Slib veilig benutten met larven en zeewier
Dit is de vierde blog in een blogserie over het onderzoeksprogramma Circular & Climate-neutral. Dit programma (KB-34) is gericht op onderzoek dat bijdraagt aan circulaire en klimaatpositieve productiesystemen voor food- en non-foodproducten. Deze blog is geschreven door Katja van Dongen en Elise Hoek, onderzoekers van Wageningen Food Safety Research.
Slib uit de voedingsmiddelenindustrie en andere sectoren worden vaak verbrand, terwijl ze waardevolle nutriënten bevatten. Met uitgebreid onderzoek naar voedselveiligheid zoeken we uit hoe deze reststromen optimaal kunnen worden ingezet.
Kalium, fosfor en stikstof, maar ook eiwitten en suikers: reststromen uit onder meer de landbouw en de voedingsindustrie bevatten vaak nog waardevolle nutriënten. In een circulaire samenleving worden deze stromen zoveel mogelijk teruggebracht in het voedselsysteem. Ze worden niet vernietigd, maar juist hoogwaardig ingezet.
Rest- en afvalstromen kunnen natuurlijk niet zomaar worden gebruikt, omdat ze mogelijk gevaren bevatten. Europa heeft een hoge standaard op het gebied van voedselveiligheid. Als we meer weten over de voedselveiligheidsrisico’s van reststromen, kunnen we ook bepalen wat we kunnen doen om die te mitigeren.
Larven en zeewier
Binnen dit onderzoek werken we samen met onder meer bedrijven uit de zuivel-, suiker- en aardappelindustrie en de waterschappen. Deze partners leveren slib aan: een waterige, mestachtige substantie die meestal wordt ingedikt om vervoer mogelijk te maken. In een reeks van experimenten onderzoeken we of dit slib een veilige voedingsbron kan zijn voor insecten of zeewier.
Larven van de soldaatvlieg hebben veel potentie om te groeien op afvalstromen. Als de voedselveiligheid het toelaat, kunnen deze insecten worden gebruikt als veevoer. In Wageningen en Lelystad hebben we daarom verschillende experimenten uitgevoerd waarbij larven een week op het slib groeien. Daarna analyseren we de larven, het beginmateriaal en het residumateriaal.
We onderzoeken onder meer hoe hard de insecten zijn gegroeid en of ze pathogenen zoals Salmonella of Listeria monocytogenes met zich meedragen. Daarnaast kijken we naar antimicrobiële resistentie en de aanwezigheid van onder andere metalen, PFAS en dioxine. Hopen die zich op in de larven?
Zo’n honderd kilometer verderop werken we aan een tweede casus. In Den Helder, bij de faciliteiten van Wageningen Marine Research, wordt zeewier gekweekt in grote bakken met zeewater. Het slib wordt gebruikt als nutriëntenbron voor het zeewier. Na enkele weken analyseren we het wier op een vergelijkbare manier als de larven van de soldaatvlieg. Zo komen we erachter of bepaalde chemische verontreinigingen ophopen in het zeewier, of achterblijven in het zoute water.
Reststromen met labels
Hoewel het onderzoek nog loopt, zien we dat een aantal van de slibstromen een verrassend goede voedingsbron kunnen vormen. Voedselveiligheidsonderzoek wordt wel eens gezien als bottleneck voor vernieuwing, omdat het gericht is op risico’s en gevaren voor de gezondheid. Met ons project willen we juist ook laten zien hoe we circulaire systemen verder kunnen helpen.
Op de lange termijn zou er bijvoorbeeld een systeem kunnen ontstaan met verschillende classificaties van slib- en andere reststromen. Elke reststroom krijgt dan een eigen label: deze kan op het land worden gebruikt, deze is geschikt voor insecten, enzovoorts. Een tailor-made systeem dus, waarin iedere afvalstroom op een juiste, veilige manier wordt benut.