4 december 2023 | Categorie: Geen categorie

Varkenshouderij in 2043: blik in de toekomst

Door Robert Hoste

Robert Hoste is econoom varkensproductie bij Wageningen Econ...

De varkenssector heeft te maken met een groot aantal uitdagingen, en het is belangrijk om te zien hoe de varkenshouderij en de industrie zich in de toekomst zullen ontwikkelen. Laten we eens kijken hoe de verschillende ontwikkelingen de toekomst van de varkensproductie zouden kunnen vormgeven. Laat ik me eerst voorstellen: Ik ben John, een trotse varkenshouder in West-Europa, met een gesloten bedrijf met 800 zeugen. We leven in het jaar 2043.

Verbeterd dierenwelzijn

In het midden van de 21e eeuw zijn de dierenwelzijnsstandaarden duidelijk aangescherpt ten opzichte van het verleden. Vee wordt hoofdzakelijk in stallen gehuisvest; ingrepen zoals staarten couperen, castratie en tandjes knippen zijn nu een uitzondering, in plaats van de norm. Dieren hebben voldoende ruimte en toegang tot afleidingsmateriaal, waardoor ze ruimte hebben voor hun natuurlijke gedragingen, overigens zonder dat dit ten koste gaat van de productieresultaten. Natuurlijk gaan deze verbeteringen gepaard met een kostenstijging. Vooral een grotere leefoppervlakte per dier vergt hogere investeringen. Ook is er een grotere vraag naar vakkundig personeel; daarover later. De maatschappelijke eisen voor extra dierenwelzijn zijn duidelijk, en hier geldt het gezegde: “What you pay is what you get” (je krijgt wat je betaalt). De productiekosten zijn hierdoor ongeveer 25% gestegen in vergelijking met het verleden, na correctie voor de inflatie.

Innovaties in de veehouderij

Overheden, burgers en buren van veehouders accepteren niet langer de uitstoot van onprettige geuren, ammoniak of fijn stof. Om deze uitstoot te bestrijden zijn diverse technieken ontwikkeld, zowel brongericht, onder de roosters, als bij de uitgaande lucht. Het volledig verwijderen van geuruitstoot is nogal een uitdaging, daarom worden aangename geuren, zoals de aroma’s van bos of gemaaid gras, bijgemengd in de uitgaande lucht. Voersamenstellingen zijn aangepast om nutriëntenverliezen te verkleinen, en restanten van de voedingsindustrie en andere reststromen worden maximaal in varkensvoer benut. Varkens spelen een onmisbare rol in het recyclen van deze producten, door ze om te zetten in hooggewaardeerd dierlijk eiwit.

In de EU is er een bijzondere situatie ontstaan, nadat de Europese Commissie in de 20’er jaren de Europese Green Deal heeft uitgerold. Deze alomvattende set van klimaatmaatregelen leidde tot een daling in de voer- en vleesproductie in de EU. Drastische vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zorgde voor kwaliteitsverlies van bepaalde granen. Hiervoor zijn technieken ontwikkeld om kwalijke stoffen zoals mycotoxinen snel te kunnen detecteren. Het voer is duidelijk duurder geworden dan in het verleden. Omdat de EU onvoldoende voereiwit produceert, wordt dit deels opgelost door een grootschalige toepassing van synthetische aminozuren, die tegenwoordig overigens binnen de EU worden geproduceerd. Dit is ook gunstig voor de vermindering van stikstofexcretie in mest. Deze innovatie is overigens overgenomen in diverse delen van de wereld waar ook sprake is van mestoverschot. Denk aan Oost-Azië, waar de groeiende bevolking om een groeiende vleesproductie vraagt. De vraag naar eiwitrijke voergrondstoffen is wereldwijd toegenomen, en synthetische oplossingen zijn praktisch gesproken onmisbaar geworden.

Automatisering en slimme monitoring

Ik gaf al aan dat arbeid een uitdaging is. Het is steeds moeilijker geworden om goed-opgeleide medewerkers te vinden die op een varkensbedrijf willen werken. Als antwoord zijn technologieën ontwikkeld om het handwerk over te nemen. Denk aan automatisch schoonmaken, maar ook het verplaatsen van dieren tussen afdelingen. Verder is er hard gewerkt aan het monitoren van de dieren, met camera’s en microfoons. Alle dieren zijn individueel uitgerust met een slimme chip, voor identificatie, continue temperatuurmeting en hartslagmeting. Hierdoor worden diverse aspecten van diergezondheid en welzijn continu bijgehouden, inclusief temperatuur, hoesten, bewegen, eet- en drinkgedrag, berigheid, voeropname en dagelijkse groei, maar ook de luchtkwaliteit in de stal. Dit hele systeem zorgt voor een duidelijke kostenbesparing in vergelijking met menselijke arbeid. Toch is het niet meer dan een ondersteunend systeem; wij blijven zelf aan het roer van het bedrijfsmanagement. Medewerkers worden continu getraind. Samen proberen we als mensen het technische systeem te verslaan in het waarnemen van afwijkingen bij dieren.

Door al deze automatische monitoring in de stal hebben we redelijk kunnen besparen op arbeidsinzet op ons bedrijf. In totaal hebben we 4,5 fulltime mensen aan het werk, inclusief mijzelf als ondernemer. Gedurende de kraamperiode, iedere drie weken, zijn er twee mensen gedurende drie dagen continu aanwezig in de kraamstal. Daarmee streven we naar maximale overleving en de beste start van alle geboren biggen.

Management op basis van grote hoeveelheden data en betere gezondheid van de dieren heeft tot een sterke verbetering geleid van de dierprestaties. De uitval is gedaald tot 12-14%, tussen geboorte en slacht wel te verstaan. De voerefficiëntie is duidelijk verbeterd en de voerconversie bij de vleesvarkens ligt op 2,0. Dit geeft ons als ondernemer en medewerkers veel voldoening, omdat het plezierig is om te werken met gezonde en productieve dieren.

Biosecurity is een topprioriteit op ons bedrijf. Medewerkers zijn heel alert en voeren dagelijkse inspecties uit op het hele bedrijf. Ze douchen tweemaal voordat ze binnen in de stal zijn. Bij iedere afdeling wordt consistent gewisseld van overal en laarzen. Deze voorzichtigheid brengt extra kosten met zich mee, maar het resulteert in gezonde en hoogproductieve dieren. Daardoor loont het zich. Het gebruik van antibiotica is vrijwel nul, dankzij de hoge biosecurity-standaard en de uitvoerige automatische diermonitoring.

“Fair Farmer Pay”

Hoe ziet onze bedrijfsvoering er verder uit? De sterke concurrentie, de zogenaamde rat race, die zo kenmerkend was voor het begin van de 21e eeuw, is echt verleden tijd. We hebben een bedrijf met 800 zeugen, waarbij we de zeugen, de biggenopfok en de vleesvarkens op drie verschillende locaties hebben. We produceren jaarlijks ongeveer 30.000 slachtvarkens. We verdienen een eerlijk inkomen, ongeveer het dubbele van wat mijn vader destijds had toen hij nog varkenshouder was. Dit noemen we ‘Fair farmer pay’: gewoon een eerlijke beloning. Dit past ook bij de grote verantwoordelijkheid die we dragen in de voedselvoorziening van onze consumenten. Onze afnemers staan erop ons zo’n eerlijke vergoeding te geven. Dit is onderdeel van de strikte duurzaamheidsstandaarden die zich richten op belangen van boeren, dieren, producten, milieu en natuur.

We hebben langjarige contracten gesloten in de keten, waarbij we onszelf zien als elkaars partners. Daarmee kunnen we precies inspelen op de specifieke wensen van de supermarktketen die onze producten verkoopt. Op ons bedrijf richten we ons op het verbeteren van de smaak van het varkensvlees, en daarvoor gebruiken we specifieke voergrondstoffen. Andere varkensondernemers richten zich op andere specifieke vragen van hun afnemers. Samenwerking in de productieketen is essentieel, omdat het ons helpt om risico’s te spreiden en samen te dragen, denk aan prijsschommelingen van het voer. Prijsschommelingen worden samen gedragen door onze voerleverancier, ons en het vleesbedrijf. Met elkaar hebben we afgesproken de winst en het verlies te verdelen. We zijn bijzonder blij met deze intensieve vorm van ketensamenwerking.

Onze voerleverancier speelt een belangrijke rol. Die heeft volledig inzicht in de productie op ons bedrijf, maar ook in het hele proces, tot aan de supermarkt. De vleesverwerker managet de hele productieketen, op basis van hun kennis van consumentenwensen, productieprocessen in het voer en op het varkensbedrijf, en hun expertise in de vierkantsverwaarding. Ons partnerschap gaat van voer, via boer, tot vlees, maar we hebben ook exclusieve langjarige afspraken met de retail. Retailers krijgen inzicht in de processen en de kostenopbouw. De gezamenlijke benadering zorgt voor optimalisatie van de keten als geheel. We besparen op faalkosten, terwijl we de flexibiliteit hebben om in te spelen op wisselende wensen van consumenten. We hebben als partners plus retail een gezamenlijk belang in de productieketen, zowel operationeel als financieel. Niettemin blijven wij allemaal als ondernemers verantwoordelijk voor ieders deel van de keten.

Veranderende vleesmarkt in de Europese Unie

In de Europese Unie wordt nu minder varkensvlees geproduceerd dan twee decennia gelden. Er ligt een sterke focus op het voorzien in de eigen Europese behoefte. Export is beperkt tot eetbare slachtbijproducten, zoals oren, staarten, voetjes en organen. Die gaan naar landen in Oost-Azië, waar deze producten zeer gewaardeerd worden. Er wordt geen vlees in de EU geïmporteerd, omdat de Europese standaarden van voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieuduurzaamheid hoger zijn dan overal elders in de wereld. Deze strategie van ‘slimme zelfvoorziening’ van de EU, namelijk 100% zelfvoorzienend voor vlees, maar wel export van de bijproducten, is ook al nodig omdat we in de EU duurder zijn dan in de rest van de wereld. Het gevolg is dat varkensvlees in de EU niet langer een commodity (bulkproduct) is. Het prijsverschil tussen Europees varkensvlees en andere producenten is toegenomen, zowel in de kosten als de marktprijs. China, de VS en Brazilië zijn de grootste spelers op de wereldmarkt, terwijl de Europese rol kleiner is geworden, althans in de hoeveelheid varkensvlees die geproduceerd en gegeten wordt. De EU is wel degelijk een voortrekker in innovatie en vooruitgang in de industrie.

De consumptie van varkensvlees in de EU is nu duidelijk lager dan 20 jaar geleden. Deze trend hangt samen met veranderende eetgewoonten van consumenten, vooral van jongere consumenten die deels ook alternatieve eiwitbronnen eten. Daar komt bij dat de oudere generatie, bekend om de relatief hoge vleesconsumptie, uitsterft. Traditionele warme maaltijden, met vlees, aardappelen en groenten, hebben plaatsgemaakt voor gemaksvoeding. We koken niet langer onze maaltijden, maar kopen kant-en-klare maaltijden die alleen nog verwarmd hoeven te worden. De vlees- en voedingsindustrie heeft deze verandering opgepakt, en zijn niet langer karkassnijders, maar voedselproducenten.

Moderne varkenshouderij

De hedendaagse consument is zeer bewust bezig met voedselkeuzes en is goed geïnformeerd over de herkomst van hun voedsel. Het is bekend waar de vleesingrediënten vandaan komen, inclusief bedrijf van geboorte, opfok, slacht en verwerking. Consumenten hebben eenvoudig toegang tot informatie over de CO2 footprint en andere duurzaamheidsaspecten van hun voedsel. De informatie is beschikbaar door QR-codes die met eetbare inkt op de producten wordt geprint. Het moge zo zijn dat consumenten de details van die informatie niet heel vaak opvragen, maar het verstrekken ervan is noodzakelijk voor het behouden van consumentenvertrouwen. Ondanks dat er minder vlees gegeten wordt dan in het verleden, wordt het door de meeste consumenten wel zeer gewaardeerd als een natuurlijke bron van eiwit, ijzer en essentiële vitaminen, en omdat het bijdraagt aan een gezond en duurzaam dieet.

Samenvattend. Vergeleken met het verleden, toen mijn vader varkensboer was, zijn de eisen aan het vak sterk toegenomen. Maar ook is het veel leuker geworden om varkensondernemer te zijn. We hoeven geen lange werkweken te maken om uiteindelijk een mager inkomen te halen, maar onze levensstandaard is duidelijk verbeterd. Automatisering, sensoren en andere technologische middelen zorgen voor minder handwerk, vooral van vuile en zware werkzaamheden. Het dierenwelzijn, de productieresultaten en de gezondheid van de dieren is sterk verbeterd. Met de automatisering hebben we ook de nodige keteninformatie en garanties voor de consumenten. We werken intensief samen met onze partners in de productieketen. En we hebben intussen het maatschappelijk respect weer verworven als voedselproducenten. We zorgen voor het benutten van bijproducten en restanten uit de voedingsindustrie, en antibiotica is nauwelijks meer nodig. De varkensproductie in de EU is gekrompen, omdat we ons richten op de Europese consument en alleen nog de eetbare bijproducten buiten de EU afzetten. We ontvangen een eerlijke prijs voor onze producten. Al met al ben ik blij dat ik in deze tijd mag leven, waar het weer aangenaam is om varkensondernemer te zijn.

Deze tekst is gebruikt in een webinar van Serket Tech.

Door Robert Hoste

Robert Hoste is econoom varkensproductie bij Wageningen Economic Research (WUR). Hij houdt zich met name bezig met de volgende 3 zaken: de sector- en bedrijfseconomie van varkensbedrijven in Nederland, internationale analyses en de varkensproductiekolom.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *