Nederland verstedelijkt. Prettig en gezond wonen in de stad wordt steeds belangrijker. Tegelijk moeten we zorgen voor natuurbehoud en aanpassing aan het klimaat. Onderzoekers ontwikkelden een visie op ons land en onze steden over 100 jaar. Met een hoofdrol voor groen. Denk aan slimme groendaken, hangtuinen en meer bomen. De onderzoekers werken al samen met grote steden en projectontwikkelaars. Benieuwd naar de groene stad in 2120?
Utrecht en Breda aan Zee: voor sommigen is dit een reëel toekomstscenario. Maar Wageningse onderzoekers gaan er in hun plannen voor “Nederland in 2120” van uit dat we de Randstad nog lang behouden door slim met de zeespiegelstijging om te gaan. Nieuwe woningen komen wel in veiligere gebieden. Bijvoorbeeld aan de rand van de hoge zandgronden langs de Veluwe en in Brabant, waar de bebouwing wordt gecombineerd met nieuwe bossen. Naast deze nieuwe groene steden vergroenen we ook onze bestaande steden met bijvoorbeeld hangende tuinen, groene daken en de aanplant van bomen. Overal dringt de natuur meer door in de stedelijke gebieden, en omgekeerd.
“Aan elkaar verbinden van functioneel groen, klimaatadaptatie, gezondheid en natuurbehoud in steden leidt op langere termijn tot veel betere en goedkopere oplossingen. Dat vraagt wel een integrale manier van denken.”
Langetermijnvisie
“Nederland in 2120 biedt een mooie voorzet om na te denken over waar we naartoe willen. Natuur en groen vragen om een langetermijnvisie en continuïteit, niet om een blik van maximaal vier jaar tot de volgende verkiezingen”, zegt onderzoeker Robbert Snep. Als ecoloog heeft hij zich gespecialiseerd in duurzame groene steden en bedrijventerreinen.
“Groen is niet het doel, maar het middel om steden leefbaarder en duurzamer te maken en houden”, onderstreept hij. Natuurlijke oplossingen helpen ons namelijk om ingewikkelde uitdagingen het hoofd te bieden, zoals steden aanpassen aan klimaatverandering, gezonder wonen en leven, en stedelijke natuur stimuleren en behouden.
Verkoeling
Met de langere drogere zomers én de hevigere regenval door klimaatverandering in gedachten, moeten we steden anders gaan inrichten. Zo zorgen bomen voor schaduw en verdamping, en dus voor een aangenamer stadsklimaat tijdens droogteperiodes en hittegolven. Groen kan in de stedelijke waterhuishouding grote prestaties leveren, aldus Snep. “Regen valt in de stad grotendeels op verharding zoals gebouwen, asfalt en tegels en komt vervolgens in het rioolsysteem terecht. Terwijl we het water in tijden van droogte hard nodig hebben. Bij hitte zorgt verdamping van water namelijk voor verkoeling. Maar steden hebben op dat moment niet genoeg water om te verdampen.”
Techniek en natuur
In de natuur is de waterbalans heel anders dan in de stad, omdat het water daar in de grond doordringt en wordt vastgehouden, legt de onderzoeker uit. “Steden kunnen dat met de inzet van groen en techniek ook meer natuurlijk gaan doen. We moeten water en groenbeheer combineren en toe naar water smart cities.” Waterverspilling kunnen we tegengaan en regenwater recyclen tot drinkwater en voor huishoudelijk gebruik in plaats van het zo snel mogelijk af te voeren. Ook kunnen we regenwater opslaan in tanks of in ondergrondse reservoirs om in tijden van droogte het groen te irrigeren. Groene tuinen met weinig tegels, maar ook plantsoenen, bermen en parken spelen een essentiële rol voor een klimaatbestendige stad, evenals groenblauwe daken.
Slimme groendaken
“Bij standaard groene daken zorgen basale technieken ervoor dat het water niet het gebouw indringt en weg kan stromen als het teveel wordt. Inmiddels zijn er groene daken met een krattensysteem ontwikkeld, die veel meer water opslaan, en dat langzaam teruggeven aan het substraat waarin de planten groeien.” Deze daken zijn daardoor beter in water verdampen en leveren langer koeling op in de zomer. Ze werken met sensoren die de hoeveelheid vocht meten. Er bestaan ook al “slimme polderdaken”, vertelt Snep. “Deze houden veel water vast, maar laten vóór een piekbui wat water los, zodat ze tijdens de bui meer kunnen opvangen en het riool ontlasten.”
Gezond en ontspannen
Een essentiële, maar nog maar mondjesmaat erkende rol speelt groen voor onze lichamelijke en geestelijke gezondheid. Allerlei onderzoeken tonen aan dat een groene omgeving ons gelukkiger en gezonder maakt en een goede invloed heeft op depressies en ADHD. “Er gaat veel budget naar programma’s om mensen met gezondheidsklachten te behandelen en te weinig naar groen om gezondheidsproblemen te voorkomen.” Een gemiste kans, meent Snep.
“Groene wandel- en fietsroutes door de stad nodigen uit tot bewegen. Natuur maakt mensen gezonder en weerbaarder. Nu met de coronacrisis waarderen mensen groen nog meer om in tot rust te komen. Daarnaast werkt het goed tegen vereenzaming en stimuleert het sociale contacten op ontmoetingsplekken, van het bankje in het park tot buurttuinen en stadslandbouwprojecten.”
Beleid nodig voor stadsnatuur
Groen is óók belangrijk voor vogels, insecten en zoogdieren zoals vossen. Vaak vinden ze meer te eten in de gevarieerde stadsranden dan op het monotone platteland. “Stedelijke natuur is nu afhankelijk van lokale initiatieven, de landelijke overheid maakt er nog geen beleid op. In ons verstedelijkte land moeten stadslandschappen en bedrijventerreinen juist een pijler worden voor het natuurbeleid. Om bedreigde soorten te ondersteunen en om algemene soorten algemeen te houden.” Met als bijkomend voordeel dat er meer soorten voorkomen in beter functionerende ecosystemen. Daardoor kunnen stadsduiven, ratten, muggen en eikenprocessierupsen niet tot een plaag uitgroeien.
Generaties kinderen
Bovendien biedt een rijkere stadsnatuur mensen ook een rijkere beleving. “Er is een enorme kloof ontstaan tussen de mens en de natuur. Tegenwoordig groeien er generaties kinderen op zonder te weten wat natuur is. Wanneer mensen meer dieren, planten en bomen in hun woon-, school- en werkomgeving hebben, krijgen ze er meer oog voor en waarderen ze natuur ook meer.”
De Universiteit van Nederland met een kort college van ecoloog Robbert Snep.
Ook daarom moeten we voor meer en betere natuur in de steden zorgen. “Uit wetenschappelijk onderzoek komen aanwijzingen dat het draagvlak voor natuurbehoud in brede zin afneemt, wanneer mensen minder natuurervaring in hun eigen omgeving hebben. Als het contact met de lokale stadsnatuur verdwijnt, dreigt de wereldwijde achteruitgang van natuur niet gestopt te worden.”
Twaalf grote steden
Stadsgroen had vroeger vooral een decorfunctie, nu moet het groen ook bijdragen aan klimaatadaptatie, gezondheid en natuurbehoud. “Dat vraagt een integrale manier van denken, waarbij groen niet langer vooral een kostenpost is, maar functioneel wordt ingezet: van decorgroen naar functioneel groen. Juist omdat groene oplossingen kosteneffectief zijn voor de toekomstige uitdagingen.”
Hoe lastig de omslag naar natuurinclusieve steden te maken is, merkt Snep binnen het SIGS-project waarin hij met twaalf grote steden en tal van koepelorganisaties voor stedenbouw en groen werkt aan groene stadsontwikkeling. Hij probeert vooral bewustwording en draagvlak te creëren, en nieuwe inzichten en handvatten te geven.
Minder auto’s, meer groen
“Nu zie je dat in stedelijke gebiedsontwikkeling het vastgoed en parkeren heilig zijn, daar valt op korte termijn geld aan te verdienen. Maar groen kan juist langetermijndoelen ondersteunen. Met te weinig groen krijg je wijken met een gebrekkige leefbaarheid en slechte waterhuishouding. De bijkomende maatschappelijke problemen kunnen op den duur meer kosten dan de kortetermijnwinst van het wegbezuinigen van groen.”
Een goed begin voor meer ruimte voor stadsgroen is volgens Snep het aanpakken van de mobiliteit. In steden bepaalt de auto momenteel namelijk de hele inrichting van de straat, met alle benodigde rijlanen en parkeervakken. “In autoluwe straten en autovrije buurten zie je in plaats van 5 procent wel 70 procent aan groen. Die worden dus veel leefbaarder.”
Meer budget
Gemeenten spreken wel van hoge groenambities en “klimaatbestendige wijken”, maar in de praktijk blijft het te veel bij decorgroen, en moet de gemeentelijke groenafdeling het belang van voldoende groen in het stadsontwikkelingsproces bewaken. “De verschillende partijen zitten nu gevangen in een systeem. Meerdere wethouders profiteren van meer groen; dat geldt voor de portefeuilles wonen, economie, gezondheid, financiën en energie. Als die allemaal een deel van hun budget zouden inzetten, dan wordt echte vergroening mogelijk en profiteert de hele stad.”
Nationale visie
Om zowel bestaande als nieuwe steden en wijken duurzaam te vergroenen, is aansturing vanuit de rijksoverheid noodzakelijk, menen de onderzoekers. “De laatste decennia is gebiedsinrichting bij de regio’s en gemeenten komen te liggen. Maar er is een nationale langetermijnvisie nodig, in balans met ruimte voor lokale uitwerking. Er moet een routekaart komen om bestuurders, ambtenaren en projectontwikkelaars mee te nemen in het effectief inzetten van groen. Dat zou met een vergelijkbare urgentie en vaart moeten gebeuren als de energietransitie”, besluit Snep.
Meer lezen
- Over de plannen voor Nederland in 2120
- Download het uitgebreide rapport Nederland in 2120
- Robbert Snep in EenVandaag over het belang van groen in de stad (vanaf 21:22 min)
- Longread over grootstedelijke oplossingen
- Meer over duurzame steden
- Lees dit artikel in het Engels