Uitgelicht

Gedrag essentieel bij energiezuinig wonen

Sommige mensen gaan na renovatie van hun woning juist méér energie verbruiken. Wageningse onderzoekers signaleerden dat gedrag veel invloed heeft en nu helpen ze gemeenten, energiecoöperaties en woningcorporaties om meer maatwerk te leveren. Dat kan door, naast de inzet van geavanceerde verwarmingssystemen en isolatie, te vertrouwen op bewoners zelf als experts in hun eigen energiegebruik. Wat doe jij om zuiniger om te gaan met energie? Wat is er nog nodig?

Om Nederland klimaatneutraal te maken, moeten we op grote schaal woningen gaan aanpassen. Gek genoeg blijkt dat sommige mensen soms méér energie verbruiken in hun gerenoveerde huizen dan voorheen. Dat komt doordat de renovatieprogramma’s niet genoeg rekening houden met de manier waarop mensen hun woning gebruiken, vertelt Bas van Vliet, universitair hoofddocent Milieubeleid bij Wageningen University & Research.

Wassen neus

‘Mensen die van een enkele gaskachel naar een volledige cv-installatie gaan, kunnen nu alle kamers verwarmen. Of bewoners van huizen met een gekoppeld verwarmings- en ventilatiesysteem zetten de ramen open om te luchten, waardoor er extra verwarmd moet worden’, illustreert Van Vliet. Zo kan het dus dat een huis dat na renovatie van energielabel E naar energielabel B is gegaan, méér energie verbruikt. ‘Het energielabel zegt iets over de woning, maar niets over het daadwerkelijke energiegebruik, en is dus eigenlijk een wassen neus’, zegt Van Vliet. ‘Mensen kunnen dan ook een hogere energierekening krijgen dan ze verwachtten, als ze alleen naar het energielabel van de woning kijken.’

“ Ingenieurs zijn goed in het bedenken van technologisch hoogstaande nieuwe energiesystemen, maar het gros van de huishoudens denkt niet als een bedrijf of ingenieur. Consumenten zijn experts in hun eigen gebruik. Als we naar hen luisteren, ontdekken we hoe we tot betere energiesystemen kunnen komen.”

Bas van Vliet, universitair hoofddocent Milieubeleid bij Wageningen University & Research

Toekomstig gebruik inschatten

Door bewoners bij de renovatie te betrekken en hun energiegebruik en wensen in kaart te brengen, kan dit probleem worden voorkomen, meent Van Vliet. ‘Wanneer je op basis van huidig gebruik het toekomstig gebruik goed in kunt schatten, kun je een diverser renovatieprogramma aanbieden dat meer op maat wordt gemaakt.’ Bij mensen die vaak de ramen willen openzetten, kan de ventilatie en verwarming bijvoorbeeld uit elkaar worden getrokken. En bevolkingsgroepen kunnen heel erg verschillen in hun normen en praktijken rond douchen, koken of verwarmen. Daar moet je ook rekening mee houden in renovaties, zeker in een wereldstad als Amsterdam.

Luister naar de consument

Slimme meter waarin in- en uitkomende watertemperatuur te zien is

‘Ingenieurs zijn goed in het bedenken van technologisch hoogstaande nieuwe systemen, ook in projecten rondom slimme elektriciteitsnetten, energieopslag en slimme meters’, verklaart Van Vliet. ‘Maar het gros van de huishoudens denkt niet als een bedrijf of als een ingenieur.’ Onderzoek van hem en zijn collega’s richt zich onder meer op energiegebruik en –keuzes van consumenten bijvoorbeeld bij koken, douchen, wassen, elektrisch rijden en verwarmen. Waarom, hoe en wanneer gebruiken mensen energie? ‘Consumenten zijn zelf expert in hun eigen gebruik. Als we naar hen luisteren, ontdekken we hoe we tot beter afgestemde en sociaal aanvaardbare energiesystemen kunnen komen.’

Vies gebruik

Ander onderzoek spitst zich toe op bezitters van zonnepanelen. ‘Vaak zie je dat mensen schoon leveren en vies gebruiken. Dat wil zeggen dat ze overdag energie opwekken, maar ze gebruiken het, net als de meeste mensen, vooral in de ochtend en de avond. Ze kunnen meestal ook niet op een andere tijd douchen of koken, maar je kunt misschien wel ’s middags een was draaien’, zegt Van Vliet. ‘Van bewoners wordt eigenlijk verwacht dat ze mee gaan denken en doen in energienetbeheer. Wij onderzoeken hoe je bewoners daarop kan voorbereiden.

Scenario’s

Van Vliet en zijn collega’s draaien mee in Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS), waarin universiteiten, overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties samen oplossingen zoeken voor complexe vraagstukken in grootstedelijke regio’s als Amsterdam. Van Vliet en zijn collega’s en studenten doen vooral veel participatief onderzoek. Ze zijn bij bewonersavonden of organiseren workshops of ‘serious games’. Dat zijn spellen waarbij mensen nadenken over verschillende energiescenario’s in hun wijk of dorp. Bijvoorbeeld scenario’s waarin een woning veel minder energie verbruikt tegen hogere huur of hypotheeklasten. Of de vraag of de energie uit zonnepanelen beter kan worden opgeslagen in je woning of in de wijk, en wie er dan verantwoordelijk voor is. ‘Dit soort vragen maakt mensen bewust van hun keuzes en geeft ons informatie over hoe ze kiezen en op grond waarvan’, legt Van Vliet uit.

Burger als producent

Deze tijd, met uiteenlopende energieleveranciers en soorten energie, zoals grijs en groen, en nieuwe manieren om duurzame energie op te wekken, vraagt meer betrokkenheid van de burger, onderstreept Van Vliet. ‘De consument wordt steeds vaker energieproducent en mede-netbeheerder.’ Dat geldt ook voor Van Vliet zelf. Hij toont de app op zijn mobiele telefoon die laat zien hoeveel energie de windmolen in Noord-Holland, waarvan hij een klein stukje heeft gekocht, de afgelopen dagen heeft opgebracht.

 

In dit Engelstalige filmpje vertelt onderzoeker Robin Smale over de veranderende rol van de burger in een gedecentraliseerd energiesysteem. Het filmpje maakt deel uit van de Massive Open Online Course (MOOC) Sustainable Urban Development:

 

Meer lezen:

Mobiele versie afsluiten