Wat leeft er in het water langs de kust van Spitsbergen?
Doel van de Spitsbergen-expeditie is om vooral onderzoek te doen bij Kapp Lee, het noordwestelijke puntje van het eiland Edgeøya dat aan het grote fjord (Storfjorden) ligt aan de zuidoostkant van Spitsbergen. Nederlanders doen hier al sinds eind jaren zestig onderzoek, met name naar planten en grotere dieren (rendieren en ijsberen).
Kapp Lee bereiken blijkt tijdens deze expeditie een hele uitdaging. Mist, grote golven die op de kust breken, wind en de aanwezigheid van ijsberen leiden er dagelijks toe om steeds de plannen te wijzigen. Uiteindelijk kunnen we hier op zaterdag voor het eerst aan land, voor de kust van Rosenbergdalen.
Wat leeft er in het zeewater?
Het team van Wageningen Marine Research tijdens de SEES-expeditie bestaat uit Hans, Ingeborg, Sophie en ikzelf van Wageningen Marine Research en Emilia van Akvaplan-niva. Als Marine-team hebben we het weliswaar iets makkelijker, we doen ons onderzoek vanaf een zodiac, maar het expeditieschip gaat alleen voor anker als er voor andere expeditieleden ook iets te doen is. Dus we zijn afhankelijk van de andere programma’s om ons onderzoek te kunnen uitvoeren.
Om te bepalen wat langs de kust van Spitbergen in het zeewater leeft, verzamelen we verschillende soorten materiaal: water, waterbodem en plankton. Met een kleine pomp filteren we water. De waterbodem kunnen we met een zogenaamde Van Veen-happer omhoog halen. En het plankton wordt met een plankton-net geconcentreerd in een potje gespoeld.
Op de eerste twee meetpunten is het nog even op gang komen. Daarna gaat het snel. Het ene na het andere potje wordt gevuld. Als aan het einde van de middag iedereen vanaf het land weer aan boord gaat (een nieuwgierige ijsbeer zorgde voor een iets eerder vertrek), mogen wij doorgaan met het onderzoek.
Walrussen, beloega’s en mist
Na twee transecten bij Rosenbergdalen varen we iets verder naar het noorden de baai bij Kapp Lee in. Hier is het water vlak en rustig. Op het strand ligt een vijftigtal walrussen te rusten, die we goed kunnen zien, ruiken en af en toe horen (een soort burpende geluiden). Onder zacht gepuf glijdt een groep beloega’s (witte walvissen) langs ons bootje. Later op de avond sluit de mist zich om ons heen, met minder dan vijftig meter zicht. Overal waar we kijken zien we een wit gordijn boven het vlakke water hangen. Het schip en de kustlijn zien we niet meer. Gelukkig kunnen we met behulp van de GPS de weg terug naar het schip vinden, waar we rond 21:00 uur weer veilig aan boord stappen.
72 potjes met onderzoeksmateriaal
De eerste onderzoeksdag was dus heel productief. We hebben 72 potjes kunnen vullen met onderzoeksmateriaal. Die nemen we mee terug naar huis. We moeten de dieren nog op naam brengen via gangbare technieken (microscoop, binoculair) en aan de hand van nieuwe DNA technieken. Nog een hele klus, maar de eerste stap is gezet!
(De foto bovenaan de pagina is genomen door Hans Verdaat.)