Ieder voor- en najaar zijn er in Nederland gevallen van milde vogelgriep bij pluimveebedrijven. Dat is vooral op bedrijven waar dieren naar buiten kunnen, met zogeheten vrije uitloop. Wageningen onderzoekt hoe besmetting van kippen en ander pluimvee is te voorkomen.
Het voorkomen van besmetting met vogelgriep (Aviaire Influenza) is om meerdere redenen belangrijk. Een, dieren worden ziek. En omdat ze elkaar makkelijk besmetten is in no-time de hele stal ziek. Ook kunnen dieren eraan overlijden. Twee, vogelgriepvirus van subtype H5 en H7 kan zich ontwikkelen van een milde variant tot een gevaarlijker variant. Hoe vaker het virus zich deelt, hoe sneller een kleine, toevallige variatie in het genetische materiaal van het virus kan ontstaan (een mutatie) die ziekmakender kan zijn. Hoogpathogeen wordt zo’n ziekmakender virus genoemd. En drie, sommige varianten van het hoogpathogene vogelgriepvirus bij pluimvee kunnen worden overdragen op mensen.
Wat is vogelgriep? Wat gebeurt er als een vogel ziek is en wat zijn de gevolgen voor mens en dier? Bekijk de infographic: wur.nl/nl/artikel/vogelgriepinfographic
Watervogels natuurlijke bron van vogelgriepvirus
Van het vogelgriepvirus zijn zeer veel verschillende milde varianten bekend, en die worden allemaal bij wilde watervogels gevonden. Watervogels zijn dus een natuurlijke bron van het milde vogelgriepvirus. Wilde watervogels worden van de milde varianten van vogelgriepvirus zelf niet ziek.
In uitzonderlijke gevallen wordt hoogpathogeen vogelgriepvirus bij wilde watervogels aangetroffen. Omdat ze ook niet altijd ziek worden van hoogpathogene vogelgriep, kunnen zij het dan over langere afstanden met zich mee nemen. Zo kwam het dat Nederland in november 2016 getroffen werd door het H5N8-vogelgriepvirus, een hoogpathogene variant. Er werden verspreid over Nederland eerst dode wilde watervogels gevonden, daarna raakten verschillende pluimveebedrijven besmet. Uit onderzoek van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) bleek dat dit virus via trekvogels naar Nederland was gekomen. WBVR is ook het instituut dat in Nederland laboratoriumtesten doet om te zien of dieren het virus hebben. Het ging bij de trekvogels voornamelijk om watervogels, zoals allerlei soorten eenden (bijvoorbeeld smienten, kuifeenden).
Overdracht van het vogelgriepvirus
De vraag is hoe het griepvirus van wilde watervogels wordt overdragen op kippen, eenden en ander pluimvee. Wetenschappers van Wageningen University & Research (WUR) doen daar momenteel onderzoek naar.
In 80 procent van de gevallen van milde vogelgriep bij pluimvee gaat het om bedrijven met vrije uitloop. Toch wijzen de eerste resultaten van onderzoek erop dat er geen direct contact is tussen de watervogels en kippen; tussen de buiten scharrelende kippen struinen geen vreemde eenden. Bezoek van wilde watervogels aan de vrije uitloop beperkt zich tot het na- en voorjaar, en dan ook nog eens tot momenten dat de kippen binnen in de stal zijn, ’s avonds en ’s nachts. Zeer waarschijnlijk worden de kippen besmet door uitwerpselen die de wilde watervogels achterlaten op de grond en in waterplassen in de uitloop. Die poep bevat vogelgriepvirusdeeltjes.
Open water
Dat pluimvee met vrije uitloop extra kwetsbaar is, wil niet zeggen dat kippen daarom maar beter binnen kunnen blijven. Veel uitloopbedrijven hebben nooit een vogelgriepbesmetting. Dat komt zeer waarschijnlijk omdat zij liggen in een laagrisicogebied. In een hoogrisicogebied, waar regelmatig vogelgriepuitbraken plaatsvinden, liggen pluimveebedrijven relatief vaker op korte afstand (minder dan 500 meter) van waterwegen als sloten en vaarten – waar wilde watervogels graag vertoeven – en op korte afstand van natuurgebieden met wilde watervogels.
Daarnaast hadden alle pluimveebedrijven die tijdens de H5N8-epidemie in het najaar van 2016 in Nederland besmet raakten, hun dieren binnen zitten. Dat ‘ophokken’ moest vanwege het vogelgriepgevaar. De grote vraag is hoe het virus dan toch bij de bedrijven is binnen gekomen, want contact met wilde vogels was uitgesloten. Het virus kan hier via besmette materialen, schoenen of kleding ongemerkt zijn binnengebracht. Dit is de reden dat de pluimveesector op dit moment sterk denkt aan het verplicht stellen van een hygiënesluis bij de stal, zodat een mogelijk besmette omgeving gescheiden kan worden van de ‘schone’ stal met kippen. Dit heeft naast preventie van vogelgriep ook grote voordelen voor het buiten de stal houden van andere pluimveeziekten.
Maatregelen bij vrije uitloop
Bij bedrijven met vrije uitloop is vooral het weren van wilde watervogels uit de uitloop belangrijk om de kippen gezond te houden. Dat kan bijvoorbeeld met laserapparatuur, waarbij bewegende laserstralen de vogels afschrikken. Dit is al praktijk bij het verjagen van wilde vogels in fruitboomgaarden en bij vuilstortplaatsen, oliebooreilanden en vliegvelden. Daarnaast wordt in bijvoorbeeld Australië en de Verenigde Staten op sommige veehouderijen gewerkt met speciaal getrainde honden, die wilde dieren (vogels maar ook bijvoorbeeld vossen) uit de uitloop verjagen. In een hoogrisicogebied is het te overwegen geen nieuwe pluimveebedrijven toe te staan.
Ook afscherming kan helpen. Wageningen heeft een aantal jaar geleden samen met een ondernemer een welzijnsvriendelijke stal ontwikkeld voor legkippen: het Rondeel. De eieren liggen in de supermarkt in een kenmerkend rond doosje, net zo rond als de vorm van de stal. De buitenste rand van de stal ligt in de buitenlucht, heeft een overkapping die licht deels doorlaat en gaas rondom. De kippen zijn zo afgeschermd van de omgeving, maar hebben wel vrij zicht en leven in een aangenaam en vrij constant klimaat. Ze kunnen er iedere dag in alle rust rondscharrelen en baden in het stof, wat het dier van nature het liefste doet. Ook deze eieren hebben de maximale score bij het Beter Leven Keurmerk: drie sterren. Dat is net zoveel als biologische eieren.