26 november 2018 | Categorie: Sababank

Pompen of verzuipen

Door Matthijs van der Geest

In december 2002 behaalde ik mijn MSc-diploma in mariene biologie aan de Universiteit van Groningen, Nederland. Na mijn afstuderen ben ik gaan werken als wetenschapper voor de Britse NGO 'Coral Cay Conservation' (CCC), een non-profitorganisatie die vrijwilligers traint om wetenschappelijke gegevens te verzamelen om het behoud van koraalriffen te bevorderen. Als projectwetenschapper voor het Bay Islands Project in Honduras was ik verantwoordelijk voor het toezicht op CCC-wetenschappelijke trainingen en surveys in samenwerking met lokale projectpartners. In 2005 heb ik met succes een NWO-WOTRO-beurs aangevraagd, waarna ik in oktober 2006 mijn doctoraatsproject bij de afdeling Mariene Ecologie, NIOZ, begon. Na het afronden van mijn proefschrift over het functioneren van het waddenecosysteem van de Banc d'Arguin, Mauritanië in november 2013, begon ik als postdoc in de afdeling Dierecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hier bestudeerde ik het foerageergedrag van broedende Europees-Aziatische lepelaars (Platalea leucorodia) met behulp van GPS-zenders. In 2015 heb ik met succes een postdoctorale beurs van CEMEB-LABEX aangevraagd voor een periode van 2 jaar aan de universiteit van Montpellier, waar ik onderzocht hoe mutualistische netwerken de veerkracht van zeegras bij wereldwijde veranderingen kunnen vergroten. Momenteel werk ik als onderzoeker bij Wageningen Marine Research (WMR) binnen een project waarbij we een geïntegreerde benadering van duurzaam kustbeheer (NEXUS) willen ontwikkelen voor kleine tropische eilandstaten, waarbij Bonaire als een case study wordt gebruikt. Centraal in mijn werk staat een multidisciplinaire aanpak die veldobservaties, manipulatieve (veld- en laboratorium) experimenten, theorie en wiskundige modellering combineert met het uiteindelijke doel om het beheer en de instandhouding van mariene ecosystemen te ondersteunen.

Dag 5. Sunny side up

In de verte enkel wat lampjes van Statia en Saba en verder het licht van de maan, de sterren en het geluid van de golven die op onze Caribbean Explorer II beuken. Waar we voorgaande dagen de luwte van Saba opzochten om daar voor anker te gaan, hebben we afgelopen nachten daadwerkelijk op de Saba bank overnacht en dat hebben we geweten. Vele brakke koppen bij het ontbijt, en lang niet iedereen heeft meer behoefte aan ontbijt met een eitje ‘sunny side up’, maar gelukkig zijn daar altijd nog de magische pilletjes tegen zeeziekte die hun werk prima doen. Voordeel is wel dat we nu vlakbij onze duiklocaties overnachten en dat scheelt een hoop vaartijd. Tijd die we goed kunnen gebruiken aangezien we dagelijks drie verschillende locaties op de Saba Bank moeten inventariseren en we per locatie ook nog eens in twee onderzoeksteams achter elkaar duiken. Feitelijk maken we dus 6 duiken op een dag.

Vertrek vanuit Saba richting de Saba Bank (foto: Matthijs van der Geest)

Vertrek vanuit Saba richting de Saba Bank (foto: Matthijs van der Geest)

Gorgonian delight

Het is half negen en duikteam 1 springt overboord en begint haar zwemtocht naar de zojuist uitgegooide boei op onze duiklocatie “Gorgonian delight”. Door de sterke stroming is het zaak om snel achter elkaar het water in te springen, zodat ook de laatste zonder problemen de boei kan bereiken. Het eerste duikteam legt drie transectlijnen van elk 50 m over de bodem uit om vissen te tellen, waarlangs wij vervolgens de andere metingen verrichten. Precies 30 minuten nadat team 1 aan hun duik is begonnen, springt mijn team 2 het water in.

Zachte koralen en sponzen op de Saba Bank, duiklocatie Gorgonian delight (foto: Oscar Bos)

Zachte koralen en sponzen op de Saba Bank, duiklocatie Gorgonian delight (foto: Oscar Bos)

Verdrinken

Ook vandaag mag ik samen met mijn buddies Didier, Alice en Yun metingen verrichten die helpen om te bepalen of het rif netto aangroeit of afbrokkelt. Iets wat belangrijk is met het oog op de snel stijgende zeespiegel. Immers, als het rif niet hard genoeg groeit, heeft het kans om te verdrinken. Dat werkt als volgt: koraaldiertjes leven in samenwerking met algen, ook wel zooxanthellen genoemd. Met behulp van zonlicht maken de algen suikers die de koraaldiertjes op hun beurt weer gebruiken om kalk te kunnen afzetten, zodat het rif groeit. Aangezien er in dieper water minder zonlicht doordringt vind je de meeste koraalgemeenschappen in relatief ondiep water. Maar als het rif minder hard groeit dan de zeespiegel stijgt, komt het rif steeds dieper te liggen, vangt het steeds minder licht en groeit het dus ook steeds minder hard. Naast zeespiegelstijging vormt opwarming van de zee ook een bedreiging voor het rif. Door de toenemende uitstoot van broeikasgassen wordt het zeewater zuurder, waardoor het moeilijker wordt voor de koraaldiertjes om kalk af te zetten. Zodoende kan het gebeuren dat een koraalrif langzaamaan verdrinkt.

Kalkbudget

Het rif groeit doordat koralen en algen kalk afzetten. Tegelijkertijd zorgen sponzen, zee-egels, papegaaivissen en andere dieren voor afbraak van het rif. Veel van deze organismen doen het juist beter in de rifomgeving die is veranderd door menselijk toedoen. Het verschil tussen groei en afbraak is het kalkbudget. Om de afbraak in kaart te brengen, telt mijn buddy Didier daarom het aantal zee-egels en het oppervlak aan boorsponzen. De papegaaivissen worden al door het vissenteam geteld. Ik mag ik de complexiteit van het rif meten langs het transect. Met een heus meetlintje ga ik de contouren van de koralen en andere bodemorganismen langs. Als je die lengte vergelijkt met de lengte over de bodem krijg je een gestandaardiseerde maat voor het reliëf van het rif. De structurele complexiteit die koralen aan het rif geven zorgt er voor dat het rif goed kan functioneren en hierdoor is er ook meer ruimte en schuilmogelijkheid voor andere dieren.

Aan het werk

Matthijs die de rifcomplexiteit meet (foto: Erik Meesters)

Matthijs die de rifcomplexiteit meet (foto: Erik Meesters)

Terwijl we langs de boeilijn naar beneden zakken om team 1 af te lossen, zwemt er een verpleegsterhaai rustig zijn rondje. Zoals de naam van de duiklocatie al deed vermoeden, zijn er op hier vooral veel gorgonen die ons toezwaaien, wapperend in de stroming. Tijdens het meten blijkt dat er op dit rif duidelijk minder structuur en kalkafzetting is dan op veel van de andere locaties die we onderzocht hebben. Ik vraag me af hoe dat kan. Ik gok dat het met de sterke stroming te maken heeft, die het voor de gorgonen extra makkelijk maakt om hun voedsel uit het water te filteren. Het verbaast me echt dat de verschillende onderzoekslocaties zo ontzettend anders zijn. De enorme diversiteit aan bodemgemeenschappen die we aantreffen is het beschermen meer dan waard!

Matthijs, Alice en Didier aan het werk (foto: Erik Meesters)

Matthijs, Alice en Didier aan het werk (foto: Erik Meesters)

 

Leadfoto: Nurse sharks (foto: Frank Mazeas)

Door Matthijs van der Geest

In december 2002 behaalde ik mijn MSc-diploma in mariene biologie aan de Universiteit van Groningen, Nederland. Na mijn afstuderen ben ik gaan werken als wetenschapper voor de Britse NGO 'Coral Cay Conservation' (CCC), een non-profitorganisatie die vrijwilligers traint om wetenschappelijke gegevens te verzamelen om het behoud van koraalriffen te bevorderen. Als projectwetenschapper voor het Bay Islands Project in Honduras was ik verantwoordelijk voor het toezicht op CCC-wetenschappelijke trainingen en surveys in samenwerking met lokale projectpartners. In 2005 heb ik met succes een NWO-WOTRO-beurs aangevraagd, waarna ik in oktober 2006 mijn doctoraatsproject bij de afdeling Mariene Ecologie, NIOZ, begon. Na het afronden van mijn proefschrift over het functioneren van het waddenecosysteem van de Banc d'Arguin, Mauritanië in november 2013, begon ik als postdoc in de afdeling Dierecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hier bestudeerde ik het foerageergedrag van broedende Europees-Aziatische lepelaars (Platalea leucorodia) met behulp van GPS-zenders. In 2015 heb ik met succes een postdoctorale beurs van CEMEB-LABEX aangevraagd voor een periode van 2 jaar aan de universiteit van Montpellier, waar ik onderzocht hoe mutualistische netwerken de veerkracht van zeegras bij wereldwijde veranderingen kunnen vergroten. Momenteel werk ik als onderzoeker bij Wageningen Marine Research (WMR) binnen een project waarbij we een geïntegreerde benadering van duurzaam kustbeheer (NEXUS) willen ontwikkelen voor kleine tropische eilandstaten, waarbij Bonaire als een case study wordt gebruikt. Centraal in mijn werk staat een multidisciplinaire aanpak die veldobservaties, manipulatieve (veld- en laboratorium) experimenten, theorie en wiskundige modellering combineert met het uiteindelijke doel om het beheer en de instandhouding van mariene ecosystemen te ondersteunen.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.