Lang geleden aten we in mijn studentenhuis in Wageningen voornamelijk vegetarisch omdat er altijd wel één of meerdere huisgenoten geen vlees aten. Natuurlijk hadden we ook een gezamenlijk kerstdiner waarvoor dit keer een vegetarische huisgenoot het hoofdgerecht zou bereiden. Uit de oven kwamen heerlijke geuren maar wat erin zat was geheim. Groot was dan ook onze verbazing toen er uit de oven twee bakplaten vol met lamsbouten kwamen. Haar reactie was: “Als ik een keer vlees eet dan doe ik het ook goed!”
Boter, kaas én vlees
Het is helemaal niet gek om als vegetariër af en toe vlees te eten. Want, zoals een biologische kaasmaakster mij voorrekende, je zou voor elke pond kaas 100 gram vlees moeten eten: “Een koe heeft ongeveer zes levensjaren, daarin krijgt ze vier kalfjes: twee vaarsjes en twee stiertjes. Als je het vlees van de melkkoe, plus de twee vetgemeste stiertjes, deelt door de melk in het leven van de koe (twee opfokjaren en vier jaar melkgift) dan kom ik grofweg op 100 gram vlees per vijf liter melk. En vijf liter melk is een pond kaas.”
Echter, een flink aantal consumenten van biologische zuivel eet geen vlees en dat worden er steeds meer. Dat betekent dat vrijwel alle kalfjes uit de biologische melkveehouderij die niet op het bedrijf blijven om de volgende generatie melkkoeien te worden, naar gangbare kalverhouderijen gaan waar ze altijd binnen zijn en het vlees als gangbaar wordt verkocht.
Mineralen gaan verloren in de wc
Is het een oplossing om als biologische consument dan maar veganist te worden? Niet echt, want koeien, varkens en kippen zorgen voor een waardevol product: mest. Immers, in de biologische landbouw wordt geen kunstmest gebruikt en daarom vindt de meeste bemesting plaats met dierlijke mest.
Het probleem is simpel: in de huidige (biologische) landbouw worden mineralen afgevoerd in de vorm van producten die door mensen worden opgegeten, verteerd en uitgepoept. Die mineralen gaan vervolgens niet terug naar de landbouw maar gaan via wc en riool naar een waterzuiveringsinstallatie. Er is dus een ‘gat’ in de mineralenkringloop. Mijn collega Pieter de Wolf heeft daar aan gerekend en heeft er een blog over geschreven: ‘Kan kringlooplandbouw zonder mensenmest?’. In een project van de Wetenschapswinkel is onderzoek gedaan naar ‘Menselijke urine als meststof’. En daaruit blijkt dat de inzet van menselijke urine stuit op problemen omdat die verontreinigd kan zijn met o.a. medicijnresten. Dus zolang menselijke urine en poep niet terug gaat naar de biologische landbouw zijn we afhankelijk van dierlijke mest.
Maar er is een tekort aan mest in de biologische landbouw en daarom komt ongeveer 30 procent van de benodigde dierlijke mest uit de gangbare landbouw. En daarmee kunnen stoffen (bestrijdingsmiddelen, antibiotica) het biologisch bedrijf inkomen die je liever niet wilt. Dit probleem wordt alleen maar groter omdat in de Europese Farm to Fork strategie gestreefd wordt naar 25 procent biologische landbouw.
Nu is er een innovatieve akkerbouwer in Flevoland die ‘No shit food’ teelt, biologische gewassen zonder dierlijke mest. Maar ondanks dat hij op goede grond zit (klei) en ondanks dat hij vlinderbloemigen verbouwt die stikstof binden, moet ook hij mineralen aanvoeren in de vorm van plantaardig materiaal uit natuurgebieden. Maar dat is eindig omdat op een gegeven moment de natuurgebieden waar hij zijn plantaardig materiaal vandaan haalt zodanig verschraald zullen zijn dat er weinig mineralen meer vanaf zullen komen.
Wat eten we met Kerst?
Nadat we in mijn studentenhuis van de eerste verbazing bekomen waren, hebben we heerlijk gegeten. Dus als je biologische zuivel, groenten en fruit eet maar niet wilt dat de kalfjes naar een gangbare kalverhouderij gaan, en als je als niet je eigen emmertje poep naar de dichtstbijzijnde biologische boer wil brengen: eet biologisch vlees met Kerst!