29 april 2021 | Categorie: Algemeen

Het aantal boeren kan toenemen: feit of fabel?

Door Petra Berkhout

Ik ben agrarisch econoom en werk sinds 2001 in het onderzoek...

Regelmatig lees ik op social media of in kranten dat het aantal boeren in Nederland zou moeten toenemen. De redenering is dat meer boeren betekent dat deze ook kleinschaliger zijn, een andere wens die vaak is te horen.

Een toename van het aantal boeren zou ingaan tegen de trend van de afgelopen decennia. In 1950 waren er nog zo’n 410.000 landbouwbedrijven, in 2000 was dit gedaald tot 97.000. Anno 2020 zijn er nog bijna 53.000 bedrijven. Om te weten of deze trend – een jaarlijkse afname met 2 tot 3% van het aantal bedrijven – is te keren, moeten we weten waarom het aantal bedrijven afneemt. In de kern is dat de wens van de ondernemer een inkomen te behalen dat gelijke tred houdt met de inkomens in de rest van de maatschappij. De groeiende algemene welvaart – in klassieke zin gemeten op basis van het BNP – is mede te danken aan een hogere arbeidsproductiviteit. Technologie, zoals betere machines en IT, hebben daar belangrijk aan bijgedragen. Zo konden de algemene lonen stijgen.

De ontwikkelingen in de landbouw zijn vergelijkbaar. Het loont – letterlijk – om nieuwe technologie in te zetten en zo de opbrengst per ha of dier te verhogen, en daarmee het inkomen. Veel van die technologie is gericht op arbeidsbesparing en pas interessant bij een bepaalde schaal van het bedrijf. Het leidt er toe dat er op een gegeven moment arbeid ‘over’ is op een bedrijf. Het bedrijf levert geen voltijdsbaan meer. Dan is er een aantal mogelijkheden. Het bedrijf verder opschalen, de ‘overtollige’ arbeid inzetten voor een neventak (‘verbreding’) of buitenshuis gaan werken.

Opschalen

In de praktijk worden alle drie de strategieën ingezet, waarbij de eerste de overhand heeft. Veel ondernemers zien deze strategie als de beste manier om perspectief te houden op een voldoende inkomen. Men gaat door met wat men kent en waar men goed in is, en waarvoor is gekozen bij de overname van het bedrijf. En vaak loont het, grotere bedrijven hebben grosso modo een beter inkomen.

Verbreding

Een neventak opzetten is van een andere orde, vraagt andere kwaliteiten en moet ook passen bij ondernemer en (ligging van het) bedrijf. Het aantal bedrijven dat een vorm van verbreding kiest is de laatste jaren gestegen. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer en verkoop aan huis zijn de meest voorkomende verbredingsactiviteiten, waar ook loonwerk voor derden en verwerking van landbouwproducten onder worden geschaard. Volgens CBS Statline haalt 19% van de bedrijven met verbreding meer dan 50% van de bedrijfsopbrengsten uit de extra tak, 56% van de bedrijven minder dan 10%. Over hoeveel inkomen het uiteindelijk oplevert, is nauwelijks iets bekend. Voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer is te beredeneren dat het extra inkomen beperkt is, de grondslag voor de vergoeding is gekoppeld aan de teruggang in agrarische productie. Om deze optie lonender te maken, zou een andere beloningsgrondslag – uitgaande van de waarde van geleverde natuur en landschap – te verkiezen zijn. Vooralsnog is dit toekomstmuziek, onder meer vanwege de juridische EU-kaders.

Baan buitenshuis

Een baan buitenshuis is de derde optie. Dit kan, evenals de subsidies die via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid worden verstrekt, een stabiele bron zijn van extra inkomsten. De afgelopen jaren ging het gemiddeld om zo’n 7 tot 9% van het totale inkomen (inkomen uit bedrijf plus inkomen van buiten bedrijf).

Terug naar de beginvraag, kan het aantal boeren toenemen? Het antwoord is nee, tenzij er actief bedrijven gesplitst gaan worden. Los van de vraag of dat kan en wenselijk is, betekent het ook dat bedrijven die nu een schaal hebben die optimaal is, daar onder komen. Linksom of rechtsom betekent dit óf interen op het inkomen, óf één van de hiervoor beschreven strategieën kiezen.

Door Petra Berkhout

Ik ben agrarisch econoom en werk sinds 2001 in het onderzoek, daarvoor werkte ik bij de overheid. Het verklaart waarschijnlijk waarom ik het liefste werk aan vraagstukken op het snijvlak van wetenschap en beleid. Ik ben altijd geïnteresseerd in de vraag hoe je (nieuwe) wetenschappelijke inzichten kunt toepassen in de dagelijkse beleidspraktijk.

Er zijn 7 reacties.

  1. Door: Miriam van Bree · 30-04-2021 om 14:49

    Het kan wel: Met meer diversiteit op het bedrijf, uitgevoerd door aparte ondernemers wordt het aantal boeren groter. Zie als voorbeeld https://www.biojournaal.nl/article/9211947/bio-tuinderij-geeft-starters-de-ruimte-in-de-vruchtwisseling/.

    Met die ene hectare biologische groenteteelt, met afzet via pakketten wordt een netjes inkomen verdiend.

  2. Door: Petra Berkhout · 30-04-2021 om 19:04

    Dank je Miriam. Het is zeker een aansprekend voorbeeld. De vraag is vooral of deze extra boeren voldoende tegenwicht kunnen bieden – in aantallen – aan de trendamatige jaarlijkse afname van het aantal landbouwondernemers (dat zijn er per jaar toch al gauw 1.000). Ook zal de groei van het voorbeeld dat je aanhaalt afhangen van hoeveel afzet deze groentetelers kunnen genereren. Hoeveel consumenten kunnen ze aan zich binden? Hoe dan ook een interessante ontwikkeling, die past in de korte-ketens/lokale afzet.

  3. Door: Flip Schrameijer · 11-05-2021 om 09:36

    Ik snap niet dat u hier en elders zo blijft hameren op het belang van een zo hoog mogelijke landopbrengst. Ook als argument tegen ‘Land van Ons’ dat tot doel heeft uiteindelijk slechts 15% van het landbouw areaal te verduurzamen/verrijken en idd ook door meer boeren aan het werk te zetten. Waarom moet Nederland zoveel exporteren dat de biodiversiteit eronder lijdt. U bent voorstander van minder vlees eten, dan kan er toch ook wat af van de intensieve veehouderij (plus het export-argument). Uw hamerpunt lijkt rationeel maar is het niet als u deze omstandigheden er niet bij betrekt.

    1. Door: Petra Berkhout · 11-05-2021 om 11:32

      Dank voor de reactie Flip Schrameijer. Ja het klopt dat ik voorstander ben van intensiveren. Wel binnen milieugrenzen. En je zult moeten blijven streven naar het terugbrengen van de negatieve effecten van voedselproductie, die zijn er namelijk altijd. Het grote voordeel van intensiveren is dat je land kunt vrijspelen, zoals voor de aanleg van een serieuze EHS. Op landbouwgronden is biodiversiteit altijd minder dan in gebieden waar natuur de primaire functie is. Daarnaast is het van belang waar mogelijk meer kleine landschapselementen op de 1,8 mln ha landbouwgrond die we hebben in NL te realiseren (tbv de kleine biodiversiteit). Ik pleit dus niet alleen voor intensiveren, mijn verhaal is breder.

      1. Door: Flip Schrameijer · 11-05-2021 om 12:11

        Als u toch aantallen ha-en noemt: hoeveel van die 1,8 mln zou u dan willen vrijspelen? En wat zou u met dat vrijgespeelde land willen?

  4. Door: Petra Berkhout · 11-05-2021 om 12:35

    Ik weet niet hoeveel ha nodig is om een robuuste EHS aan te leggen. Daarnaast moet je rekening houden met de vraag naar woningen, infrastructuur, industrieterreinen, recreatiegebieden.

  5. Door: Geert van der Schoot · 26-03-2023 om 14:30

    Mijn voorstel is om elke agrariër met een eigen boeren bedrijf en ouder dan 18 jaar een maandelijkse belasting korting van € 250,= te verstrekken. Ook voor agrariërs die in een andere sector gaan werken. De belastingkorting verhuisd dan mee. Dit kan bijvoorbeeld gecompenseerd worden door een transactie heffing in te voeren voor elke transactie van € 25.000,= en hoger. De kosten van de belastingkorting voor de overheid zal naar schatting € 500.000.000 op jaarbasis gaan bedragen. Hopelijk zal dit en de uitkoopregeling ertoe bijdragen de gewenste stikstof reductie z.s.m. doch uiterlijk in 2030 te behalen. De uitkoopregeling wordt geheel uit de daarvoor reeds gereserveerde geldvoorzieningen worden betaald.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *