Burgeroorlogen verdrijven miljoenen mensen van huis en haard. Wageningen onderzoekt met internationale hulporganisaties wat de beste manier is om in conflictgebieden tijdelijke verlichting te brengen voor mensen op de vlucht: noodhulp in de vorm van geld of in goederen.
De onderzoekers gaan daarvoor een veldexperiment doen in de Democratische Republiek Congo. In Congo is het al jaren onrustig. Zeker in de oostelijke provincies zijn rebellengroepen actief. Eind september 2016 telde deze provincies bijna 1,9 miljoen mensen die binnenslands op de vlucht waren geslagen voor het geweld. Mensen slagen er wel in om onderdak te vinden bij familie, vrienden of onbekenden, maar die zijn vaak ook erg arm. Op hun vlucht hebben mensen in de regel weinig tot niets mee kunnen nemen en bronnen van inkomsten hebben ze veelal niet meer. De ontheemden zijn dus vooral aangewezen op noodhulp. Die noodhulp krijgen ze nu in de vorm van vouchers, bonnen waarmee items als een malarianet of een emmer zijn aan te schaffen.
Maar zijn vluchtelingen het beste geholpen met vouchers?
‘Wat je ziet is dat mensen vaak de emmer die je met een voucher kunt krijgen of de voucher zelf gaan verkopen om geld te hebben voor iets anders, om naar het ziekenhuis te gaan of een kind naar de stad te sturen bijvoorbeeld’, vertelt ontwikkelingseconoom Maarten Voors. ‘Dan kun je je afvragen of geld geven niet net zo effectief of misschien zelfs efficiënter is. Het probleem is dat we dat niet weten. We weten niet of mensen er minder kwetsbaar door worden en het net zo goed ziektegevallen en sterfte voorkomt, en wat de impact is op investeringen en sociaal kapitaal bijvoorbeeld.’
In 2014 concludeerde de Amerikaanse ontwikkelingseconoom Jenny Aker na een gerandomiseerd experiment in Congo dat vouchers huishoudens geen significant voordelen boden boven cash. Cash zou daarom zowel voor de betrokken organisaties als de huishoudens het meest kosteneffectief zijn. In het kader van noodhulp ontbreken zulke vergelijkende studies echter. Verder keek Aker niet verder dan de besteding van het geld. De vraag is wat in zo’n situatie de impact is op gezondheid, investeringen en sociaal kapitaal.
De studie van Voors van Wageningen University & Research, collega’s van Université Catholique de Bukavu in Congo en internationale hulporganisaties moet daar meer helderheid over gaan verschaffen. In de studie van twee jaar wordt het effect van de distributie van de traditionele vouchers vergeleken met het geven van contact geld aan vluchtelingen, en met de situatie dat hulp uitblijft. Wat doen binnenlandse vluchtelingen met het geld of de vouchers die ze krijgen, en waarvoor hebben zij de middelen het hardst nodig? ‘We hopen langs die weg te achterhalen wat de impact is van het verstrekken van cash op zaken als voedselzekerheid, sociale frictie, ziekte en sterfte, vergeleken met vouchers, en voor wie’, aldus Voors. Het is de eerste experimentele en kwantitatieve studie naar het effect van cash transfers in conflictgebied.
“Wij gaan uitzoeken wat de impact is van noodhulp in de vorm van contanten.”
In de praktijk wordt al geëxperimenteerd met het geven van geld in plaats van goederen aan ontheemden. De Nederlandse minister van Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen is ook voorstander van een verschuiving richting het geven van geld in het kader van noodhulp. In een Kamerbrief waarin ze in gaat op de Grand Bargain, een onderhandeling tussen de 15 grootste noodhulporganisaties en ngo’s en de 15 grootste donoren, om noodhulp efficiënter, transparanter en beter gefinancierd te maken, schrijft Ploumen: ‘Hulporganisaties en donoren moeten meer sturen op het gebruik van cash assistance in plaats van traditionele voedselpakketten en materiële hulp. Al deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat meer hulp directer bij de getroffen bevolking aankomt en dat de getroffenen beter in staat worden gesteld zelf te bepalen welke hulp ze nodig hebben. De waardigheid van de getroffen bevolking moet in noodhulp meer centraal komen te staan.’ Naast de aandacht en ruimte voor zelfredzaamheid van vluchtelingen vindt het kabinet het belangrijk dat de steun aan vluchtelingen meer in balans komt met de steun aan gemeenschappen die vluchtelingen opvangen.