Voor veel leerlingen in 4 havo of 5 vwo is het al lastig na te denken over de studie. Het eindexamen lijkt nog ver en de studie zeker. Nadenken over het beroep dat er na de studie moet komen is voor velen helemaal een brug te ver. Alsmaar vragen aan een jongere ‘en wat wil je later worden’, is echt vreselijk. Een puber weet al vaak niet wie hij nu is, laat staan wat hij later wil worden. Toch is het niet gek om na te denken over een toekomstig beroep. Hoe staat het met de arbeidsmarkt… je kansen inschatten als studiekiezer is niet zo makkelijk.
Tijdens de studie ontdekken wat je werkelijk wilt
Een paar weken geleden heb ik een verhaal geschreven over Joost Mostert. Het verhaal van Joost zie ik vaak terug bij studiekiezers. Joost had wel een vaag idee van het interessegebied waar hij zich in wou verdiepen. ‘Natuurkunde en biologie vond ik leuk’, zegt Joost. En zo begon zijn zoektocht. Op de studiekeuzesite studiekeuze123 en in de Keuzegids keek hij naar vakgebieden waar deze schoolvakken een grote rol spelen. Binnen dit interessegebied ging hij uiteindelijk zoeken naar opleidingen. Zo versmalde hij zijn ‘zoekgebied’. Van interessant schoolvak naar interessegebied. Binnen het interessegebied zocht hij vervolgens een studie die hem wel wat leek. Maar wat hij later zou worden? Dat wist Joost nog steeds niet. Met zijn opleiding, biotechnologie, kon je nog heel wat verschillende kanten op. Toen hij eenmaal studeerde ging hij zich steeds meer specialiseren en ontdekte hij steeds beter wat hij worden wil. Joost is net afgestudeerd. Maar het is onwaarschijnlijk dat Joost 50 jaar precies zal blijven doen waarvoor hij is opgeleid. Heel waarschijnlijk zal hij als mens en als professional groeien. En de wereld om hem heen verandert ook. Niemand kan zeggen welk beroep Joost over 20 jaar heeft.
Welke beroepen zijn er na het hbo?
Het is onmogelijk een keus te maken uit de tienduizenden beroepen die er zijn. En dat hoeft ook niet. Als je een richting weet, dan ben je al een heel eind. Die ‘definitieve’ beroepskeuze komt wel.
Op het hbo zal de beroepskeuze een behoorlijk grote rol spelen tijdens de opleiding. Tijdens je stage en praktijkdrachten krijg je daarmee te maken. Studeer je bijvoorbeeld land- en watermanagement op het hbo dan word je opgeleid voor een aantal beroepen in de land- en watersector. Een aantal typerende functies: projectleider of adviseur bij een groot wateradviesbureau, directeur van je éigen adviesbureau, hoofd uitvoering baggerprojecten, hydroloog bij een waterschap, planoloog bij de provincie, beleidsadviseur bij een ministerie, GIS-medewerker, internationaal consultant, drinkwateradviseur, waterkwaliteitonderzoeker, natuurbeheerder of bodemonderzoeker. (Deze gegevens heb ik gevonden op de site van deze opleiding bij Hogeschool van Hall Larenstein). De gemiddelde studiekiezer zal geen idee hebben wat dit precies inhoudt. Maar dat hoeft ook niet. Gaandeweg je opleiding ontdek je welke richting je opgaat.
Welke beroepen zijn er na de universiteit?
Op een universiteit word je primair opgeleid tot wetenschapper. Je bent veel theoretischer bezig. Op de universiteit blijf je zoeken naar andere en vernieuwende kennis. Dat doe je ook vanuit een intellectuele nieuwsgierigheid. De concrete praktische toepassing van het geleerde doet er minder toe. Je onderzoekt nieuwe en andere mogelijkheden binnen je vakgebied.
Bijna alle opleidingen kun je op hbo of wo niveau doen. Kijk je naar de wo opleiding land- en waterbeheer, dan zie je als beroepen: Onderzoeker, promovendus, consultant, projectmanager, beleidsmedewerker, voorlichter, adviseur, docent. Het grote verschil is dat er tussen deze beroepen ook staat; ‘onderzoeker’ en ‘promovendus’ (dus doctor in de wetenschap worden, tegenwoordig PhD).
Helemaal niet naar beroepen kijken?
Natuurlijk wel. Het is belangrijk dat een jongere een idee heeft wat er allemaal te koop is. Hoe je dat doet?
- Schakel netwerken in. Ouders kunnen hier goed bij helpen. Welke beroepen zijn er in uw vriendenkring en binnen de familie? Mag uw kind eens een gesprek hebben of een dagje meelopen?
- Zoek op studiekeuze123 en de sites van de opleidingen. Daar staan voorbeelden van beroepen en vaak ook interviews met afgestudeerden. Op studiekeuze123.nl vind je ook informatie over de arbeidsmarktsituatie. Die is gebaseerd op arbeidsmarktonderzoek van het ROA
- Misschien is er een beroepenavond op school om beroepen te leren kennen
- Een dilemma: ga je voor studiekeuze of beroepskeuze?
- Oriënteer je op de arbeidsmarkt… je kansen inschatten als studiekiezer is echter een haast onmogelijke klus
Arbeidsmarkt… je kansen inschatten als studiekiezer
De Arbeidsmarkt van de toekomst inschatten is haast onmogelijk. Toch zegt de Keuzegids hier wel iets over. Ik haal stukken aan uit de keuzegids. Die kun je trouwens ook zelf kopen en op school is hij ook beschikbaar. Ik beschrijf gegevens uit de gids voor universitaire bachelors.
Op dit moment (2017) is er een scherpe tweedeling tussen twee groepen studies. De ene kant noemen we gemakshalve de bètastudies. Denk bijvoorbeeld aan technici, ICT’ers, economen, bedrijfskundigen, natuurkundigen en chemici. Bijna iedereen vindt snel betaald werk en verdient gemiddeld 3000 euro per maand bij de start.
De andere kant zijn de alfa’s en de gamma’s. Denk aan afgestudeerden in talen, kunst, politicologie, of biologen. Een jaar na afstuderen heeft 15 % nog geen werk. Het inkomen is lager, 2000 euro per maand.
De kans is groot dat deze tweedeling minder scherp gaat worden. De verhoudingen tussen bèta en alfa kunnen zelfs helemaal omgekeerd worden. De groeiende dienstensector vraagt mogelijk weer om slimme sociale wetenschappers.
Maar er zijn opleidingen waarbinnen er structureel minder werk is. Het kan geen kwaad daar rekening mee te houden, aldus de Keuzegids.
De situatie nu
We hebben te maken met een steeds veranderende arbeidsmarkt… je kansen inschatten als studiekiezer valt niet mee. Maar in de Keuzegids kun je wel vinden wat per opleiding je salarisniveau is. Als er jaar na jaar een gezonde vraag naar afgestudeerden is in dit vakgebied, blijven de salarissen hoog. Dit zijn dus opleidingen die al jaren goed scoren op de arbeidsmarkt. De Keuzegids doet ook een voorzichtige poging in de toekomst te kijken. Deze gegevens zijn gebaseerd op prognoses van het ROA. Zij zijn dé expert op het gebied van arbeidsmarktonderzoek. Het ROA heeft een uitgebreid onderzoek gedaan naar de arbeidsmarkt… je kansen inschatten als studiekiezer wordt daardoor misschien makkelijker. Maar… de prognoses gaan maar tot 2020.
De toekomstige arbeidsmarkt…
Had ik maar een ‘glazen bol’, dan zou ik die zeker gebruiken voor studiekiezers en ouders. Maar voorspellen is lastig. Vast staat dat de jongeren van nu lang deelnemen aan de arbeidsmarkt. Reken maar op 50 jaar werken. In die tijd zullen alle banen inhoudelijk veranderen, er komen beroepen bij en er zullen beroepen verdwijnen. Vast staat dat telkens bijleren heel belangrijk is. We hebben te maken met een snel veranderende arbeidsmarkt… je kansen inschatten als studiekiezer valt niet mee. Die kansen zullen namelijk telkens veranderen. Dat vind ik een extra reden tijdens de opleiding ook te oefenen met vaardigheden die je in de toekomst nodig hebt.
Carrièrebewust kiezen
Ik haal twee alinea’s aan uit een artikel uit het NRC (de moeite waard om het hele artikel te lezen) Moet je bij de studiekeuze rekening houden met de kansen op een baan? Volgens Didier Fouarge, hoogleraar arbeidsmarkt aan de Universiteit Maastricht, wel. „Onderzoek laat zien dat jongeren in toenemende mate carrièrebewust kiezen. Als je een studie kiest die je leuk vindt maar waar weinig vraag naar is, moet je beseffen dat je bepaalde risico’s loopt”, zegt hij. „In het ergste geval word je werkloos. Misschien moet je zelfs naar het buitenland uitwijken of kom je in een ander beroepenspectrum terecht.” Zo worden veel afgestudeerde geesteswetenschappers software-ontwikkelaar na een extra cursus ICT. Dat hadden ze vaak niet voorzien toen ze aan een studie antropologie of geschiedenis begonnen. Een andere mogelijkheid voor mensen die moeilijk aan de slag komen is het accepteren van een functie onder hun niveau. Een bezwaar is dat hoger opgeleiden lager opgeleide mbo’ers zo uit die markt verdringen. Fouarge: „Je hebt geen psychologiediploma nodig om in een winkel te werken.” Dit gebeurt ook tussen hoogopgeleiden onderling: in de financiële sector worden financieel specialisten bijvoorbeeld verdrongen door econometristen.
Hogerop gaan loont
Welke keuze een student ook maakt: hogerop gaan loont. Letterlijk. Hoe hoger het onderwijs, des te hoger het inkomen, blijkt uit een onderzoek van het CBS uit 2012. De groep met inkomens boven 45.000 euro per jaar, wordt gedomineerd door academici. Daaronder komen de hbo’ers.
Een investering in hoger onderwijs verdient zich dus meestal terug: werkgevers stellen er prijs op, ook al sluit de opleiding lang niet altijd direct aan op het werk. Veel studies leiden niet op tot een specifiek beroep, maar de kunsthistoricus is simpel gezegd gemakkelijker om te scholen dan de elektricien. De werkgelegenheid, zo blijkt uit de studie van hoogleraar Fouarge, is het sterkst gegroeid „in beroepen met een hoog niveau van probleemoplossend vermogen en computergebruik, maar ook in beroepen waar sociale vaardigheden van belang zijn”. Vandaar de populariteit en de permanente groei van het hoger onderwijs.
Wat moet je dan kiezen?
Mijn advies: kies vooral iets dat echt bij je past. Zijn er op dit redelijke of goede kansen. Mooi… dan kun je een start maken op de arbeidsmarkt. Van daaruit zul je zeker nog vaak van beroep veranderen. Steeds minder mensen doen rond hun vijftigste nog precies waarvoor ze zijn opgeleid. Iemand die zijn werkelijke interesse volgt zal zich ontwikkelen binnen het vakgebied en slimme mogelijkheden voor zich zelf ontdekken. Zijn de kansen op je droombaan slecht, denk dan ook na over een alternatief.
Arbeidsmarkt… je kansen inschatten als studiekiezer… ja, maar hecht er ook niet al te veel belang aan. Eerst maar eens de studie, dan ben je al een eind op weg. (lees ook : beroep van de toekomst)