gemeld. Teken-encefalitis is niet nieuw. Verschillende landen in Europa hebben al met dit virus te maken.

teken-encefalitis in europa

Meestal verloopt een infectie met het TBEV zonder ernstige klachten. In zeldzame gevallen resulteert het in een hersenontsteking, en is soms zelfs fataal. Helaas zijn er geen medicijnen tegen het virus. De kans op infectie na een tekenbeet is heel klein, omdat er nauwelijks teken besmet zijn met het virus. In landen waar teken-encefalitis al langer voorkomt, zoals Zwitserland en Oostenrijk bijvoorbeeld, is de besmettingsgraad van teken met TBEV 10 tot 100 keer lager dan met de Lyme-bacterie. De vraag is of het TBE virus ook in Nederland om zich heen kan grijpen. Daarvoor moeten we de biologie van de bloed voedende teek nader onder de loep nemen.

Co-feeding: teken aan het ‘diner’

Verschillende kleinere en grotere zoogdieren kunnen geïnfecteerd worden met het teken-encefalitis virus. Deze zoogdieren vormen zo het natuurlijke reservoir voor het TBE virus. Tijdens het bloed voeden kan een teek het virus oppikken en dit bij een volgende beet op een ander dier of op de mens overdragen.

Voor efficiënte overdracht van het virus onder kleine knaagdieren, zoals muizen, is er iets speciaals aan de hand. Eerder onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat ‘co-feeding’ een belangrijke schakel is in de verspreiding van het TBE virus. Dit betekent dat een tekenlarf die aan het voeden is op een muis, direct besmet kan worden door een geïnfecteerde nymf die zich op dezelfde muis voedt. Dus zonder dat het virus eerst de muis ziek maakt. De besmette nymf injecteert het virus in de muis, en dit virus wordt vervolgens meteen opgezogen door de larf die zich naast de nymf aan het voeden is op dezelfde muis. Alsof je besmet wordt door een zieke vriend of vriendin als je allebei uit hetzelfde glas drinkt, maar met een eigen rietje.

Dit samen ‘dineren’ op de muis komt alleen voor bij die temperaturen waarop larven en nymfen tegelijk actief zijn. Larven en nymfen hebben namelijk ieder hun eigen voorkeurstemperatuur. Snel stijgende temperaturen in het voorjaar bevorderen de mogelijkheden voor ‘co-feeding’. In hoeverre co-feeding een belangrijke bijdrage speelt in de levenscyclus van dit virus in Nederland weten we niet. We vangen weinig tot geen muizen waarbij larven en nymfen zich tegelijk voeden. Veranderingen in het klimaat en in de leefomgeving hebben daar wel een belangrijke invloed op, en kunnen dus in de toekomst meer teken besmet met TBEV tot gevolg hebben.

Wat brengt de toekomst?

Of het TBE virus een ‘blijvertje’ is, moet nog worden afgewacht. Door wat er in landen om Nederland heen gebeurt, is de verwachting dat we in de toekomst meerdere gevallen zullen zien. Wageningen University & Research is daarom samen met Artemis One Health in Utrecht en het RIVM een onderzoek gestart. Daarin zoeken ze naar de ecologische factoren die vestiging van teken-encefalitis mogelijk maken of juist kunnen verhinderen. Worden de klimaatomstandigheden voor ‘co-feeding’ beter? Zijn Nederlandse teken even gevoelig voor besmetting als teken uit omringende landen? En hoe bepaalt de structuur van onze natuur de interactie tussen teek, virus en gastheer? Deze vragen zullen in de komende jaren worden onderzocht. Met de uitkomsten van dit onderzoek kan er gerichter advies worden gegeven over het voorkómen van besmetting, en het mogelijk inzetten van vaccins. Want, in tegenstelling tot de ziekte van Lyme, is er al wel een preventief vaccin voor teken-encefalitis op de markt.

Sander Koenraadt (Wageningen University & Research) & Hein Sprong (RIVM)

Bekijk ook deze video

In 2017 kregen enkele Nederlanders hersenvliesontsteking na een tekenbeet. WUR deed toen onderzoek om het risico op verspreiding van het TBE-virus te bepalen.

Lees verder:

 

Door Sander Koenraadt

Universitair docent entomologie

Er is één reactie

  1. Door: Annemarie Bomers · 04-04-2017 om 08:33

    in het buitenland en ook in Nederland zijn natuurgeneeskundige die de ziekte van Lyme met al zijn klachten kunnen aanpakken.
    Ik hoop dat er een tijd komt dat men daar ook voir open gaat staan in de toekomt. Ik ben genezen van Lyme na een lange natuurgeneeskundige behandeling.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *