Uitgelicht

Grootscheeps samenwerken aan natuurherstel

Hoe meer wilde bijen en hommels er zijn, hoe groter de opbrengst van boerenakkers. Dat hebben Wageningse onderzoekers aangetoond. Om de rijkdom aan dier- en plantensoorten in Nederland te beschermen en herstellen, doen zij mee aan het Deltaplan voor biodiversiteit. Samen met boeren, natuurorganisaties, ecologen en bedrijven. Hoe belangrijk vind jij de natuur?

 “Het aantal bestuivers, en dan gaat het vooral om solitaire wilde bijen en hommels, heeft effect op de opbrengst van een gewas”, vertelt David Kleijn, hoogleraar Plantenecologie en Natuurbeheer. Uit onderzoek op 36 landbouwpercelen in Frankrijk en Italië blijkt dat wilde bestuivers minstens zo belangrijk zijn voor de opbrengst van het gewas als de vitaliteit van de planten. Percelen waar meer bestuivers rondvlogen, leveren veel meer preizaad op. De zaden zijn weliswaar kleiner, maar kiemen wel beter, legt Kleijn uit. De onderzoekers keken alleen naar de preizaadproductie, maar verwachten dat de bevindingen voor de meeste gewassen opgaan. “Ik ben er zelf ook altijd weer verbaasd over hoe consistent dat effect is.”

Bemesten of bestuiven

De waarde van wilde bijen en hommels en dus van biodiversiteit wordt onderschat, meent Kleijn. “De agrarische sector zet vooral in op bemesting en onkruidbestrijding. De meeste soorten fruit, noten en oliehoudende gewassen worden door insecten bestoven. Er valt dus veel winst te halen uit de bescherming van wilde bestuivers, voor zowel de boeren als de natuur.” Dit voorjaar komt er een studie naar hommels en lupine. Kleijn en zijn collega’s gaan ook bekijken hoe je de aanwezigheid van wilde bestuivers kunt bevorderen. Ze doen onderzoek op agrarische percelen, vaak in een breed scala aan landschappen. “Dat is realistischer dan in een laboratoriumsetting. Daardoor hopen we boeren ervan te overtuigen dat bestuiving minstens zo belangrijk is als bemesting of ander regulier beheer.”

Minder beesten

“Nederland wordt verschrikkelijk intensief beheerd en toch is het landschap op de meeste plekken nog redelijk kleinschalig”, zegt Kleijn. Kleinschaligheid en variatie in het landschap zorgen voor een grotere rijkdom aan dier- en plantensoorten. Ieder jaar lijkt de natuur echter aan rijkdom in te boeten. Zo is het aantal insecten in Duitse natuurgebieden in dertig jaar afgenomen met meer dan 70%. Kleijn: “In het algemeen komen er steeds minder beesten voor. De grutto holt met 5 of 6% per jaar achteruit in Nederland. De veldleeuwerik, vroeger de meest wijdverspreide vogel, is met 95% gedaald. Er moet nu echt wat gebeuren.”

Natuurherstel

Om de soortenrijkdom te herstellen, hebben wetenschappers, boeren en mensen van bedrijven en natuurorganisaties de koppen bij elkaar gestoken. Sinds december 2018 werken ze samen aan het Deltaplan voor biodiversiteit. Het belangrijkste idee erachter is dat grondgebruikers, zoals boeren, voortaan beloond moeten worden voor hun bijdragen aan natuurbescherming en herstel van biodiversiteit. Kleijn ziet veel kansen. Bijvoorbeeld wanneer boeren tegen betaling het bermbeheer voor gemeenten gaan uitvoeren. “Nu wordt dat ineens en zo goedkoop mogelijk gedaan door grote bedrijven. Behoud van biodiversiteit speelt daarbij geen enkele rol. Boeren kunnen echter makkelijker in fases maaien. En als ze het maaisel uitstrooien op hun akkers kan dat de bodem ook nog verbeteren”, aldus Kleijn.

“ Er valt veel winst te halen uit de bescherming van wilde bestuivers, voor zowel de boeren als de natuur. 

David Kleijn, hoogleraar Plantenecologie en Natuurbeheer

Prestaties van boeren belonen

Netwerken van boeren, bedrijven en ecologen gaan uitproberen welke maatregelen het beste werken. Wageningen is nauw betrokken bij het Deltaplan voor biodiversiteit. Veel Wagenings onderzoek naar biodiversiteit, ook in natuurgebieden en in de stad, is relevant. Kleijn heeft veel onderzoek gedaan naar agrarisch natuurbeheer. Daarbij ging het om allerlei beheermaatregelen, bijvoorbeeld hoe vroeg de boer zijn land maait en hoeveel hij bemest. De resultaten vielen echter tegen. “We verwachten dat het meer oplevert als de beloningen worden gekoppeld aan de prestaties. Dan gaat het er bijvoorbeeld om hoeveel hectare kruidenrijk grasland een boer realiseert in plaats van dat hij niet voor een bepaalde datum mag maaien. Dat prikkelt op een positieve manier.”

Vlinders en vogels tellen

“De biodiversiteit in agrarische gebieden in Nederland wordt, anders dan in natuurgebieden, nog niet goed gevolgd. We weten van veel soorten niet hoe hard en waarom ze achteruit gaan”, verklaart de hoogleraar. Daarom werkt Kleijn aan de ontwikkeling van een monitoringprogramma. De huidige monitoring loopt al vele jaren en is gebaseerd op de inzet van vrijwilligers die diersoorten inventariseren. Kleijn wil de sterke kanten hiervan combineren met meer gedetailleerde monitoring. “Dat is nodig om te kunnen vaststellen of de prestaties van de boeren waar ik net over vertelde, voldoende zijn om de afname van biodiversiteit te keren.”
Voor het slagen van het nieuwe natuurherstelplan, is het noodzakelijk om de ontwikkelingen goed te kunnen volgen, benadrukt Kleijn. “Je moet weten wat werkt. Als iets niet leidt tot biodiversiteitsherstel moet het beter. En als je werk een goed resultaat blijkt op te leveren, motiveert dat enorm”.

 

Meer lezen:

Hoe belangrijk vind jij de natuur? Heb je opmerkingen of vragen over het Deltaplan voor biodiversiteit? Ga hieronder in gesprek.

Mobiele versie afsluiten