Een circulaire economie draait, kortweg, om het sluiten van kringlopen, en kent vooral milieutechnologische en logistieke benaderingen als kennispijlers. Maar een circulaire economie heeft evenzeer een sociaaleconomische invulling nodig. Hoe populair het tegenwoordig ook is in de beleids- en onderzoekswereld om voorstander te zijn van de circulaire economie, de vorming ervan vereist een fundamentele omslag. Attentie mag er daarom zijn om de animo waarmee vandaag de dag de noodzaak van een circulair voedselsysteem wordt bepleit te verbinden aan de animo waarmee werk wordt gemaakt van de condities waaronder deze transitie kan gedijen.
De circulaire economie staat de jongste jaren volop in de belangstelling. Of het nu gaat om de Europese Commissie, het Nederlandse kabinet of de ambities van steden als Rotterdam en Amsterdam, de transitie naar een circulaire economie wordt als een belangrijke en actuele ontwikkeling aangemerkt. De welbekende interpretatie van circulaire economie, die ook van toepassing is op het voedselsysteem, wordt vervat in zulke termen als efficiënte inzet en duurzaam beheer van hulpbronnen, optimaliseren van reststromen en hergebruiken van grondstoffen en producten.
Wat is een circulaire economie?
Circulaire economie is duurzame economie waarin het gaat om grondstoffen langer en hoogwaardiger te gebruiken om het milieu te ontlasten en hun degradatie (‘het verval tot afval’) uit te stellen, schadelijke emissies te beperken en economische waarde te verhogen. Een circulaire economie draait, kortweg, om het sluiten van kringlopen, en kent vooral milieutechnologische en logistieke benaderingen als kennispijlers.
Circulair voedselsysteem: kortsluiting in de keten
Om met het laatstgenoemde te beginnen. Een kijk op het circulaire voedselsysteem waar hier de nadruk op ligt, heeft een scherp oog voor het contact tussen de uitersten van agrofoodketens: de schakels van producent en consument. De ‘circulaire’ blik focust op tendensen waarin de fysieke en mentale afstand tussen producent en consument afneemt. De verwijdering tussen beiden is de hoofdbeweging in het heden en het recente verleden. Het industrialisatieproces in de naoorlogse agrofoodsector heeft er niet alleen toe geleid dat de voedselproductie verder van natuurlijke kringlopen is komen te staan, maar ook dat de kloof tussen landbouw- en voedselsector enerzijds en samenleving anderzijds zich heeft verbreed.
Wat er achter stal-, fabrieks- en laboratoriumdeuren gebeurt, is goeddeels een raadsel voor de buitengesloten consumenten.
Consumenten weten niet meer wat ze eten, wie hun voedsel maakt en op welke manier. De complexe en mondiale agrofoodketens zijn ondoorzichtig en onnavolgbaar. Wat er achter stal-, fabrieks- en laboratoriumdeuren gebeurt, is goeddeels een raadsel voor de buitengesloten consumenten. Ze hebben er nauwelijks een (accuraat) beeld bij.
Betrokkenheid van de consument
Het is juist die afstand en anonimiteit die een deel van het consumentenpubliek zorgen baart, onrustig maakt en met onvrede vervult. Dat voedsel de consumentengemoederen bezighoudt blijkt bijvoorbeeld uit de recente voedselpetities door Wakker Dier tegen de kiloknaller en Varkens in Nood tegen de biggensterfte, die elk door vele tienduizenden mensen zijn ondertekend. Voeg hierbij de ingezonden brieven in de landelijke kwaliteitskranten over voedingsgerelateerde zaken of de diverse en niet zelden verhitte discussies over landbouw en voedsel op het internet, en het is te vermoeden dat de agrofoodsector vaker te maken gaat krijgen met (kritische) burgers en ‘buitenlui’ die zich mengen in voedseldiscussies en ‘productieaangelegenheden’. Ze zullen bovendien niet alleen de agrofoodsector of de politiek aanspreken op hun verantwoordelijkheden en handelingsperspectieven, maar ook hun medeburgers. Dit laatste kan helpen om onderling argumenten uit te wisselen, bewustwording over voedsel te vergroten en de realisatie te versterken dat consumenten tot meer in staat zijn dan het maken van achteloze en machteloze voedingskeuzes.
Consument- en ketenperspectief
Een consument- en ketenperspectief op circulair kijkt, als gezegd, naar voedselinitiatieven waar ketens gesloten worden. De aandacht gaat hier vooral uit naar meer betrokken of bijzondere contacten tussen vragers en aanbieders dan de reguliere uitwisseling van geld en goed. Het maakt immers verschil of iemand een incidentele of toevallige klant is op een biologische markt of actief en financieel betrokken is bij een initiatief zoals een stedelijke voedselcoöperatie als vorm van community supported agriculture.
Herenboerderij als voorbeeld van een ‘circulair’ voedselinitiatief
Een actueel voorbeeld van hoe in de praktijk invulling is te geven aan ‘ketensluiting’, is de onlangs officieel opgeleverde Herenboerderij in Boxtel. In deze herenboerderij participeren momenteel circa 70 gezinnen, die per huishouden 2.000 euro hebben geïnvesteerd in de boerderij en daarmee mede-eigenaar zijn en meebepalen wat er verbouwd wordt op de gemengde en kleinschalige (20 ha.) herenboerderij. De deelnemende burgers zijn inderdaad ‘herenboeren’, want hun participatie houdt geen verplichting in om mee te werken op de boerderij. Men mag desgewenst wel meewerken, maar de boer, die in loondienst is van de coöperatie, is de vakman die eerstverantwoordelijk is voor de verzorging van de dieren en de productie en teelt van aardappels, groenten en fruit.
De boer runt het bedrijf, maar de coöperatieve Herenboerderij wordt gerund voor rekening en risico van de participerende herenboeren. De boer voorziet de participanten, oftewel de lokale herenboeren, van ruim de helft van hun wekelijkse behoefte aan vlees, aardappels, eieren, groenten en fruit. Op hun beurt betalen de deelnemers een marktconforme prijs voor die producten afkomstig van hun deels eigen bedrijf. De deelnemers geven aan in de Herenboerderij te investeren uit zowel ideële als financiële motivatie. Men heeft zowel sympathie voor het idee om samen duurzaam voedsel te produceren, veel dichterbij de productie van eten betrokken te zijn en een steentje bij te dragen aan een ander voedselsysteem, als dat men er alle vertrouwen in heeft dat de Herenboerderij een gezond bedrijfsconcept is dat rendabel is en winstgevend te maken.
Op basis van zulke beweegredenen wordt verwacht dat de groep startende deelnemers zal doorgroeien naar een groep van 200 huishoudens in 2017. Het is ook het streven om het concept van de herenboerderij zodanig uit te rollen over Nederland dat in de nabije toekomst er tientallen tot mogelijk enkele honderden herenboerderijen grond onder de voeten hebben gekregen.
Inspraak, invloed en interesse zijn andere ‘transactiewaarden’ die verdieping – ‘hechting’ – geven aan het sluiten van deze keten.
De circulaire keten in dit voorbeeld betreft een verbinding die niet alleen geld en goederen als cement heeft. Inspraak, invloed en interesse zijn andere ‘transactiewaarden’ die verdieping – ‘hechting’ – geven aan het sluiten van deze keten. De betrokkenheid van herenboeren gaat verder dan het wekelijks ophalen van de geproduceerde producten en de werkzame boer ontleent diens arbeidsvreugde niet alleen aan de hoeveelheid producten die hij van het land haalt. De verbinding is betekenisvoller doordat herenboeren en boer een gezamenlijk doel hebben, ze gedeelde waarden hebben over wat goed boeren en goed eten is, ze elkaar kennen, aandacht en zorg voor elkaar hebben, tijd voor elkaar nemen, deskundigheid uitwisselen of zich anderszins dienstbaar aan elkaar opstellen.
Afstand tussen producent en consument overbruggen
Het voorbeeld van de herenboeren laat eveneens een overbrugging van de afstand tussen producent en consument zien die andere verhoudingen en verschuivende verantwoordelijkheden met zich brengt. De boer produceert op een bedrijf dat niet zijn eigen bedrijf is en klanten kopen hun eten op een boerderij waar ze zelf mede-eigenaar van zijn. Het idee van ‘mijn’ bedrijf vervaagt evenals het onderscheid tussen afnemer en dienstverlener, tussen producent en consument. In dit verband duikt tegenwoordig het al wat oudere begrip prosumer op.
Niches en noodzaak
Hoe populair het tegenwoordig ook is in de beleids- en onderzoekswereld om voorstander te zijn van de circulaire economie, de vorming ervan vereist een fundamentele omslag. Dit geldt niet alleen voor deze transitie in de milieutechnologische en logistieke zin, maar zeker ook in de sociaaleconomische interpretatie. De vooralsnog marginale positie van de circulaire praktijkvoorbeelden die in het bovenstaande zijn genoemd, wijzen erop dat het nog een lange weg is naar het circulaire voedselsysteem waar ketensluiting centraal staat. Het recente verleden leert ons bovendien dat niches allesbehalve automatisch het verschil maken: biologisch noch multifunctionele landbouw hebben bijvoorbeeld ruim baan gekregen om het voedselsysteem te veroveren en resoluut te veranderen. Attentie mag er daarom zijn om de animo waarmee vandaag de dag de noodzaak van een circulair voedselsysteem wordt bepleit te verbinden aan de animo waarmee werk wordt gemaakt van de condities waaronder deze transitie kan gedijen.
Ik hoor graag hoe u hier over denkt. Onderaan dit artikel kunt u een reactie achterlaten.