Europa’s natuur en bossen in 2050
Dit blog is geschreven door Kees Hendriks en Nico Polman. Het is deel van een serie over een circulair en klimaatneutraal Europa in 2050.
Het is 2050. Europa is volledig circulair en klimaatneutraal. Wat zie je als je om je heen kijkt? Dit is de vraag die we binnen Wageningen & Research (WUR) hebben uitgezet. Op basis van alle antwoorden die we terugkregen, schreven we vier inspirerende toekomstverhalen over hoe Europa er in 2050 uit zou kunnen zien. De verhalen zijn geschreven vanuit het ik-perspectief; ze beschrijven een toekomst en niet de toekomst. Ze gaan over stedelijke gebieden, agrarische gebieden, natuurlijke gebieden en Europa’s wateren. Het werk rond deze thema’s is deel van de One Wageningen-uitdaging om een klimaatneutrale agenda voor WUR te ontwikkelen en wordt gefinancierd vanuit het kennisbasisprogramma Circulair & Klimaatneutraal. In deze blogreeks delen we de verhalen. Dit is het tweede verhaal in de reeks.
Toen ik klein was nam mijn vader me vaak mee voor een wandeling in de natuur. Tijdens deze wandelingen vertelde hij veel over de schoonheid, de vogels en de dieren. Dankzij mijn vader werd ik een groot natuurliefhebber. Nu, in 2050, ga ik nog steeds vaak op pad, zoals zoveel anderen die langs de uitgestrekte nieuwe natuurroutes door de Europese natuur trekken. Veel van deze routes zijn nu net zo beroemd als die naar Santiago de Compostela. Maar sinds mijn kindertijd is het klimaat ontegenzeggelijk veranderd en daarmee ook de natuurlijke omgeving.
Het type bos waar ik samen met mijn vader liep kom ik nu alleen nog tegen in openluchtmusea, zoals we de kleine overblijfselen van natuurgebieden noemen. Hier wordt de natuur intensief beheerd, bewaard en hersteld. Dit micromanagement stelt zeldzame soorten in staat te overleven, vooral in de meest waardevolle en kwetsbare natuurgebieden.
De natuur buiten deze natuurmusea in de openlucht is totaal anders. Deze natuur bestaat uit grote landschapsonderdelen waar spontane processen de scheppende krachten zijn. Hierdoor zijn zeer dynamische landschappen ontstaan met een grote diversiteit aan habitats en soorten. Desondanks is de samenstelling hiervan ingrijpend veranderd als gevolg van klimaatverandering, integratie van landgebruik in natuurlijke gebieden en intensief maar duurzaam gebruik van ecosysteemdiensten. Deze diensten worden net als vroeger nog steeds door de natuur ‘verleend’, maar door andere soorten die cruciaal zijn voor een duurzame economie en het welzijn van de mens.
Goed met elkaar verbonden bossen
Als ik nu ga wandelen, bezoek ik bosgebieden die zijn ontstaan in marginale plattelandsgebieden en die goed zijn aangepast aan het nieuwe klimaat. De bossen bevinden zich door heel Europa en zijn goed met elkaar verbonden door corridors en stepping stones in het landelijk gebied, zoals heggen, bomenrijen, kleine bosschages, agroforestry, bostuinen en natuurlijke stroken. Hierdoor kunnen herten, wilde zwijnen, wolven en andere dieren zich vrij verplaatsen van de ene plek naar de andere, zonder het gevaar om overreden te worden. Ook planten kunnen zich makkelijk via de corridors verspreiden. Hierdoor kunnen ze zich met de verschuivende klimaatzones mee verplaatsen.
Ik ben niet de enige die geniet van deze gebieden. De belevingswaarde van het landschap trekt veel mensen aan en natuur- en bosgebieden worden intensief gebruikt voor buitenrecreatie, sport, safaritours en spirituele belevingen. Deze gebieden zijn ontwikkeld met een systeem van zogenaamde carbon credits, omdat bomen en bosbodems grote hoeveelheden koolstof opslaan. In voorbije jaren gebruikten vervuilende systemen deze credits veelal om hun koolstofvoetafdruk te compenseren. Het ontwerp en de grootschalige toepassing van deze CO2-compensatiesystemen hebben de weg vrijgemaakt voor de aanleg van deze natuurcorridors.
Onmisbaar in de circulaire economie
Bos is onmisbaar in de circulaire economie. Alle bossen worden duurzaam beheerd en grootschalige ontginningsgebieden hebben plaatsgemaakt voor kleinschalige kapsystemen. Bosproducten worden optimaal en zo efficiënt mogelijk benut en worden alleen gebruikt voor producten met een lange levensduur, zoals bouwwerken. Hierdoor wordt koolstof langdurig opgeslagen. Daarnaast houden bossen water vast en filteren ze het, wat bijdraagt aan een hoge drinkwaterkwaliteit en bescherming tegen overstromingen biedt.
Kwelders en zeegrasweiden
Niet alleen bossen zijn ingrijpend veranderd. In de omgeving van de zee bieden nieuwe, uitgestrekte kwelders en zeegrasweiden bescherming tegen de zeespiegelstijging. Zij leggen grote hoeveelheden blauwe koolstof vast en scheppen een habitat voor benthos (verzamelnaam voor alle organismen die leven op de bodem van zoete en zoute wateren) waarmee grote zwermen watervogels zich voeden.
Er zijn zeker nog strikte mariene natuurreservaten die als kraamkamer en veilige haven dienen voor soorten als kabeljauw, rog, haai en tuimelaar. Maar veel gebieden zijn multifunctioneel. Windturbineparken zijn gecombineerd met oesterteelten en recreatie, zoals duiksport en hotels op zee. Zand dat nodig is voor infrastructuur, bouw en kustbescherming, wordt beperkt gewonnen, waarbij gebruik wordt gemaakt van technieken die vriendelijk zijn voor het leven in zee.
Uitgestrekte rivierengebieden
Riviergebieden bestrijken uitgestrekte gebieden met ondiepe meanderende beekjes, moerassen, rietvelden en open water. Grote populaties watervogels, bevers, otters, waterinsecten en planten maken dit tot een zeer aantrekkelijk landschap voor recreatie. Wandelaars kunnen langs de hele rivier van de bron tot aan de zee wandelen door een natuurlijk landschap. Dit landschap is zeer dynamisch met frequente waterpieken, maar doordat het rivierengebied is uitgebreid zijn geen hoge dijken nodig. Hoge waterpieken kunnen gemakkelijk in het gebied worden opgevangen, wat de biodiversiteit van het gebied ten goede komt. Het gebied produceert helder drinkwater voor grote delen van de bevolking.
Cultuur en natuur in balans
Naast de natuur zijn ook de samenleving en de menselijke cultuur veranderd. We hebben afscheid genomen van een cultuur die de natuur bestrijdt om risico’s te verminderen en welvaart te vergroten ten koste van natuur en natuurlijke hulpbronnen. In plaats daarvan zijn we toegegroeid naar een cultuur die in balans is met de natuur en deze gebruikt voor maatschappelijk welzijn en welvaart. Culturele en spirituele waarden van de natuur vormen de basis van natuurbehoud en zijn verweven in maatschappij, economie en beleid.
Geïntegreerd met ander landgebruik
Natuurgebieden worden meer en meer geïntegreerd met andere vormen van landgebruik, zoals stedelijke bebouwing en landbouw. In de steden zijn groene daken, natuurinclusieve gebouwen, tiny forests en bostuinen gemeengoed. Toekomstige stadsuitbreidingen worden zo ingepast in bestaande en nieuwe natuurgebieden dat ze geen of een positieve invloed hebben op het milieu.
Biodiversiteit is de basis
Het Europese beleid waarborgt dat natuurlijke processen ongestoord hun gang kunnen gaan. Hierdoor ontstaan natuurlijke patronen en structuren die belangrijk zijn voor klimaatbestendige natuurgebieden met veel biodiversiteit. Het versterken van natuur en biodiversiteit is het uitgangspunt van alle acties die invloed hebben op de natuur, simpelweg omdat biodiversiteit de basis is van ons bestaan. We kunnen ons alleen aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering en strategieën vinden om de impact hiervan te verminderen door gebruik te maken van natuurlijke processen en op de natuur gebaseerde oplossingen.
Over enkele decennia vertel ik mijn kleinkinderen over de discussies die wij hebben gevoerd over klimaatverandering en bescherming van de biodiversiteit en duurzame bosbouw. Ze zullen me nauwelijks geloven: tegen die tijd zijn deze waarden volledig geïntegreerd in de economie en de cultuur van de samenleving.
Praat mee en verder over dit onderwerp tijdens Circular@WUR, 6, 7 en 8 december op Wageningen Campus.