Op 22 mei is het Wereldbiodiversiteitsdag 2018. Een moment om na te denken over waar we staan, om stil te staan bij wat we hebben bereikt en om te beslissen wat we in de toekomst gaan doen. Ook een dag om iets te doen voor de biodiversiteit.
Reden voor optimisme?
Begin 2018 zijn de resultaten van het grote, door de VN gesteunde biodiversiteitsonderzoek, dat is uitgevoerd door vooraanstaande wetenschappers in het vakgebied, gepubliceerd in rapporten van het IPBES (Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten, Intergovernmental science-policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services: https://www.ipbes.net/media/press-releases). Deze resultaten wijzen op de risico’s van niet-duurzame exploitatie van de natuur voor de voedsel- en waterzekerheid van miljarden mensen. De conclusie is dat vernietiging van de natuur net zo gevaarlijk is als klimaatverandering. Toen deze wereldwijde rapporten uitkwamen, was de inkt van een paper met uiterst ingrijpende conclusies over de achteruitgang van het Nederlandse insectenbestand amper droog (nieuws waaraan in Nederland uitgebreid aandacht is besteed en dat ook de rest van Noordwest-Europa heeft bereikt). Maar er lijkt nu toch iets veranderd te zijn, want na eerdere rapporten heerste er bij beleidsmakers en politici een oorverdovende stilte of werden er naar later bleek grotendeels loze beloften gedaan, terwijl we nu het begin zien van een verandering ten goede. Misschien uiteindelijk reden tot optimisme?
Vernietiging van de natuur is net zo gevaarlijk als klimaatverandering
Overheden reageren
Nu er in Nederland een nieuwe regering is, groeit ook onder politici en beleidsmakers het besef dat er op korte termijn actie moet worden ondernomen, niet in de laatste plaats op het raakpunt van de intensieve landbouw en de natuur. Dit heeft geleid tot een aantal nieuwe op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde initiatieven waarbij WUR is betrokken. Op internationaal niveau is het bestuivingsvraagstuk in de laatste tijd bovenaan de agenda van het milieubeleid komen te staan en heeft het wereldwijd de aandacht van de pers en de media getrokken. Velen leken verrast over de afname van het aantal bestuivende insecten, maar de schok over de gevolgen ervan – niet in de laatste plaats de economische en maatschappelijke schade door mogelijke misoogsten – is voor politici en beleidsmakers, samen met de agribusiness en de industrie (en onderzoeksinstituten die zich van oudsher bezighouden met voedselproductie en -zekerheid), een directe reden geweest om naar dit probleem te gaan kijken. In diverse werelddelen zijn initiatieven ontplooid, variërend van gedetailleerd onderzoek naar individuele bestuivingssoorten, het creëren van een bestuivingshabitat, tot de ontwikkeling van burgerwetenschap om bestuiving te monitoren bij de ontwikkeling van algemeen en specifiek beleid en praktijk.
Bij WUR beschikken we ongetwijfeld over gedegen kennis en ervaring die direct van toepassing is voor het aanpakken van het probleem van de achteruitgang en vernietiging van de biodiversiteit.
Zijn we er klaar voor?
Bij WUR beschikken we over gedegen kennis en ervaring die direct van toepassing is voor het aanpakken van het probleem van de achteruitgang en vernietiging van de biodiversiteit. De andere politieke wind heeft al geresulteerd in meer opdrachten voor onze instituten en biedt kansen voor verdere financiering, specifiek gericht op biodiversiteit. We moeten zorgen dat we hier klaar voor zijn. Daarbij gaat het zowel om de kennis en ervaring van onze eigen medewerkers als ons vermogen om dergelijk werk te leveren, in binnen- en buitenland. In een omgeving waarin concurrentie een steeds grotere rol speelt, moeten onze teams, onderzoeksgroepen en afdelingen ook willen en kunnen samenwerken om de best mogelijke combinatie van kennis en toegevoegde waarde te leveren aan de kritische klant.
Door ons werk komen we op alle plekken van de wereld en we hebben het in ieder geval in ons om een belangrijke internationale impact te maken. Om dat waar te maken en die impact daadwerkelijk te vergroten, moeten we echter multidisciplinair te werk gaan. Het is geen toeval dat in veel van de financieringsprogramma’s voor onderzoek op Europees niveau de nadruk ligt op de noodzaak van multidisciplinair werken en het betrekken van stakeholders en geïnteresseerde burgers bij miljoenenprojecten. In oproepen tot het indienen van projectvoorstellen wordt in toenemende mate gevraagd om een sectoroverstijgende aanpak waarbij rekening wordt gehouden met de milieu- en ecologische impact van ontwikkelingen die gericht zijn op voordelen voor de economie of de gezondheid van mensen. Dit gaan we naar verwachting steeds vaker zien. De financiers beginnen namelijk in te zien dat een gepolariseerde aanpak leidt tot een gepolariseerd resultaat. Als we blijven kijken naar traditionele oplossingen voor voedselzekerheid, klimaatverandering, energie-infrastructuur, bouw en andere ontwikkeling, levert dat geen duurzaamheid op.
Het is uitdagend om interdisciplinair te werken, het kost energie en vraagt om kennis over wat er buiten ons eigen traditionele werkveld gaande is. Maar als we echt iets te weeg willen brengen voor de biodiversiteit, dan is dit een must. Zet het dus nu op je ‘bucketlist’! Ik ben ervan overtuigd dat we dit kunnen. En méér doen is een van mijn doelstellingen na Wereldbiodiversiteitsdag 2018!