Met haar 17 miljoen inwoners is Nederland een dichtbevolkt landje waarin werkelijk ieder stukje land wordt gebruikt. Land is extreem duur; de Nederlandse pachtprijzen voor landbouwgrond zijn verreweg de hoogste van Europa. Daarom is het belangrijk dat al het land inkomsten oplevert. Als Nederlander vind ik het zelf dus moeilijk voor te stellen dat er in Europese landen zoiets bestaat als verlaten landbouwgrond. Dit is land dat langere tijd niet wordt gebruikt voor productie. Dat kan verschillende redenen hebben. Zo kan de akker bijvoorbeeld sterk gedegradeerd of vervuild zijn, met productieverlies tot gevolg. Andere mogelijke redenen zijn een ongunstige markt voor landbouwproducten of niet-beschikbare technologie die nodig is om het land te bewerken. Uiteraard kan ook simpelweg de leeftijd van de landbouwer en het gebrek aan opvolgers leiden tot verlaten landbouwgronden.
Op 18 november nam ik deel aan een geweldige workshop: ‘Land availability for biomass, energy, and other non-food services in the EU’. In opdracht van het directoraat-generaal Energie van de Europese Commissie[1] analyseerde Wageningen University & Research in samenwerking met partners hoeveel grond er niet gebruikt wordt in de EU. Hoewel de langetermijn trend tussen 1975 en 2016 duidelijk liet zien dat het totaal areaal landbouwgronden daalde, bleef het areaal gebruikte landbouwgrond tussen 2005 en 2016 stabiel, met een gemiddelde oppervlakte van maar liefst 1.737.200 km2. Hiervan is zo’n 5% buiten gebruik, dat is 36 miljoen hectare landbouwgrond waar niets mee wordt gedaan. Het rapport levert uiteraard veel meer details op, maar deze conclusie zette me aan het denken!
Verlaten landbouwgronden, een probleem?
Uiteraard hangt het een beetje af van hoe je naar het verlaten van landbouwgronden kijkt of het een probleem is of juist niet. Kijk je vanuit een milieustandpunt, dan zie je dat de vegetatie op volledig ongebruikte landbouwgronden door natuurlijke successie veranderen; van grassen, via hoge kruiden tot struiken en na verloop van tijd een bosecosysteem. Dit wel afhankelijk van het klimaat en de bodem. Op een rijke en vochtige bodem zal uiteindelijk waarschijnlijk een bosecosysteem ontstaan. Op arme, droge bodems in bijvoorbeeld Zuidoost-Europa kan daarentegen steppeachtige graslandvegetatie ontstaan die als het niet gemaaid of begraasd wordt jarenlang kan overleven. Dit grasland is gevoelig voor droogte, maar kan ook ernstig worden aangetast door wind- en watererosie. Als ik dit combineer met de conclusies van het IPCC-rapport uit 2019[2], kan ik wel stellen dat verlating bij arme, droge bodems kan bijdragen aan landdegradatie en woestijnvorming. Deze bodems verliezen dan hun potentieel om bij te dragen aan het tegengaan van klimaatverandering en het realiseren van voedselzekerheid.
Rijke en natte bodems die buiten gebruik worden gesteld, dragen in eerste instantie bij aan het tegengaan van klimaatverandering. En mogelijk aan herstel van de biodiversiteit. Onderzoekers zijn er echter nog niet over uit of verlaten landbouwgronden de biodiversiteit bedreigen of juist een kans zijn om habitats te herstellen. Ik zou een hele blog kunnen wijden aan de kwestie van biodiversiteit. Het is echter de vraag, ook voor rijke gronden, in hoeverre deze onbedoelde en ongeplande successie leidt tot optimaal gebruik van de functies die de verlaten landbouwgronden kunnen bieden.
Denk aan de mogelijkheden, maar wees je bewust van de impact
Als Nederlander vind ik het moeilijk te zien dat er zoveel potentieel onbenut blijft, terwijl we nog zo’n lange weg te gaan hebben om bodems en hun ecosysteemdiensten beter te benutten. Om klimaatverandering tegen te gaan en duurzamer te gaan produceren, streven we naar een meer circulaire, biobased economie. In deze transitie proberen we productie als plastic, en brandstof gemaakt van olie te vervangen door biobased producten. De vraag naar biomassa zal dus toenemen.
Het grotere risico hier is echter dat de productie van biomassa voor de bio-economie zal gaan concurreren met de productie van voldoende hoogwaardig voedsel (wat al een uitdaging op zichzelf is). De productie van biomassagewassen op verlaten landbouwgrond biedt kansen. Denk bijvoorbeeld aan meer inkomsten, meer werkgelegenheid en toegang tot groene energiebronnen. De keerzijde van deze kansen is dat het een behoorlijk uitdaging kan zijn om deze landbouwgrond weer in gebruik te nemen, zeker als de grond ernstig aangetast is. Ook is niet iedere locatie geschikt voor de productie van biomassa gewassen. En ook het financiële rendement niet gegarandeerd, aangezien de vraag naar biobased producten in de EU nog onstabiel is.
In plaats van aan jaarlijkse rotatie van biomassagewassen kunnen ook blijvende gewassen en boslandbouwsystemen worden geïntroduceerd. Dit kan vooral nuttig zijn op de gedegradeerde gronden. Het planten van bodembedekkende gewassen op deze gronden kan helpen de grond te stabiliseren en bodemerosie te verminderen. Bovendien zorgen boslandbouwsystemen voor meer koolstof in de bodem en minder uitspoeling van voedingsstoffen, met een betere bodemgezondheid als gevolg.
Natuurlijk is het potentieel van koolstofvastlegging op gedegradeerde gronden sterk afhankelijk van de staat waarin de verlaten gronden verkeren. Als verlaten land al ver in de successie is, of juist veel gras heeft, en dit land wordt ingezet om nieuwe biomassa te produceren, dan leidt dit tot een sterke verlaging van de koolstofvoorraad (zowel boven- als ondergronds). De mogelijke positieve effecten op de biodiversiteit zijn afhankelijk van de landschappen en habitats die zijn ontstaan op de verlaten gronden. Een akkerbouwsysteem heeft vaak minder schuil- en nestmogelijkheden voor zoogdieren en vogels dan een langdurig onbewerkte akker. Anderzijds biedt het herstellen van gedegradeerde grond grote kansen voor het herstel van biodiversiteit.
Verlaten land is onderdeel van de oplossing, maar er is meer nodig
In het IPCC-rapport uit 2019 is het volgende te lezen: “Land is de basis van ons bestaan. Land staat steeds meer onder druk door menselijke activiteiten. Land is onderdeel van de oplossing. Maar er is meer nodig.” Met dit verhaal wilde ik duidelijk maken dat er ook stukken land zijn in Europa die níet onder druk staan en die dus een belangrijk onderdeel van de oplossing kunnen vormen. Maar de IPCC heeft gelijk, er is meer. Beleid kan een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van verlaten van landbouwgrond en het herstellen van de actieve productie op de huidige verlaten gronden. Volgens het rapport ENER/C2/2018-440 zou met name het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), in combinatie met nationaal beleid, een belangrijke rol kunnen spelen. Ik hoop van harte dat dit ook geldt voor het nieuwe GLB! Ik wilde gewoon even kwijt dat er maar liefst 36 miljoen hectare aan onbenut potentieel is dat ons kan helpen om onze maatschappelijke doelen op het gebied van klimaat, biodiversiteit en voedselzekerheid te behalen.
Bronnen
[1] ‘Analysis of actual land availability in the EU; trends in changes (abandoned land, low fertility land, saline land etc.) and options for energy crop utilisation.’ Referentie: ENER/C2/2018-440e.
[2] Special report on climate change, desertification, land degradation, sustainable land management, food security, and greenhouse gas fluxes in terrestrial ecosystems (SRCCL). IPCC (rapport). Geraadpleegd op 9 augustus 2019.