‘Er zijn minder studenten sinds het leenstelsel’, zo kopt de Volkskrant. Kun je beter niet studeren nu iedere student een studieschuld opbouwt? Vooral ouders die vroeger niet zoveel opleiding konden volgen, zijn bang voor studieschulden. Ook studenten met en handicap studeren minder vaak. Dat wil natuurlijk niemand.
Boeggolf?
Er zijn dit jaar minder inschrijvingen bij hogescholen en universiteiten. Dit jaar is ook het eerste studiejaar dat de basisbeurs is afgeschaft. Is er een verband? Gaan er minder studenten studeren? De minister zegt dat er ook sprake is van een ‘boeggolf’ in het vorig studiejaar. Dat was het laatste jaar dat de basisbeurs nog bestond. Volgens haar hebben veel studenten daarom niet gekozen voor een tussenjaar, maar zijn meteen begonnen aan de studie. Deze studenten hadden zich anders pas dit studiejaar ingeschreven.
Slecht nieuws
Toch kwam het ministerie zelf met het slechte nieuws. . Het aantal studenten dat zich in heeft geschreven voor het hoger onderwijs is met 6,8 procent gedaald ( Monitor Beleidsmaatregelen 2015, ResearchNed). Het aantal studenten met lager opgeleide ouders daalde zelfs met 15 procent en het aantal studenten met een beperking daalde 20 procent. Verschillende politieke partijen en ook de studentenvakbonden waren hier al bang voor. Vinden juist de meest kwetsbare studenten dat studeren een risico is? Beter niet studeren als je ouders weinig geld hebben of als je zelf een handicap of beperking hebt?
Beter niet studeren?
Lenen kost geld.. We worden elke dag gewaarschuwd met deze boodschap. Dat is ook terecht. Veel Nederlanders, ook studenten, hebben moeite uit te komen met hun inkomen. Een lening afsluiten is altijd risicovol. Maar dat geldt niet altijd voor een studielening. Ik baseer mijn mening op vier zaken:
1: Aanvullende beurs, altijd aanvragen
Voor kinderen van ouders die minder verdienen blijft de aanvullende beurs bestaan. Vraag die ALTIJD aan. Het kost maar een paar minuutjes en is helemaal niet moeilijk. Er zijn nog steeds ouders en studenten die de aanvullende beurs niet aanvragen volgens DUO, en dat is erg jammer. Het geld van de aanvullende beurs is namelijk een gift als je binnen ten jaar afstudeert. En binnen tien jaar afstuderen moet toch lukken als je een vier- of driejarige bacheloropleiding volgt. En zeker ook als je een eenjarige of tweejarige masteropleiding doet. Beter niet studeren? Kunnen de ouders geen of maar een kleine bijdrage leveren, dan is er de aanvullende beurs. Die kan flink oplopen. Er is een rekenhulp om uit te rekenen hoeveel aanvullende beurs uw kind krijgt.
2: Bijbaan
Nogal wat studenten hebben een bijbaan. Volgens het Nibud kan een student wel 300 euro per maand bijverdienen. Dat is natuurlijk veel geld. Naast geld levert een bijbaan ook werkervaring op. Studenten die een bijbaan hebben gehad doen het na afstuderen vaak beter op de arbeidsmarkt. En omdat veel studenten werken op de hogeschool of universiteit waar ze studeren, bouwen ze ook meteen een netwerk op. Volgens studie-adviseurs kan een gemiddelde student wel een bijbaan van zo’n acht uur aan. Maar dat is natuurlijk een gemiddelde. Er zijn studenten die veel meer werken, en ook studenten die minder werken. Een student moet niet het risico lopen door zijn bijbaan langer over zijn opleiding te doen. Dan kost zo’n bijbaan alleen maar geld.
3: Later meer verdienen.. en arbeidsvreugde
Volgens de Rijksoverheid verdient iemand die een hbo opleiding heeft, twee keer zoveel als iemand die een mbo opleiding heeft. Een universitair opgeleide verdient na het afstuderen in het begin vaak hetzelfde als een hbo’er, maar zal langer doorgroeien. Na vijf jaar zie je behoorlijke verschillen in het salaris. Ieder jaar succesvol studeren lever 6-16% meer inkomen op. Elk jaar. Wilt u weten wat het startsalaris is van mbo’ers, hbo’ers of wo’ers? Dit vindt u in de Keuzegids, een ‘consumentengids’ voor aanstaande studenten, die op de meeste scholen aanwezig is.
Belangrijker is misschien nog de arbeidsvreugde. De jongvolwassenen van nu moeten erop rekenen dat ze tot hun 70-72 ste jaar zullen werken. Een baan die bij je niveau past is dan wel heel belangrijk. Dat levert veel arbeidsvreugde op. Beter niet studeren en dan je hele leven onder je niveau werken? Dat is eigenlijk geen optie.
4: Geen baan, niet aflossen
Vindt uw zoon of dochter geen baan of verdient hij of zij niet zo veel… dan hoeft hij of zij ook niet zo veel af te lossen. De hoogte van de aflossing mag nooit meer zijn dan 4% van je inkomen. Je mag er 35 jaar over doen om af te lossen. Zijn er jaren waarin aflossen lastig is, bijvoorbeeld als je net een huis hebt gekocht of een kind hebt gekregen, dan mag je het aflossen ook een jaartje overslaan. Je hebt vijf zgn. ‘jokerjaren’. Het is nog niet heel duidelijk hoe banken omgaan meet een studieschuld, maar je hoort steeds meer dat ook banken een studieschuld niet meetellen als een ‘echte schuld’.
Wellicht ten overvloede: uw kind is verantwoordelijk voor zijn studieschuld en ook zijn aflossing. De DUO geeft u geen inzage in schuld van uw kind. U bent daarentegen ook niet verantwoordelijk voor die schuld. Mocht er onverhoopt iets met uw kind gebeuren, dan hoeft u de studieschuld van uw kind niet te betalen.
Studeer als het bij je past, studeer niet als het niet bij je past
Moet je persé studeren? Nee, zeker niet. Heel wat jongvolwassenen werken een of meerdere jaren voordat ze gaan studeren. Of ze gaan helemaal niet door met een vervolgopleiding. Bespreek ook deze optie eens met uw kind. En ook hierbij kan een decaan of mentor adviseren.
Natuurlijk moet ook dit traject bij je passen. Goed nadenken over je studie en je loopbaan blijft het allerbelangrijkste. Een studieschuld mag daarin geen beslissende factor zijn.