Het leven op onderzoekstation Ny-Ålesund (2016)
– Door: Tinka Murk –
In vele opzichten is het leven op Ny-Ålesund speciaal en anders dan in Nederland.
Ik voel mij al snel thuis. Niet alleen omdat iedereen altijd gelijk in het Noors tegen mij begint, maar ook omdat het heel gemoedelijk is. Het is echt een kleine nederzetting met maar 40 inwoners. Deuren moeten altijd open zijn voor iedereen om naar binnen te kunnen vluchten in het geval een grote witte vriend langskomt. Laptops, verrekijkers en andere waardevolle spullen kun je gewoon laten slingeren zonder dat deze worden gestolen.
Versleten sokken
Binnen loopt iedereen op sokken. Op zich geen probleem, maar je bent de hele tijd bezig met je schoenen uit en aan doen. Moet je naar de wc (aan de overkant van ons huisje) dan doe je schoenen aan (links en rechts kijken of er geen ijsbeer is). Oversteken, schoenen weer uit. Wc, schoenen weer aan, (links en rechts kijken of er geen ijsbeer is), oversteken, schoenen weer uit . Ga je naar de kantine, het lab, of de buren dan gaat dat de hele tijd zo door. Aan het eind waren mijn sokken daardoor echt versleten. Volgende keer neem ik klompen mee!
Uitdagend waren ook de 33 afval categorieën waar je je aan te houden had. Soms was het lang zoeken naar de juiste bak (bijvoorbeeld voor mijn versleten sokken…).
In het dorp zijn er alleen onverharde paden en tussen de huizen toendra vind je vegetatie die niet boven je voeten uit komt. Zelfs de hoogste ‘bomen’ zijn hooguit een paar cm. Je mag er beslist niet over lopen om de route af te snijden, want het duurt zo’n 30 jaar voor de vegetatie om te herstellen.
Altijd licht
Het is in de zomermaanden altijd volledig licht, en de eerste nacht ging ik om 4 uur mijn bed uit om mijn rugzak achter het gordijn te zetten tegen de zon die recht in mijn ogen scheen. Wel leuk dat je ’s nachts net zo goed foto’s kunt maken als overdag, en het is ook prettig als je nog laat in het lab bezig bent dat je prachtig uitzicht over het fjord en haventje hebt en de aangemeerde boten.
Cruiseschip-toeristen bekijken ons alsof we een inheemse soort zijn.
De dorpswinkel gaat 2x per week een uur open en soms ook nog even als er een schip met toeristen komt. Tenzij je alcohol wilt kopen is dat eigenlijk helemaal niet erg, want voor prima eten kun je terecht in een moderne kantine. Als je maar wel precies binnen bepaalde tijdslots komt, want Noren zijn erg punctueel en alles wordt op de minuut nauwkeurig voor je neus weggehaald. Gelukkig is er dag en nacht koffie en thee, limonade en sap, koekjes, crackers en fruit. Dat is nodig ook, want mensen gaan op de gekste tijden op pad. Het is apart dat cruiseschip-toeristen onderzoekers aan het werk bekijken alsof het om één van de inheemse soorten gaat. Ze vinden het allemaal heel interessant en bijzonder wat we doen.
Goed opletten
Lastig vind ik dat je beslist niet gewoon even een wandeling kunt gaan maken zonder geweer en andere toeters en bellen mee te nemen. Je bent potentiële ijsbeer prooi, en daar moet je zelfs tot in het dorp rekening mee houden. Als je naar buiten stapt eerst goed links en rechts kijken, nooit strak om een gebouw de bocht omlopen, en steeds ook goed achter je kijken.
Aan de andere kant word je voortdurend verrast door prachtige dieren die je in Nederland nooit tegenkomt. Natuurlijk veel soorten vogels en rendieren, maar ook komen regelmatig 3 poolvosjes 1 voor 1 langs, individueel herkenbaar aan de hoeveelheid wintervacht die nog om hen heen hangt. In het begin hadden ze genoeg eieren te eten (ondanks felle aanvallen van de sterns), maar toen die opgegeten waren kwamen ze steeds dichter bij in de hoop ons door hun schijnbare schattigheid over te halen wat te eten te geven (wat streng verboden is).
[…] Ik reis mee met mijn moeder Martine van den Heuvel-Greve (Marine-bioloog, toxicoloog). Lees hier vanaf het begin van mijn […]