Coöperatie Oosterwold start met voedselproductie voor Almere
Een maand terug overhandigde ik een rapport van de Wageningse Wetenschapswinkel aan de Almeerse wethouders Roelie Bosch (o.a. voedselstrategie) en Jan Hoek (o.a. duurzaamheid). Beide wethouders waren uitgenodigd door Coöperatie Oosterwold om eens nader kennis te maken met de stadslandbouw in Oosterwold.
Het rapport dat werd overhandigd, is een verslag van een pilot die de Wetenschapswinkel in 2021 uitvoerde samen met deze coöperatie. De pilot verkende de weg naar een (semi-)professionele teelt en afzet van voedsel uit Oosterwold. Er werd gezamenlijk een kleine maar belangrijke stap gezet, wetende dat er nog vele lastige zullen volgen op weg naar een volwaardige coöperatie met een vloeiende, professionele, afzet organisatie. Om dat nader te duiden ga ik wat dieper in op de stadslandbouw in Oosterwold.
Oosterwold is de nieuwe wijk tussen Almere en Zeewolde. Ruim vijf jaar geleden streken de eerste bewoners hier neer, het zijn er nu ruim tweeduizend. Het zal de goede verstaander niet ontgaan zijn, Oosterwold is een unieke stedelijke uitbreiding, een hybride tussen stad en platteland. Ik schreef er eerder al een blog over en recent de Volkskrant in haar magazine. Stadslandbouw is de (ruimtelijke) drager van het gebied, maar ook de hoge mate van zelforganisatie die van de bewoners wordt verwacht, is een belangrijk ingrediënt van het gebied. Stadslandbouw in Oosterwold betekent dat iedere bewoner, ieder initiatief (ook als je er een winkel of school neerzet) op minimaal vijftig procent van het perceel stadslandbouw moet bedrijven. De ambitie is dat de wijk in de toekomst tien procent van het Almeerse voedselmandje voortbrengt. In Oosterwold wordt dus verwacht dat je een prosumer van voedsel wordt.
Stadslandbouw en zelforganisatie
In de wijk draait het dus om zelforganisatie en stadslandbouw. Zelforganisatie betekent dat het aan jou als bewoner is om allerlei zaken te regelen die normaal gesproken bij gemeente, instanties of projectontwikkelaar liggen. Zo moet je de ontwikkeling van je perceel (vergunningen, weg, waterzuivering etc.) en de bouw van je huis in grote mate zelf (laten) organiseren. In het geval van stadslandbouw zul je zelf kennis, een netwerk, hulpmiddelen en eventueel afzet moeten regelen. Een flinke opgave als je bedenkt dat het merendeel van de bewoners een stadse achtergrond heeft en niet kan bogen op veel ervaring met voedsel produceren.
Wat betekenen deze uitgangspunten nu voor de dagelijkse praktijk van Oosterwold? Als je door de wijk fietst, ontgaat je de diversiteit aan type woningen niet. Maar hoe zit het dan met de prosumers van voedsel? Dat is op het eerste gezicht wat moeilijker te beoordelen. Een oppervlakkige blik ziet wat fruitbomen, wijnranken, kippen, een (tunnel)kas en moestuinen maar ook strakke grasvelden, haagjes en tegels. Zo te zien zijn er vooral nog veel bezig met het bouwen en inrichten van het huis, en lijkt stadslandbouw op de tweede plaats te komen.
Enquête stadslandbouw
Om meer te leren van de intenties van de (toekomstige) bewoners van Oosterwold deed ik in 2020 samen met een collega van Aeres Hogeschool en met steun van Flevo Campus een online enquête over stadslandbouw. De respondenten stonden over het algemeen positief tegenover stadslandbouw, gaven aan dat ze stadslandbouw (willen) bedrijven op 500 tot 2.500 m2, en voornamelijk groente en fruit voor eigen consumptie willen produceren. De meesten produceerden nog niet voldoende om te kunnen afzetten (wat je met die oppervlakten wel zou kunnen verwachten). Als ze al wat over hadden, deelden ze dat liever met de buurt of familie en vrienden.
De enquête liet ook zien dat de visie op stadslandbouw in Oosterwold verschilt. Er is een groep die stadslandbouw als een leuke hobby ziet, één die het meer ziet als een manier om maatschappelijk betrokken te zijn, eentje die vooral zelfvoorzienend wil zijn en ten slotte is er een groep die stadslandbouw als een commerciële activiteit ziet. Maar het is ook duidelijk dat die visies niet statisch zijn, de stadslandbouw in Oosterwold is duidelijk nog in ontwikkeling. De stadslandbouwkaart van Oosterwold geeft een voorproefje van de lokale diversiteit.
We vroegen in de enquête ook wat mensen nodig vonden om stadslandbouw in de wijk verder te (laten) ontwikkelen. Bijna de helft van de respondenten vond dat er iets geregeld moest worden om de afzet te stroomlijnen, bijvoorbeeld via een winkel, platform, digitaal of zelfs door een coördinator. Kennisuitwisseling en een verwerkingslocatie zouden daarnaast ook meer aandacht moeten krijgen. Juist voor het coördineren van verwerking, kennisuitwisseling en afzet zijn overkoepelende initiatieven en acties nodig volgens de respondenten. Maar lukt dat in een wijk waar zelforganisatie voorop staat en de focus op het individuele perceel ligt? Waar de visie op stadslandbouw verschilt tussen het is een leuke hobby versus hier ga ik een onderneming van maken en waar velen druk zijn met alle dagelijkse prioriteiten zoals het bouwen van een eigen huis? Toch zijn er enkele initiatieven zoals Coöperatie Oosterwold die dat coördinatiedeel willen oppakken. De coöperatie is een start-up van een nog kleine groep bewoners uit Oosterwold met de ambitie om de teelt en afzet van stadslandbouw in deze wijk af te stemmen. Het Wetenschapswinkelproject volgde zoals gezegd de coöperatie in 2021 bij haar eerste stappen naar de markt.
De eerste stap
Terugkijkend op 2021 kunnen we concluderen dat de coöperatie succesvol uit de startblokken is gekomen. Er ligt nu een ‘proof of concept’ maar er is nog een lange weg te gaan voor er echt sprake is van een volwaardige schakel tussen productie in Oosterwold en het vullen van het voedselmandje van inwoners van Almere. Zo zal de kennis van en vaardigheid in de teelt van de deelnemers versterkt moeten worden. Daarnaast is de basis van de coöperatie kwetsbaar, het ontbreekt nog aan een kritische massa van deelnemers alsook aan afzetkanalen. De coöperatie leunt nu op één toegewijde afnemer en een aantal producenten. Met een toename van de omvang van de coöperatie zal ook een discussie starten over wat er voor wie geproduceerd gaat worden. Het is dan lastig om de verschillende visies op stadslandbouw te verenigen. Willen de Oosterwolders wel voor een bepaalde commerciële markt produceren of zien ze liever dat de coöperatie hun overschot afzet, bijvoorbeeld aan maatschappelijke instellingen?
Kortom, genoeg huiswerk voor de coöperatie. Maar, en nu komen we nog even terug bij de bezoekende wethouders, ook voor de gemeente Almere is er huiswerk. Zelforganisatie van stadslandbouw in Oosterwold betekent niet laissez-faire aan de kant van de gemeente. Dat begint de gemeente ook in te zien. Steun aan Coöperatie Oosterwold is er gekomen, onder andere om een teelt-app te ontwikkelen. En de wens van de coöperatie om een publieke ruimte voor verwerking en opslag op te zetten is aan beide wethouders meegegeven. Het Wetenschapswinkel-project vormde zo een kleine schakel in de ontwikkeling van stadslandbouw in Oosterwold. Een schijnbaar kleine, maar o zo belangrijke stap.