Waar komt ons voedsel vandaan? Steeds meer mensen hebben interesse in de herkomst van hun voedsel en kiezen voor regionale producten. Appels groeien immers niet in de supermarkt. Bijna elke stad heeft inmiddels een eigen boerenstreekmarkt waar lokale producten verkocht worden zonder tussenpersoon. Boerderijwinkels bieden producten die de gewone supermarkt niet in het assortiment heeft. Verse melk, nog warm van de koe. In het najaar zijn er volop oogstfeesten, waarbij in ruil voor een deel van de opbrengst appels en peren geplukt kunnen worden. Allemaal vormen van stadslandbouw.
Stadslandbouw is meer dan de buurttuin
De bekendste vorm van stadslandbouw is de gezamenlijke moestuin, ook wel buurttuin. Maar stadslandbouw omvat meer dan dat. Stadslandbouw kan variëren van een balkon- of daktuin in de binnenstad tot professionele stedelijke voedselproductie en voedselverwerking aan de rand van de stad. En alles daartussenin.
Wageningen University & Research (WUR) ontwikkelt kennis over de verschillende vormen en functies van stadslandbouw, op sociaal, economisch en ecologisch vlak. Daarbij wordt wetenschappelijke kennis praktisch toegepast. De onderzoekers werken samen met ervaringsdeskundigen en stakeholders met verschillende belangen. Ze kijken naar het perspectief van de burger, de ondernemer en de overheid.
Stadslandbouw en de burger
Stadslandbouw heeft allerlei voordelen: het brengt meer groen in de wijk, wat op zijn beurt weer voor een betere afwatering zorgt, het maakt de woonomgeving plezieriger, het verbetert vaak de contacten tussen buurtbewoners en het zorgt voor waardevermeerdering van bebouwing. Ook kan stadslandbouw mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de kans geven weer actief te worden. WUR ontwikkelt kennis over hoe groene initiatieven positief kunnen uitwerken voor thuiswonende mensen met dementie, op re-integratie van mensen met psychische problemen en op het mentale en fysieke herstel van mensen die kanker hebben gehad.
Nog meer voordelen
Ook op dieren blijkt stadslandbouw een positieve invloed te hebben. WUR-onderzoekers inspecteerden vijftien stadslandbouwlocaties in Eindhoven, Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Almere. De percelen vormen een leefomgeving voor een grote verscheidenheid aan vogels, vlinders, bijen, zweefvliegen en andere soorten. Er werden grote verschillen in aantal waargenomen soorten en aantal individuen gevonden, maar bij de meeste locaties werden beduidend meer soorten en aantallen bestuivers op de stadslandbouwpercelen gezien dan op de controleplots in het openbaar groen.
Verder is stadslandbouw een van de opties om onaantrekkelijke braakliggende percelen te benutten door er regionaal voedsel te produceren. De Edese wijk Kernhem kent zo’n tijdelijke moestuin op een bouwperceel. Elke winter wordt in overleg met de projectontwikkelaar gekeken of de tuin nog een jaar langer kan blijven bestaan. Er staan picknicktafels en een deel van de grond is ingericht als gezamenlijke tuin. De oogst gaat naar de lokale voedselbank. Zo gaat er niks verloren van de opbrengst.
Hobbyist en idealist
Esther Veen, docent rurale sociologie bij Wageningen University & Research, deed onderzoek naar de sociale aspecten van stadslandbouw en promoveerde vorig jaar op dit onderwerp. “Er zijn mensen die het fijn vinden om te tuinieren als hobby, er zijn ook idealisten die willen weten waar hun voedsel vandaan komt en graag biologisch en lokaal te eten. Anderen omdat het gewoon gezellig is om iets samen te doen in de wijk. Uiteindelijk brengt het mensen dichter bij elkaar. Maar het is niet zo dat stadslandbouw alle problemen of scheiding tussen sociale groepen doorbreekt. Of dat groepjes hangjongeren verdwijnen en burenruzies oplossen door samen te tuinieren. Maar het lost wel een hoop kleine onenigheden op.”
Stadslandbouw en de ondernemer
Voor ondernemers die zoeken naar verdienmodellen voor stadslandbouw, heeft WUR vijf strategieën omschreven. Die zijn bovendien onderling met elkaar te combineren:
- Differentiatie: de belangrijkste manier waarop deze manier van landbouw zich onderscheidt van gangbare voedselketens, is de absolute transparantie ten aanzien van de oorsprong, de plaats van productie en de omstandigheden waaronder wordt geproduceerd. Stedelingen kunnen met eigen ogen zien waar de appels groeien.
- Diversificatie: door naast voedselproductie ook andere functies aan te bieden, worden risico’s gespreid. Denk aan educatie, recreatie, zorg, kringloopsluiting en energieproductie uit groen afval.
- Lage kosten: deze strategie gaat in de Nederlandse land- en tuinbouw normaal gesproken uit van schaalvergroting en kostprijsverlaging, maar daar is geen ruimte voor in een stedelijke context. Door gebruik te maken van stedelijke hulpbronnen die niet of onvoldoende worden benut, kan stadslandbouw toch de kosten verlagen. Denk aan braakliggende gronden en leegstaande gebouwen, stedelijk organisch afval als compost, overtollig hemelwater en restwarmte.
- Eigenaarschap: stadslandbouw maakt inzichtelijk waar het voedsel vandaan komt. Stadslandbouw herintroduceert het gevoel van eigenaarschap, soms letterlijk, wanneer burgers (via crowdfunding) mede-eigenaar worden van het bedrijf. Dit gevoel van eigenaarschap is waarschijnlijk het sterkst als mensen ook daadwerkelijk meewerken.
- Beleving: stadsboeren zijn in staat unieke ervaringen te bieden, juist vanwege de kleine afstand tussen boerderij en stedelijke doelgroepen.
Het vinden van combinaties die meerwaarde opleveren onderscheidt een goed draaiend stadslandbouw initiatief van een minder goed draaiend initiatief. Om ondernemers in de land- en tuinbouw te begeleiden bij het bereiken van markten in de nabije stad, organiseert WUR in samenwerking met allerlei partijen dit jaar voor de tweede keer de Masterclass Stad en Platteland (vorig jaar onder de titel Korte Ketens).
Stadslandbouw en de overheid
Met name de overheid krijgt veel vragen over de nut en noodzaak van stadslandbouw en wil het effect van stadslandbouw inzichtelijk maken. Dat is niet makkelijk, maar een maatschappelijke kosten-batenanalyse kan daarbij helpen. Omdat de baten vaak niet alleen voor de gemeente zijn, maar ook voor andere partijen, kan dat leiden tot gezamenlijke investeringen. Doordat de woningomgeving verbetert, stijgt de huizenwaarde, wat projectontwikkelaars kan aantrekken.
Voor gemeentes die initiatieven willen stroomlijnen en voor ambtenaren die initiatieven beter willen beoordelen, is er de Stadslandbouw Kosten Baten Game, ontwikkeld door WUR en TNO. Volgens Barbara Rijpkema van de gemeente Utrecht zorgt het spel ervoor dat de discussie over de kosten en baten van stadslandbouw op een natuurlijke wijze plaatsvindt.
Verbinding
De nieuwe verbindingen tussen stad en groene diensten kunnen bijdragen aan een verduurzaming van het stedelijke leefklimaat, op economisch, fysiek en maatschappelijk vlak. Stadslandbouw biedt ruimte aan een nieuwe beleving van landbouw en voedsel – smaak en genieten – participatie van stedelingen en elkaar ontmoeten. Kortom, stadslandbouw brengt dynamiek in ons voedselsysteem.
Het Wagenings onderzoek en allerlei initiatieven die daaruit voorvloeien, zijn te vinden in het dossier Stadslandbouw.
Wat vind jij hiervan?
Stadslandbouw is een crisisverschijnsel, nu het weer beter gaat met de economie is er geen ruimte meer voor en zal de belangstelling wegvallen.
Laat ons weten hoe jij hierover denkt. Mooi tijdverdrijf of echt zinvol? Laat onder dit artikel jouw mening hierover achter. Onze wetenschappers gaan hierover graag met je in gesprek. Of heb je een vraag? Die kun je natuurlijk ook stellen.
Metropolitan Solutions
In 2050 zal 70% van de mensheid in steden wonen. Daardoor worden vraagstukken rond duurzaamheid en kwaliteit van leven voor die steden steeds dringender. In sept-okt 2016 verschenen er 8 artikelen van Wageningen University & Research op nrc.nl over verschillende oplossingen voor deze uitdagingen. We werken daarbij o.a. aan hitte-eilanden, wateroverlast, voedselvoorziening, luchtkwaliteit, stadslandbouw, leefbaarheid maar ook beleidsplannen en de inrichting van steden. Kijk voor meer informatie over Wagenings onderzoek hiernaar op de themapagina Metropolitan Solutions.
Dit artikel is geschreven door verschillende wetenschappers van Wageningen University & Research, onder eindredactie van NRC.