Tijdens de Dutch Agri Food Week (DAFW), van 9 tot en met 19 oktober, presenteert Wageningen onder meer onderzoek naar duurzame vleesvervangers. In de DAFW laten boeren, ondernemers, overheid en wetenschappers overal in Nederland zien hoe zij werken aan veilig en gezond voedsel en staan innovaties centraal.
Voor minder of geen vlees eten heeft iedereen zo zijn eigen redenen: vanwege het dierenleed, de uitstoot van broeikasgassen of de invloed op het milieu en de gezondheid. Wageningen doet op al deze terreinen onderzoek. In de WURtalk van 9 oktober op Wageningen Campus staan duurzame vleesvervangers centraal.
Eiwitrijke paddenstoel
Bij duurzame vleesvervangers zijn termieten niet het eerste waar je aan denkt. En dan doelen we ook nog eens niet op het eten van insecten. Nee, het gaat om termieten die samenleven met schimmels die zeer eiwitrijke eetbare paddenstoelen maken en voorkomen in Afrika en Azië. Deze paddenstoelen zijn heel lekker en zeer eiwitrijk, en worden dan ook graag geplukt, gegeten en verhandeld op lokale markten. ‘Het is een goede voedselbron’, vertelt promovendus Sabine Vreeburg. Zij doet onderzoek naar de symbiose tussen de termieten en hun paddenstoelen.
Het bijzondere is namelijk dat deze soorten schimmels alleen in termietenheuvels voorkomen; zowel de termieten als hun schimmels kunnen niet meer zonder elkaar leven. Ook vindt de productie van de paddenstoelen zo plaats dat de paddenstoelensporen – zeg maar de zaadjes van de paddenstoelen – zich door de lucht kunnen verspreiden precies op het moment dat er nieuwe termietenkolonies worden gesticht. De schimmel kan zo direct in een nieuw termietenhuis intrekken.
Symbiose
Vreeburg wil om twee redenen graag weten hoe die symbiose werkt. De eerste is een fundamentele: hoe blijft zo’n symbiose stabiel? Van de termieten worden opeenvolgende generaties geboren, en ook de schimmel zorgt via zijn sporen voor nageslacht. Hoe weten die jonkies nu dat ze altijd met de goede soort samenleven? En hoe kan het maken van de schimmelsporen zo goed getimed worden, dat deze samenvalt met het stichten van nieuwe termietenkolonies?
Deze kennis kan interessant zijn voor het begrijpen andere symbioses, vertelt Vreeburg. Symbiose wil zeggen: samenleven met wederzijds voordeel. Bijvoorbeeld voor begrip van de symbiose tussen de mens en zijn darmmicrobioom – het geheel van de verschillende bacteriën die in darmen samenleven – of tussen de mens en zijn huidbacteriën.
Partners in een symbiose worden symbionten genoemd. De vraag is hoe de symbionten worden doorgegeven aan volgende generaties en of er ook overdracht tussen verschillende gastheren is, de dominante symbiont? Vreeburg: ‘De overdracht van symbionten is waarschijnlijk een belangrijke factor die de stabiliteit van zo’n symbiose bepaalt. Want hoe kan een gastheer voorkomen dat de symbionten gaan valsspelen, ter meerdere eer en glorie van zichzelf? Als dat gebeurt zou de symbiose veranderen in een parasitaire interactie, waarbij het samenleven voor een van de partners schadelijke gevolgen heeft. Dit soort fundamentele kennis kan helpen bij het ontwikkelen van oplossingen voor als het evenwicht is verstoord, bijvoorbeeld bij darm- of huidproblemen.’
Kweken van vleesvervangers
De tweede reden waarom de symbiose van termieten en schimmels interessant is, heeft met een directe toepassing te maken. Als je weet hoe de schimmel paddenstoelen vormt en hoe de termieten dat beïnvloeden, zou je die paddenstoel mogelijk zelf kunnen gaan kweken. Omdat de schimmel op houtresten groeit en de paddenstoelen zoals gezegd zeer eiwitrijk en lekker zijn, zouden ze heel goed passen in een meer vegetarisch dieet. En dat is weer goed voor het klimaat.
Lees verder onder de video.
In deze video van de internationale FameLab-competitie, waarin jonge wetenschappers in een paar minuten over hun onderzoek vertellen, geeft Vreeburg een kijkje in haar onderzoek.
Nepvlees
Een deel van de mensen die geen of minder vlees wil eten, wil graag een vleesvervanger die wel lijkt op vlees. Wageningse onderzoekers hebben daar inmiddels een oplossing voor ontwikkeld. Met de techniek is een plantaardige biefstuk te maken, een stuk vlees met de fijnheid en structuur van vlees. Het is ook een veel energiezuiniger methode. De productie hoeft bovendien niet perse in grote fabrieken. De technologie is ook geschikt voor de lokale slager, die zo zelf plantaardig vlees kan maken.
Met een machinebouwer, smaakstoffenfabrikant, producten van grondstoffen en bedrijven die het uiteindelijke product zullen maken en verkopen werkt Wageningen nu aan een nieuwe generatie vleesvervangers die overige enige tijd in de winkel zouden moeten kunnen liggen. Hoogleraar Atze Jan van der Goot legt in deze video uit hoe de techniek werkt.