- Naam: Mare van den Heuvel
- Beroep/opleiding: Leerling tweetalig Gymnasium
- Laatste bezoek aan Spitsbergen? Nooit, dit is de eerste keer dat ik naar Spitsbergen ga.
- Hoe ben je bij de expeditie gekomen? Ik reis mee met mijn moeder Martine van den Heuvel-Greve (Marine-bioloog, toxicoloog). Lees hier vanaf het begin van mijn avontuur.
In “Moffen” naar Kapp Guissez
We gingen met een groep van zeven (mijn moeder, Frits, Michiel, Maarten, Sanne, Yuta en ik) monsters nemen in Kapp Guissez / Krossfjorden. Dus brachten we al onze spullen aan boord, deden onze survivalpakken aan en gingen toen de boot in. Het was een uur varen, maar ik heb me geen moment verveeld. Want ook al was het mistig, het was nog steeds prachtig op het water, en er vlogen heel wat vogels langs de boot. Genoeg te zien!
Bemonstering numero uno
We legden de boot aan bij een kleine inham in de kust. Maar hij dreef gestaag richting de rotsen, dus besloot Maarten in de boot te blijven om er zeker van te zijn dat hij niet op de rotsen liep. Ondertussen pakten wij al ons onderzoeksmateriaal (en ook een geweer en een flare gun) en brachten het aan land. Toen zochten we een pad naar boven en gingen op weg naar een riviertje dat we op de kaart hadden gezien.
Eenmaal daar aangekomen splitsten we ons op: elke groep had iemand met een geweer en iemand met een gps (om de locatie te noteren). Toen de groepen gemaakt waren gingen we allebei een andere kant op: de ene groep naar boven en de andere naar beneden. Het bleek geen al te beste rivier te zijn: we moesten de hele bedding uitkammen op zoek naar stukjes mos, waar dan heel misschien een klein beetje modder onder zat. Met moeite konden we vier potjes volstoppen, en de anderen was dat gelukkig ook gelukt. Dus konden we door naar de volgende locatie.
Op naar locatie nummer twee
Bij de volgende locatie ging het aanleggen aanzienlijk makkelijker. Toen de boot goed lag, splitsten we weer op: Sanne, Maarten en Yuta gingen monsters nemen in een meertje dat vlakbij lag, en Michiel, Frits, mijn moeder en ik ging op zoek naar nog een rivier. Die vonden we al snel, en er lag gelukkig meer modder langs. We liepen naar een zo hoog mogelijk deel van de rivier en volgden het van daaraf naar beneden, waarbij we af en toe modder bemonsterden. Toen we onder aan de rivier kwamen hadden we alle monsters die we op die dag nodig hadden. Tijdens onze bemonstering hebben we trouwens een skelet van een rendier gevonden, en zijn we gadegeslagen door zijn levende soortgenoten.
Maar goed, we waren dus klaar en liepen terug naar de boot. En daar stuitten we op een probleem. En dat bleek later een GROOT probleem te zijn.
Gestrand
Op de weg terug zagen we in de verte de boot liggen. Maar hij stond scheef. Dichterbij gekomen zagen we hoe dat kwam. Onze boot lag namelijk op het land. Het water kwam nog net bij de achterkant, maar hoe we ook duwden en trokken, er kwam geen beweging in het ding. Dat is overigens niet heel raar. Heb jij weleens geprobeerd om met een paar mensen een boot van twee ton uit de modder te trekken?
Nadat we een tijdje naast de boot hadden zitten wachten, besloten we naar de overkant van de baai te lopen. Het was nog steeds eb, maar we dachten dat het water wel weer hoog zou zijn tegen de tijd dat we terug zouden komen. Dus wij naar de overkant wandelen. Het was een mooie wandeling. We hebben een skelet van een walrus gevonden, nog compleet met twee slagtanden, en ook een van een zeehond. Verder zagen we nog meer rendieren, maar deze waren heel schuw. Ze renden meteen weg als je wat dichter bij kwam. Aan het einde van de wandeling kwamen we bij een soort van oud weerstation. Het was helemaal ingestort en half vergaan. Overal lag mooi gekleurd glas, en ook batterijen en andere dergelijke voorwerpen. Vlakbij het weerstation vonden we het graf van wat waarschijnlijk een walvisvaarder is geweest. Overal in de omgeving van dat weerstation lagen botten van dieren. Dan liep je langs een ingestort hutje, zag je weer een stukje ruggengraat liggen.
Maar goed, daar stopten we even, aten we wat en liepen toen weer terug. Ondertussen was het ongeveer acht uur ’s avonds. Toen we de boot bereikten was het tien uur. We hadden verwacht dat het water na drie uur wel weer hoog zou staan. Dat was niet zo.
Wachten op hoogwater
Nee, het water stond niet hoger. Sterker nog, het stond zelfs nog lager dan toen we aan onze wandeling begonnen. En niet zo’n beetje ook. Blijkbaar was het springtij, en we hadden onze boot per ongeluk vlak na hoogwater neergelegd. Gelukkig begon het water al wel weer een beetje omhoog te komen, maar het zou nog wel even duren voordat we konden vertrekken. Dus hebben we gewacht. En gewacht. En gewacht. Om warm te blijven kropen Sanne en ik het laatste uur in een isolatiezak, een soort slaapzak gemaakt van oranje folie. Tot 12 uur ’s nachts. Toen konden we EINDELIJK weg.
Na dat avontuur waren we allemaal moe en koud, maar ook wel tevreden. De dag had namelijk zeker mooie dingen opgeleverd: de boottocht, alle rendieren, we hadden alle monsters verzameld, skeletten gevonden en een vervallen weerstation gezien. Al met al was het toch gewoon een mooie dag.