Anatole, de jager, tekent de dieren van de vallei op de kaart. Terwijl Anatole noteert vertelt hij de legende over de vissen: ‘Een visser was in dienst. Hij komt terug om te trouwen. Hij had geld nodig. Hij ging vissen en ving een boot vol. Als ik dit allemaal verkoop heb ik veel geld, dacht hij. Toen kwam er en storm en de boot kapzeisde. Moraal: neem niet meer dan je nodig hebt, wees niet hebzuchtig, als je dat wel doet is dat slecht voor je’.
En hij vertelt over families die de wolf als totem hebben. Zij identificeren zich met de eigenschappen van de wolf: sterk, sociaal, snel, intelligent, een scherp oog en een sterk familiegevoel. Zij zullen nooit een wolf doden.
En het verhaal over het ontstaan van de wereld: Erlik is de god van de onderwereld. Hij wil net als zijn broers ook dieren scheppen. Hij probeert een paard te maken maar het resultaat is een kameel, zijn schapen worden geiten en zijn vis een slang. Geiten, varkens en slangen zijn dieren van de onderwereld. Herten, paarden en schapen, de gras-eters zijn puur, hun bloed kan je drinken. De schedel van een paard mag niet op de grond liggen. Een paard maakt het contact tussen de aarde en het universum. Je moet de schedel in een boom hangen. Een varken wroet in de grond, die hoort bij de onderwereld.
Op een dag vloog een klein vogeltje de atelierruimte binnen. In een gezamenlijke actie lukte het ons om ‘m te vangen en we lieten het vrij. Maar dat hadden we niet direct mogen doen, we hadden het vogeltje eerst melk moeten geven want het was een gast.
De gouden beeldjes van wilde zwijnen, paarden, vissen en herten die in de vallei in graven gevonden zijn, laten al in 800 BC de grote betekenis zien van dieren in deze cultuur met hun kwaliteit en gedetailleerdheid .