Grutto’s en andere weidevogels koersen af op uitsterven. Door een combinatie van intensivering van de landbouw, verstedelijking, groei van het aantal dieren dat eieren of kuikens rooft en ook klimaatverandering zijn de aantallen weidevogels in Nederland in een zorgwekkende duikvlucht beland.
Welke weidevogels
Van de vogels waar we het om gaan zijn de grutto, kievit en scholekster waarschijnlijk het bekendst. Andere weidevogels zijn de gele kwikstaart, tureluur, wulp, graspieper en de veldleeuwerik. Vroeger waren ook de kemphaan en watersnip algemeen voorkomend, maar die zijn inmiddels bijna uitgestorven.
Van de weidevogels broedt het merendeel in Nederland. Daarom moet er een oplossing komen voor de duikvlucht. Wageningen University & Research (WUR) onderzoekt hoe het tij te keren en te zorgen dat weidevogels de kans krijgen hun jongen met succes groot te brengen. Daarnaast ondersteunt WUR agrarische natuurbeheerders met kennis, kaartmateriaal en satellietdata. Ondanks de inspanning van natuur- en landschapsorganisaties, boeren en vrijwilligers heeft het weidevogelbeheer nog onvoldoende resultaat. Dat komt doordat het behoud van weidevogels een bijzonder lastige zaak is. “Veel processen werken hierbij namelijk door elkaar heen”, vertelt dierecoloog Alex Schotman van Wageningen Environmental Research. Om dat te begrijpen, moet je eerst weten wat weidevogels eigenlijk eten.
Wat eten weidevogels
Het voedsel van volwassen weidevogels bestaat voor 20 procent uit larven en insecten en voor 80 procent uit regenwormen. Regenwormen zijn niet heel voedzaam, daarom moeten ze er veel eten om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen. Ze vinden hun voer op de tast of met hun ogen. De tastjagers hebben een lang snavel waarmee ze op goed geluk in de bodem prikken (zoals de grutto en scholekster), de zichtjagers (waaronder de kievit en goudplevier) hebben grote ogen en een korte snavel en pakken prooien die boven de grond komen. Omdat regenwormen vochtige grond nodig hebben en bij droogte diep de grond in kruipen, is een hoog grondwaterpeil belangrijk. Daarnaast moet de bodem veel organische stof bevatten, omdat wormen daarvan leven.
Weidevogelkuikens moeten het voor opgroeien vooral hebben van veel liefst grote insecten, torretjes en spinnen en dergelijke. Die zijn vooral te vinden in niet te dichte vegetaties, en dus niet in een hoogproductieve grasmat. Om veilig te zijn voor predatoren moet het gras hoog zijn.
Landbouw
Het eerste proces wat behoud van weidevogels lastig maakt is de steeds verdere intensivering en schaalvergroting in de landbouw die wordt aangedreven door de noodzaak kosteneffectief te produceren voor de wereldmarkt, legt de Wageningse dierecoloog Schotman uit. “Door de lage prijzen hebben boeren weinig ruimte om natuur op hun bedrijf en boerenlandvogels in het bijzonder een kans te geven. Voor broedsucces is goed kuikenland cruciaal: laat gemaaid, vochtig en bloemrijk weiland.” Dat vergt een hogere grondwaterstand, later maaien en minder mest. Omdat dit de grasopbrengsten verlaagd, is melkproductie met behoud van weidevogels duurder. Een hogere prijs voor melk die natuurinclusief wordt geproduceerd kan bijdragen aan een oplossing. Maar hoe krijg je consumenten zo ver dat ze massaal de meerprijs voor weidevogelzuivel en -kaas betalen? Schotman: “Het mooist zou zijn als de term biologische zuivel niet alleen betekent dat er geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen worden gebruikt maar ook dat er ruimte is voor een rijke biodiversiteit. Dit is nu niet vanzelfsprekend.”
“Door de lage prijzen kan het voor de meeste boeren niet uit om natuur op hun bedrijf en boerenlandvogels in het bijzonder een kans te geven”
Landschap
Een tweede proces is de geleidelijke verdwijning van de zeer open landschappen waar de vogels het van moeten hebben. Dat komt door verstedelijking, uitbreiding van infrastructuur (wegen, hoogspanningsmasten, windmolens) en een toename van bosjes en bomen. Dat laatste klinkt misschien raar als je bedenkt dat het verdwijnen van bomen en hakhoutbosjes langs akkers de biodiversiteit aantast. Maar weidevogels moeten het hebben van natte graslanden in open landschap. Door verruiging van weidevogelreservaten van natuurbeheerders, als keus of door gebrek aan middelen, verdwijnt daar de openheid.
Predatie
Een derde factor in de teruggang is een toenemende predatie. “Dat komt doordat er steeds meer diersoorten eieren en kuikens van weidevogels eten, en doordat de populaties van deze diersoorten groeien”, legt Schotman uit. Predatoren zijn onder meer vossen, roofvogels, grote meeuwen, kraaien, reigers, ooievaars, hermelijnen en marters. In een grootschalig natuurgebied met veel voedsel en dekking moeten de weidevogels dit natuurlijke verschijnsel aankunnen. In het huidige verspreidingsgebied is aan beide gebrek.
Klimaat
Klimaatverandering speelt ook een rol. Het groei- en dus het oogstseizoen van gras schuift wel naar voren. Het broedseizoen van weidevogels kan dat maar heel langzaam volgen. Daardoor is het gras alweer gemaaid voordat de weidevogels hun jongen groot hebben. “Als je echter meeweegt dat ontwatering van veenweidegebieden voor de melkveehouderij leidt tot bodemdaling en dus extra CO2-uitstoot, dan is het verstandiger om in die gebieden natuurinclusief te gaan boeren”, aldus Schotman. Dat wil zeggen het waterpeil verhogen zodat de C02 uitstoot afneemt, waardoor de omstandigheden voor weidevogels optimaal worden. De landbouwproductie halveert maar dat het product krijgt een grote meerwaarde. Natuurinclusief boeren kan alleen slagen als de inkomstenderving door de geringere productie wordt goedgemaakt door een vergoeding voor de gereduceerde C02-uitstoot (de prijs per ton moet dan vertienvoudigen) en een hoger prijs voor zijn natuurinclusieve producten. Directe afzet bij de consument, ook wel korte keten genoemd, kan hierin een belangrijke rol spelen.