15 mei 2020 | Categorie: Voedselvoorziening

Wat Corona ons kan leren over een klimaatneutrale voedselketen

Door Marcel Vijn

Onderzoeker multifunctionele landbouw en stadslandbouw

“Ons eten komt van te ver” zegt Barbara Baarsma, hoogleraar economie en directievoorzitter van Rabobank Amsterdam, in het programma Vroege Vogels. “Een korte voedselketen kan ons voedselsysteem robuuster maken. Dat is een ‘blessing in disguise’ in deze vreselijke coronacrisis.” In een essay dat Baarsma al voor de coronacrisis schreef voor Het Parool vertelt ze over een ontmoeting met een Braziliaanse boer: “O, kom je uit Amsterdam? Dat is fantastisch, want die stad wordt omringd door het meest gevarieerde agrarische productiegebied ter wereld.” Toen ze zich hier verder in ging verdiepen, ontdekte ze ‘dat een maaltijd in Amsterdam vaak al 30.000 kilometer heeft gereisd voor je er een hap van neemt. Dat schuurt als je je realiseert dat er lokaal veel voedsel wordt geproduceerd. Ook realiseerde ik me toen pas dat ruim een kwart van alle wegtransport in en rond de stad voor voedsel wordt ingezet. Dat geeft toch een andere smaak aan ons eten. Dat moet slimmer kunnen.’

Casestudy Korte ketens

Door Wageningen University & Research werd een aantal jaar geleden een casestudie gedaan naar de effecten van korte ketens op enkele aan klimaat gerelateerde indicatoren. Hiervoor werd een regionale voedselketen vergeleken met een keten waarbij geen rekening gehouden werd met de herkomst van de producten. Als case werd  de levering van voedsel aan de Sint Maartenskliniek in Nijmegen genomen. De situatie van vóór 2009, waarbij het voedsel werd geleverd door een landelijke distributeur werd vergeleken met de huidige situatie waarbij het voedsel door Oregional wordt geleverd. Oregional bestaat uit een diverse groep (biologische en gangbare) boeren die een breed assortiment aan verse en houdbare producten kan leveren. De coöperatie voorziet horeca, zorginstellingen, bedrijfscateraars, winkels en consumenten van regionaal geproduceerd voedsel in de regio Arnhem en Nijmegen. De vraag is of deze regionale voedselketen in voedselvoertuigkilometers, (fossiel) energieverbruik en broeikasgasemissies, beter scoort dan een voedselketen waarbij geen rekening wordt gehouden met de herkomst van producten.

Minder energieverbruik

De berekeningen laten zien dat de regionale voedselketen van Oregional circa 30% minder fossiele energie verbruikt ten opzichte van een gangbare (landelijke) voedselketen. Datzelfde geldt voor broeikasgasemissies. De voertuigkilometers nemen daartegenover voor de regionale keten met 30% toe ten opzichte van een landelijke keten. Dat komt omdat de gemiddelde lading van een bestelauto van Oregional 500 kg bedraagt. Als dit naar 740 kg gaat dan zijn de voertuigkilometers van een regionale keten ten opzichte van een landelijke keten gelijk. Bij een hogere gemiddelde belading dan 740 kg is het aantal voertuigkilometer in de regionale keten lager dan in de landelijke keten.

In de vergelijking van praktijkcases van landelijke en regionale voedselketens moet wel in aanmerking genomen worden dat landelijke/mondiale voedselketens relatief grote volumes vervoeren en in hun logistiek al sterk zijn geoptimaliseerd, terwijl de regionale voedselketens qua volume en logistiek nog in de pioniersfase zitten.

De voertuigkilometers in de regionale voedselketen worden nu nog afgelegd door bestelbussen op fossiele brandstof. Als deze (deels) worden vervangen door elektrisch vervoer dan worden er nog lagere broeikasgasemissies gerealiseerd, zeker als de stroom wordt opgewekt door zonnepanelen bij de aangesloten agrarische leden.

Regionaal groentebedrijf

Een kenmerk van regionale voedselsystemen is dat producten gecollecteerd worden bij vele producenten waarbij het vaak gaat om kleinere hoeveelheden. Eén bedrijf dat als aanbieder van een hele productgroep optreedt zou een oplossing kunnen zijn voor dit logistieke vraagstuk en kan leiden tot verregaande vermindering van het aantal voedselkilometers. Dit leidt tot de vraag of het ook bedrijfseconomisch interessant is om productie en afzet van een productgroep (bijvoorbeeld groenten) op één bedrijf te organiseren.

WUR heeft een verkenning uitgevoerd naar een groentebedrijf dat alle producten levert aan een regionale korte keten. De berekeningen laten zien dat hoewel de kosten van dit regionaal georiënteerde bedrijf veel hoger zijn, het ook een flink hoger bedrijfsresultaat realiseert dan een traditioneel bedrijf. De verkenning laat zien dat een groentebedrijf met een divers aanbod aan producten op deze manier bedrijfseconomisch aantrekkelijk kan zijn.

Focus op regionale afzet

Bijkomend voordeel is dat de producent zich dan kan focussen op regionale afzet. Nu is het vaak zo dat de korte keten (en het regionaal af te zetten product) een bijzaak is voor de ondernemer. Een paar kistjes van een product moeten apart worden gezet terwijl de hoofdmoot naar grote afnemers gaat. Een directe regionale band tussen producent en afnemers zou zelfs kunnen leiden tot een stabiele en mogelijk betere prijsvorming voor beide partijen (zie ook mijn blogartikel hierover). Ook kan een producent zo meer inspelen op de specifieke behoeften van zijn regionale afnemers en focussen op smaak & kwaliteit i.p.v. voornamelijk op houdbaarheid.

Huidig onderzoek

In ons huidige onderzoek dat we voor Oregional uitvoeren, gaan we dieper in op de energie-input en de uitstoot van broeikasgassen van de gangbare voedselketen ten opzichte van een regionale voedselketen. We willen hierin inzicht krijgen in de verschillende schakels (productie, transport, verwerking) voor de belangrijkste producten geleverd door Oregional. Welke verlaging van de energie-input en de uitstoot van broeikasgassen is haalbaar bij boeren en tuinders en in de overige schakels van een regionale keten? En wat is daarvoor nodig?

Toekomstbestendig voedselsysteem

In de eerste blog in deze serie heb ik het gehad over wat lokaal voedsel kan betekenen in een robuust voedselsysteem. Een robuust voedselsysteem waarin meer balans is tussen globaal en regionaal draagt bij aan voedselzekerheid voor de lange termijn. Lokale markten zorgen voor grotere voorraad wanneer de globale stromen stokken. De kosten kunnen iets hoger liggen omdat je niet altijd produceert daar waar het het meest economisch efficiënt is maar dat kan worden gezien als een soort verzekeringspremie.

In de tweede blog over een lokaal voedselweb vroeg ik mij af hoe we er voor zorgen dat al die boxen en andere initiatieven beklijven, ook na de crisis? Nu willen consumenten er moeite voor doen, zijn ze toch thuis en hebben ze tijd. Maar dit gaat veranderen en dan vervallen ze waarschijnlijk in de oude patronen. Hoe organiseer je een verandering die blijvend is? Door als producenten, overheid én consumenten structureel verbinding te leggen, samen op te trekken en te werken vanuit een gedeeld belang.

In deze derde en laatste blog gaat het over de klimaataspecten van een korte voedselketen. Als we (meer) lokaal eten dan moet dat ook op een manier die bijdraagt aan minder broeikasgassen en daarmee aan minder opwarming van de aarde. Oregional heeft de ambitie om de eerste klimaatneutrale voedselketen te worden. Daarvoor zullen nog een aantal stappen moeten worden gezet, zowel bij producenten als bij andere schakels in de keten. WUR ondersteunt hen daarbij met praktijkgericht onderzoek.

Een robuust voedselsysteem, verbonden met producenten en consumenten in een lokaal voedselweb en dat tevens klimaatneutraal is, kan met recht een toekomstbestendig voedselsysteem worden genoemd. Ook na de coronacrisis.

Door Marcel Vijn

Onderzoeker multifunctionele landbouw en stadslandbouw

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *