Met de groeiende aanspraken op land, groeit ook het belang van polderen. Dit is een Nederlands begrip dat betekent dat je kwesties op of in een bepaald gebied oplost door het sluiten van compromissen en samenwerking.
De term vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen, toen boeren, edelen, stedelingen en overige burgers moesten samenwerken om dijken te bouwen en zo droge voeten te houden. Dit was alleen mogelijk door, ongeacht afkomst of stand, samen te werken.
Nu gaat het in gebieden om de boer die voedsel wil produceren, de stedeling die goed en goedkoop voedsel wil, de industrie die producten wil leveren, het waterbedrijf dat schoon drinkwater moet leveren, en de toerist die wil recreëren in een mooie natuur. Bovendien hebben we te maken met klimaatverandering, dat vraagt om duurzame energie en overloopgebieden rond de rivieren. Al deze vormen van landgebruik zijn met elkaar verbonden, wat samenwerking tussen alle partijen onmisbaar maakt.
Als vormen van landgebruik met elkaar zijn verbonden, is samenwerking onmisbaar
Conflicten door verkokering
De praktijk is echter dat iedere partij alleen bezig is met zijn eigenbelang. Door deze verkokering ontstaan conflicten. “En hoe meer mensen op de wereld en hoe groter de consumptiebehoefte, hoe meer claims er op natuurlijke hulpbronnen er worden gelegd”, aldus Cora van Oosten van het Wageningen Centre for Development Innovation. “Terwijl het uiteindelijk draait om de totaliteit aan functies en diensten die een gebied levert.” Een goed voorbeeld hiervan is het in Nederland bekende begrip ‘natuurinclusief boeren’, dat draait om een geïntegreerde benadering van het landschap.
Is het landgebruik in een gebied niet goed op elkaar afgestemd, dan is dat uiteindelijk nadelig voor alle functies en diensten van het landschap. Terwijl multifunctioneel landgebruik dat goed op elkaar is afgestemd en rekening met elkaar houdt, meer kan opleveren dan de som der delen.
Totaalplaatje
Het polderen voor duurzaam landgebruik draait om een integrale blik en alle belanghebbenden betrekken bij het proces van besluitvorming. Wetenschappers noemen dit de landschapsbenadering. Integraal wil zeggen dat je niet naar een sector of keten kijkt, maar naar het totaalplaatje. Daarnaast is er het vinden van een gezamenlijke visie. Dat doe je via een dialoog tussen alle belanghebbenden over waar het met het landschap naar toe moet. Belangrijk is ook het erkennen van negatieve effecten van bepaalde keuzen, en daarover onderhandelen. Mochten er verliezers zijn, dan moet je dat ook erkennen en hen compenseren.
Cora van Oosten legt de landschapsbenadering en het belang ervan uit in een minicollege (12 minuten) met animatie:
Zo’n proces vraagt aanpassingsvermogen en flexibiliteit van deelnemers, legt Van Oosten uit, en dat iedereen met elkaar praat. Het betekent ook dat er geen standaardoplossing is, maar gaat om een manier van werken om consensus te bereiken. Van Oosten: “Er bestaan geen duidelijke richtlijnen over hoe zo’n proces in de praktijk werkt. Maar we hebben inmiddels wel tien principes geformuleerd die navolging verdienen.”
De in Nederland gebruikte term gebiedsproces is aardig te vergelijken met de landschapsbenadering en kun je zien als de uitkomst van een landschapsbenadering. Internationaal is dit begrip bekend als landscape approach.