8 februari 2024 | Categorie: Biobased producten, Circular & Climate-neutral

Hoe circulair zijn biobased producten?

Door Iris Vural Gürsel

Senior Wetenschapper Biogebaseerde Producten...

Dit is de tweede blog in een blogserie over het onderzoeksprogramma Circular & Climate-neutral. Dit programma (KB-34) is gericht op onderzoek dat bijdraagt aan circulaire en klimaatpositieve productiesystemen voor food- en non-foodproducten. Dit tweede deel is geschreven door Iris Vural Gürsel, Senior Wetenschapper Biogebaseerde Producten bij Wageningen Food & Biobased Research.

Met een achtergrond in chemische technologie ben ik geïnteresseerd in het productieproces van producten. En dan vooral in biobased producten en in het hoogwaardige gebruik van biologische hulpbronnen. Dit sluit aan bij een van de principes van de circulaire economie: we moeten minder afhankelijk worden van onontgonnen fossiele grondstoffen. Een ander principe is dat we waardevolle producten niet verloren laten gaan door verbranding of door ze op een stortplaats te laten eindigen. In plaats daarvan willen we ze in de kringloop houden. Het liefst zo hoogwaardig mogelijk.

Om de voortgang naar een circulaire economie te ondersteunen, moeten we circulariteit kunnen meten. In de loop der tijd zijn er verschillende circulaire analyse-instrumenten ontwikkeld, zoals de Material Circularity Indicator tool van de Ellen MacArthur Foundation. De industrie gebruikt dit soort tools om de circulariteit van materiaalstromen voor hun producten te meten. De indicatoren hiervoor zijn tot nu toe vooral van toepassing op ‘technische’ producten uit niet-hernieuwbare hulpbronnen. Ze zijn niet specifiek bedoeld om de circulariteit van biobased producten te beoordelen.

Eisen voor indicatoren

Zoals benadrukt in de Bioeconomy Strategy van de Europese Commissie moet duurzaamheid en circulariteit centraal staan in de Europese bio-economie. Als onderdeel van ons Kennisbasis programma van WUR Circulair en Klimaatneutrale samenleving hebben we ons daarom verdiept in dit onderzoeksonderwerp. We hebben twee vragen beantwoord. Ten eerste: zijn de bestaande circulariteitsindicatoren toereikend voor biobased producten? En ten tweede: slagen deze bestaande indicatoren erin om de specifieke aard van biobased producten vast te leggen? Om de bestaande indicatoren te kunnen evalueren, moesten we eerst de circulariteitseisen voor indicatoren definiëren. Voor een deel zijn dit indicatoren die verwijzen naar de ‘intrinsieke circulariteit’ van het product.

Van hout tot balken tot meubels tot papier

Eén zo’n indicator heeft betrekking op de gebruikswaarde, die ervoor moet zorgen dat producten zo lang mogelijk én zo hoogwaardig mogelijk in de cyclus blijven. Hout kan bijvoorbeeld worden gebruikt om balken te maken voor toepassingen in de bouw. Die balken kunnen later opnieuw worden verwerkt tot bijvoorbeeld meubels of andere bouwmaterialen. Een stapje lager kan afvalhout worden gebruikt voor de productie van papier. Dit kan meerdere keren worden gerecycled of worden gebruikt als grondstof voor waardevolle chemische bouwstenen voor nieuwe producten. Andere indicatoren voor intrinsieke circulariteit zijn het aandeel hernieuwbare bronnen dat in het product wordt gebruikt, de efficiëntie in het gebruik van grondstoffen en het sluiten van koolstof- en nutriëntenkringlopen.

Risico op gevaarlijke stoffen

Er zijn ook indicatoren nodig om de ‘impact van circulariteit’ te bepalen. Deze indicatoren geven de lasten of baten van het sluiten van kringlopen weer. Zo hebben we indicatoren nodig die het risico meten dat gevaarlijke stoffen zich ophopen in een hergebruikt product. Bijvoorbeeld het recyclen van papier dat chemicaliën bevat die bij contact schadelijk kunnen zijn voor mensen.

Ten tweede hebben we indicatoren nodig om de impact van circulariteit op duurzaamheid te meten. Denk bijvoorbeeld aan de energie die nodig is om een secundaire grondstof terug te winnen en die impact heeft op het milieu.  Om de economische impact vast te kunnen stellen, zijn er indicatoren nodig om de marktwaarde van gerecycled materiaal na terugwinning in te kunnen schatten. Maar ook om te kunnen bepalen of het materiaal economisch gerecycled kan worden. En tot slot moeten we rekening houden met de impact op het welzijn van werknemers en de mogelijkheden om banen te creëren.

Hiaten

Uit het onderzoek en de analyse van bestaande indicatoren, afgezet tegen deze monitoringsvereisten, bleek dat de bestaande indicatoren inderdaad niet alle vereisten bevatten om de circulariteit van biobased producten te meten. Er zijn vooral hiaten aan het licht gekomen die samenhangen met het gebruik van hernieuwbare grondstoffen in producten, cascadering, behoud van kwaliteit van de gerecyclede materialen en recycling van voedingsstoffen. Ons project is nog niet afgerond. We werken aan een beoordelingskader dat de geconstateerde hiaten moet aanpakken om de circulariteitsprestaties van biobased producten te analyseren. Met zo’n kader kunnen bedrijven de circulariteit van hun biobased producten betrouwbaar bepalen.

Niet altijd de meest duurzame oplossing

Minstens zo belangrijk is dat beleidsmakers worden ondersteund, zodat ze passende doelen kunnen stellen en de voortgang kunnen monitoren. Ik wil benadrukken dat circulariteit niet altijd de meest duurzame oplossing hoeft te zijn. Het is nodig om de beoordeling van de circulariteit aan te vullen met de beoordeling van de duurzaamheid, die milieu-, economische en sociale dimensies omvat. Deze holistische beoordeling maakt het mogelijk om compromissen te bespreken. Dit moet leiden tot weloverwogen beslissingen over welke circulaire activiteiten de voorkeur moeten krijgen voor duurzame ontwikkeling.

Focus op kwaliteit en veiligheid

Tot slot wil ik wijzen op een aantal uitdagingen waar biobased producten voor staan als het gaat om het naleven van de principes van de circulaire economie. De ‘economie na gebruik’ is nog niet voldoende ontwikkeld. Bijvoorbeeld om gebruikt hout in te zamelen en te verwerken tot nieuwe bouw-, papier- en chemische toepassingen. Er is dus nog steeds een grote druk op ecosystemen om meer hout te produceren in plaats van eerder gebruikt hout te gebruiken.

En zeker, overheden dringen wel aan op recycling, maar dit is vooral gericht op kwantiteit in plaats van kwaliteit. Het resultaat is dat veel gerecycled plastic niet meer gebruikt kan worden voor de oorspronkelijke toepassingen omdat de afvalstroom simpelweg te vervuild is. Daarom is er niet alleen behoefte aan beleid dat bijdraagt aan efficiënt werkende markten voor secundaire producten, maar ook aan het stimuleren van kwaliteit en veiligheid in plaats van alleen kwantiteit bij recycling.

Lees meer:

Meer gedetailleerde informatie over het Kennisbasisprogramma ‘Naar een circulaire en klimaatneutrale samenleving’ en de bijbehorende projecten is te vinden op de volgende websites:

Door Iris Vural Gürsel

Senior Wetenschapper Biogebaseerde Producten

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *